n. ulnaris

C8-Th1

(motorisch en sensibel)

Verloop;
Doorbreekt in het midden van de bovenarm het septum intermusculaire brachii mediale. Vervolgens ligt de n. ulnaris voor het caput mediale van de m. triceps brachii. Daarna loopt de n. ulnaris tussen de epicondylus medialis en het olecranon aan de dorsale zijde, =cubitale tunnel, wordt gevormd door de aanhechting van de flexor carpi ulnaris. Hier loopt de n. ulnaris onder door. Vervolgens komt hij terecht aan de ventrale zijde van de onderarm, op de m. flexor digitorum profundus. Distaal voegt de a. ulnaris zich bij de zenuw, lopen dan samen over het retinaculum flexorum.
Hierdoor ontstaat het kanaal / tunnel van Guyon (canalis ulnocarpalis). Oppervlakkig ligt de n. ulnaris dan op het hamulus ossis hamati en gaat vervolgens de diepte in samen met de a. ulnaris, onder de flexor pezen.

Innerveert de volgende spieren (motorisch);
- m. flexor carpi ulnaris
- m. flexor digitorum profundus
- m. palmaris brevis
- m. flexor digitorum minimi
- m. opponens digitorum minimi
- m. flexor pollicis brevis
- m. adductor pollicis
- mm. lumbricales III, IV
- mm. interossae

Innerveert het volgende huidgebied (sensibel);
Huid aan de ulnaire zijde van de hand, ventraal 1,5 vinger, dorsaal 2,5 vinger.
De pink + halve digiti IV, ventrale zijde + dorsale zijde.

                dorsaal                                                            ventraal