Uitleg over adressering op internet


Het internet kan men vergelijken met een open netwerk waarop iedereen aansluiting kan krijgen. Iedereen kan informatie op internet aanbieden zonder aan wie dan ook toestemming te vragen. Er is zelfs niemand waar je toestemming aan zou kunnen vragen! Uiteraard is het wel zo dat degene die informatie aanbiedt op internet, daar betaling voor kan vragen.

Het internet is op meerdere vlakken een 'open' netwerk. De werking, de protocollen die aangeven hoe uitwisseling moet plaatsvinden zijn volledig openbaar, en voor iedereen beschikbaar. Iedereen die software voor internet wil ontwikkelen kan vrijelijk beschikken over die informatie. Er zijn geen patenten en dergelijke. Al deze afspraken liggen (voor een groot deel) vast in de z.g. "RFC" documenten, hetgeen 'Request For Comments' betekend.

In het verleden was de heersende opvatting over ontwikkeling van programmatuur bij de gevestigde computer- en software fabrikanten dat het schrijven van 'eigen' software de enige manier was om geld te verdienen. Deze eigen software werkte alleen op het systeem van deze bedrijven. Om deze reden ondersteunden diverse fabrikanten niet zoiets als een 'open' netwerk. Er bestaan nog steeds fabrikanten die veel moeite hebben met deze 'open' standaarden, Wang bijvoorbeeld, anderen zijn reeds verdwenen (Prime).

Internet is het grootste netwerk ter wereld, en heeft zelfs aansluitingen op Antartica. Uiteraard is de verspreiding afhankelijk van de plaatselijke situatie, zodat je de meeste aansluitingen in het (rijke) westen zult tegenkomen, en de minste in b.v. midden-Afrika.

Een situatieschets van internet kun je vinden op site :
http://wings.buffalo.edu/world/ (The Virtual Tourist)

ADRESSERING BINNEN INTERNET
Om iets te bekijken op internet heb je adressen nodig. Er zijn op internet 3 verschillende soorten adressen.

1. Computers
2. Personen
3. Programma's en bestanden.

Al deze adressen wijken allemaal iets van elkaar af.

COMPUTERS

Een computer op internet heeft altijd een IP-adres, meestal ook een naam. Een computer kan wel meerdere namen hebben, maar altijd maar 1 IP-adres. Het IP-adres bestaat uit 4 getallen, gescheiden door een punt. Bijvoorbeeld 162.31.31.210

Omdat het hier eigenlijk gaat om hexadecimale getallen die per getal in 1 byte opgeslagen moeten kunnen worden, is het grootste getal wat je in een IP-adres kunt tegenkomen 255. Het allerhoogste adres is dus 255.255.255.255 Als jijzelf gaat inbellen op internet, zal je provider (meestal) een z.g. dynamisch IP-adres toekennen. Elke keer als je belt zal dit dus anders zijn. Met bijvoorbeeld programma WINPCFG kun je, als je on-line bent, erachter komen wat je toegekende IP-adres is. (Dit is handig als je b.v. een spelletje Quake of Tetris wilt spelen over internet).

Echter, het werken met getallen is voor mensen onhandig. Deze worden gewoon moeilijk onthouden. Om deze reden heeft bijna iedere computer behalve een IP-adres ook een symbolische naam in letters. De naam van de computer bestaat dan meestal uit enkele woorden, gescheiden door punten, bijvoorbeeld: home.pi.net Dit wordt DNS adressering genoemd.

ADRESSEN VAN PERSONEN

Zoals we nu weten heeft elke computer een eigen IP-adres, echter, op een computer kunnen meerdere mensen tegelijk werken. Als deze mensen gebruiken dus hetzelfde IP-adres. Hiervoor worden de z.g. E-mail adressen gebruikt. Het e-mail adres bestaat uit 2 gedeelten, gescheiden door het @-teken. Links van de @ staat de identificatie van de persoon, rechts staat de naam van de computer volgens het DNS. Mijn e-mail adres is hetnethk@hetnet.nl. Met de naam hetnethk ben ik bekend op de hetnet-computer in Nederland.

Het zijn niet alleen mensen die een e-mail adres hebben, er zijn ook vele diensten op internet waarvan gebruik gemaakt kan worden door er e-mail heen te sturen. Een programma wat op deze computers draait (Z.g. servers, oftewel mail-robots) is dus ook adresseerbaar met e-mail. Een voorbeeld van een mail-robot is archie@tudelft.nl (Deze bestaat waarschijnlijk niet!!!) Dit zou een Archie-server kunnen zijn van de TU in Delft kunnen zijn.

ADRESSEN VAN PROGRAMMA'S EN BESTANDEN (RESOURCES)

Resources op het internet zijn vaak bestanden die je kunt bekijken of downloaden en programma's die diensten aanbieden. Resources geven twee lastige problemen:

- Je moet de plaats op de computer aangeven
- Bekend moet zijn hoe je van de diensten gebruik kunt maken

Deze problemen zijn opgelost door het gebruik van een adresserings-systeem met de afkorting URL. Vertaald is dit 'Uniform Resource Locator'. Het URL adresseringssysteem is géén standaard, maar wordt door vrijwel elke web-browser gebruikt. De algemene vorm hiervan is :

protocol://host:poort/padnaam

Het adres bestaat hier dus uit vier gedeeltes, namelijk protocol, host, poort en padnaam.

PROTOCOL

Naam van het protocol waarmee je de resource kunt bereiken. Als je dus bijvoorbeeld via een browser een Archie-server wilt benaderen, dan zal het protocol archie zijn. De volgende protocollen zijn momenteel (o.a.) in gebruik:

HTTP
Hypertext Transfer Protocol dient voor het benaderen van web-pages.
FTP
File Transfer Protocol. Wordt gebruikt om naam bestanden en directories te verwijzen.
News (NNTP)
Usenet Newsgroup Protocol. Wordt gebruikt om naar een bepaalde nieuwsgroep van usenet te verwijzen (Of naar de hetnet nieuwsgroepen).
Telnet
Voor het inloggen en gebruik van een computer op afstand
Gopher
Verwijzing naar een Gopher server. Is een menu-gestuurd systeem zonder grafische hoogstandjes.
Wais
Wide Area Information Server. Is een op sleutelwoorden gebaseerd zoek-systeem.
Mailto
E-mail. Hiermee kun je een E-mail aanmaken en versturen.

Vooral de 'oudere' protocols hebben wel een of andere uitgebreidere versie, zoals Gopher+, Gopher5 e.d. Er zijn momenteel wel meer protocols aanwezig.

HOST

Dit is de naam volgens DNS of het IP-adres van de computer waarop zich het resource bevindt.

POORT

Het poortnummer van de resource, indien aanwezig. Het poortnummer is een redelijk ingeburgerd systeem, met een zekere aangehouden 'standaard', zodat het poortnummer bijna nooit opgegeven hoeft te worden. Bij de meeste e-mail programma's is er echter wél een mogelijkheid om een alternatief poort-nummer op te geven, omdat hier wel eens wat afwijkend gebruikt wordt.
Ieder type programma heeft dus (volgens afspraak) een eigen poortnummer.

PADNAAM

De volledige naam van de plaats van het resource op de computer. Dit is ongeveer gelijk aan de manier waarop b.v. DOS een bestandsnaam opgeeft, alleen zijn de 'backslashes' (\) normale 'slashes' (/).
Dus c:\windows\system.ini zou als URL geschreven worden als c:/windows/system.ini. Dit is de unix-stijf van bestandsnamen, en omdat verreweg de meeste servers Unix-systemen zijn is de reden duidelijk.. En nog maar weer eens ter nadruk: let bij resources ALTIJD op hoofd- en kleine letters!

Opmerking: Soms worden gedeeltes van een URL weggelaten. Het poortnummer is daarvan een voorbeeld. De browser zal deze missende gegevens aanvullen volgens een 'best try'. Meestal is dit voldoende.

De écht volledige specificatie van URL's is redelijk complex, en gaat hier te ver.

Indien iemand dit toch na wil kijken : http://www.ncsa.uiuc.edu/demoweb/url-primer.html

Tot zover de adressering. Er zijn nog meer methoden van adressering, zoals URI, URN en URC, maar ik denk dat dit te diepgaand zou worden.

Voor IP-adressen geldt dat deze standaard waarschijnlijk over niet al te lange tijd vervangen gaat worden door een andere adressering, ook met nummers, maar waarbij het aantal combinaties voldoende moet zijn om ALLE apparaten (Dus niet alleen computers!) in de wereld van een nummer te voorzien. Toch handig, een koelkast met een IP-nummer. :-)

  • Terug