Bier maak je van water, gemout graan, hop en gist.
Ons water komt uit de kraan
en de rest moeten we kopen.
Maar er zijn ook nog andere mogelijkheden.
Koop van een boer
die aan het oogsten is een partij graan. Liefst gerst of tarwe. Wat
voor soort gerst is eigenlijk niet belangrijk. Graan dat voor de varkens
bedoeld is
 bevat heel veel eiwitten. Dat betekent dat je het bier langer moet laten
klaren zodat die eiwitten kunnen neerslaan op de bodem van het lagervat. Komt
er te veel van in de flessen dan geeft dat een wat bittere, maar niet meteen
onplezierige
bijsmaak.
Je kunt het graan een dag of 15 voordat je gaat brouwen laten kiemen
.
 In foto-ontwikkelbakken of andere platte schalen op een warme plaats. Dagelijks
 nat maken en omschudden.
Is de kiem een paar milimeter groot, dan droog je je
mout en zou je moeten gaan eesten. Sla maar over. Als het buiten vriest strooi je je mout
op een paar platen strokarton en zo laat je het bevriezen. Dit kan ook in de diepvries natuurlijk.
De bevroren mout kun je malen.

Hop kun je gaan plukken. Er groeit genoeg langs de wegen en de velden.Wacht het juiste moment af, de bellen moeten geel aan het worden zijn. Pluk hele strengen
 tegelijk
 en sorteer thuis. Doe de hop in vuilniszakken, pers de lucht er uit en bewaar het
in de diepvries. Deze hop is veel lekkerder dan welke gekochte hop dan ook.

Gist hoef je eigenlijk nooit te kopen. Kweek maar wat op van een flesje trappist, of
bewaar een partijtje van een eigen brouwsel


In deze 8-literfles wordt de gist opgekweekt in een wort die van het vorige
brouwsel is bewaard. In plaats van een waterslot gebruiken we een
vuilniszak die alle koolzuur opvangt. Kun je meteen zien hoe veel dat is.

Dit moet op kamertemperatuur, dus gewoon in de woonkamer.