Het gewei

 

 

Een gewei van een hert wordt voor verschillende dingen gebruikt. Het hert kan er goed mee vechten tegen een beer bijvoorbeeld . Het hert heeft zijn gewei voor afkoeling, dat komt omdat er bloed door het gewei stroomt. In het gewei koelt het bloed af. Het stroomt dan weer terug in het lijf en zo zit er afgekoeld bloed in het lijf. Aan het gewei kun je ook zien of een hert gezond is. Als een hert een groot gewei heeft is dat een teken dat hij gezond is.

In de bronstijd, dat is de tijd als mannetjes (bokken) en de vrouwtjes (hinde) gaan paren, word het gewei ook gebruikt voor gevechten. Twee mannetjes gaan dan met hun geweien tegen elkaar aan en proberen elkaar te verslaan. Het mannetje heeft dan het vrouwtje voor zich, zolang er geen andere hert aankomt om met hem te vechten. Meestal houd een hert een vrouwtje niet de hele bronstijd voor zich alleen omdat een ander hert hem dan verslaat. Een hert verliest elke winter zijn gewei. Er blijven dan twee kleine stompjes over. In juni, dus in de lente en de zomer groeit het gewei. Het gewei is dan nog bedekt met een dunne fluweelachtige bast. In september is het gewei helemaal uitgegroeid, dat is dus in de paartijd (bronstijd). De herten gaan dan met hun gewei tegen een boom schuren, zodat die bast eraf gaat. Sommige herten eten de bast. Per jaar komt er een tak bij het gewei bij. Wanneer het paarseizoen voorbij is dat is tussen januari en april valt het gewei eraf. Meestal vallen deze geweien er een voor een af. Sommige herten eten hun afgevallen gewei op omdat er voedingsstoffen in zitten. De geweien van elk hert verschillen. Het gewei van een Eland is heel groot terwijl die van een Poedoe heel klein is. Alleen mannetjes herten hebben een gewei. Een Eland stoot zijn bast (dat is een vel wat om het gewei zit) af in lange, bloederige repen. Het gewei van een Eland weegt ongeveer 36kg