Leerprincipes

Klassieke conditionering werd voor het eerst beschreven door de Rus Pavlov. Bij klassieke conditionering raakt een bepaalde stimulus die van zichzelf neutraal is, gekoppeld aan een bepaald positief of negatief gevoel. Het klassieke voorbeeld is de hond, die begint te kwijlen als hij voedsel ziet. Tegelijk met het geven van het voedsel wordt een tijd een belletje geluid. Wanneer het belletje maar vaak genoeg wordt geluid bij het aanbieden van het voedsel, zal de hond op een gegeven moment gaan kwijlen als hij alleen het belletje hoort. Het belletje heeft van oorsprong geen betekenis, maar krijgt een positieve betekenis doordat het gekoppeld raakt aan het geven van voedsel. Op dezelfde manier kunnen bepaalde stimuli een negatieve betekenis krijgen omdat ze gekoppeld raken aan vervelende situaties. Een bekend voorbeeld daarvan is een rat die ineenkrimpt bij het zien van een lampje, omdat dat lampje een tijdlang gekoppeld is geweest aan een elektrische schok die het dier werd toegediend. Het gaat er dus om dat een bepaalde situatie (het belletje of het lampje) de betekenis krijgt van een andere situatie (het krijgen van eten of het krijgen van een schok) en dat de automatische reactie op die oorspronkelijke situatie (het kwijlen bij het eten of het ineenkrimpen bij de elektrische schok) ook optreedt bij de van oorsprong neutrale situatie (het belletje of het lampje). Het grote verschil tussen klassieke conditionering en operante conditionering is dat het bij operante conditionering gaat om willekeurig, oftewel spontaan gedrag.

De bekende naam bij operante conditionering is die van Skinner, een Amerikaanse psycholoog. Hij deed experimenten met dieren. Bekend is bijvoorbeeld zijn onderzoek met ratten. Hij liet ratten in een kooi met daarin een bepaalde hendel. Wanneer de ratten op de hendel drukten, werden ze beloond in de vorm van voedsel. Al snel leerden de ratten dat ze zo zelf invloed konden uitoefenen op de hoeveelheid voedsel die ze kregen en nam het drukken op de hendel aanmerkelijk toe.

Bij klassieke conditionering gaat het om de betekenis die een situatie krijgt wanneer hij gekoppeld raakt aan een andere situatie (het belletje betekent: er komt eten). Bij operante conditionering gaat het om de functie die gedrag kan krijgen als uitlokker voor een bepaalde situatie (op een hendeltje drukken krijgt de functie van eten pakken).

Belangrijk bij operante conditionering zijn de zogenaamde ‘reinforcers’, oftewel de beloningen. Daaronder worden niet alleen daadwerkelijke beloningen verstaan maar ook straffen. Een beloning leidt ertoe dat het bewuste gedrag vaker vertoond zal worden; een straf  leidt ertoe dat het bewuste gedrag minder vaak vertoond zal worden.

Modelling is een vorm van leren waarbij het gaat om het nadoen van iets dat je iemand anders ziet doen. Het is een bekende vorm van leren bij honden. Net als bij operante conditionering gaat het om het gevolg van het nagebootste gedrag. Is dat positief, dan zal het nagebootste gedrag in frequentie toenemen; is dat negatief, dan zal het nagebootste gedrag in frequentie afnemen.

Belangrijk bij zowel operante conditionering als bij modelling is, dat het bij het belonen van gedrag niet perse om een materiële beloning hoeft te gaan. Aandacht of een compliment kunnen ook functioneren als beloning van gedrag. Hoewel het aanvankelijk gaat om een consequentie van gedrag direct volgend op het gedrag zelf (met huilen krijgt een baby direct aandacht), kan later een beloning ook in tijd gescheiden zijn van het oorspronkelijke gedrag. De scheiding in tijd tussen het gedrag en de beloning moet echter niet te lang duren, anders verdwijnt het effect. Dat is sterker bij straffen dan bij beloningen.

Extinction Burst

De meeste hondeneigenaren hebben wel eens een 'extinction burst' meegemaakt maar zijn zich er misschien niet van bewust geweest totdat het te laat was. Een 'extinction burst' is een uitspatting van gedrag vlak voordat het gedrag in zijn geheel stopt. Voorbeeld: een hond vraagt om aandacht maar wordt door de eigenaar genegeerd, de hond zal eerst heel heftig gaan blaffen/janken vlak voordat hij zal stoppen met aandacht vragen.