Om de hoek bij mij staat de Çum-Uhm Ali Moskee, waar het altijd druk is. Vrijdag (vergelijkbaar met de zondag voor de Nederlandse gelovigen) is de dag voor de Islamieten waarop Allah het druk krijgt, aangezien de klaagliederen weer volop in koor klinken en alle zonden van de mannen opgebiecht worden. Alles zal goed komen; de eerwraak die gepland en uitgevoerd is door één van de dertien zonen, is goedgekeurd. Het beminnen van een buitenechtelijke vrouw is goedgekeurd. Allah vindt het allemaal goed, zolang hij maar alleen op vrijdag hoeft te werken en de rest van de dagen kan genieten van een smeuïg belegde Turkse pizza met sambal.
Zelf woon ik een multiculturele buurt, maar toch kom ik alleen over de vloer bij rasechte import-Utreggers. Als ik uit m’n raam kijk, zie ik twee schotels op één dak die zo staan opgesteld dat als het een keer hard gaat waaien ze in mijn voortuin liggen. Twee schotels voor één huis? Ok, ik moet toegeven dat ik ook al vanaf 11 september 2001 aan het zoeken ben naar Al-Jazeera (maar nog steeds ‘sneeuw’ zie, terwijl ik toch 200% zeker weet dat het daar nooit sneeuwt), dus het zal wel aan de slechte verbinding met Doha (Qatar) liggen. Leuke echtelijke ruzies moet dat geven; de man zit naar een oproep van Bin Laden te kijken, op dezelfde Al-Jazeera, waarin hij oproept alle ongelovigen als varkens te slachten, terwijl de vrouw doodleuk overschakelt naar Goedemorgen Anatolië. Toch heb ik nooit een conversatie met deze schotel-mensen. De inburgeringcursus heeft blijkbaar zijn vruchten afgeworpen; het is goed Nederlanderschap om met het blik op de schoenpunten richting de supermarkt te lopen, je ding te kopen en snel weer huiswaarts keren, voordat één of andere gek op het idee komt een multicultureel praatje te maken. Dan liever de gehele dag roepen om de Shariah.
Een kennis van mij, een vriend van een vriend van een vriend, is echt een model-Marokkaan. Hij is jongerenwerker in de buurten waar veel pubers stoer over hun brommertjes heen hangen kijkend naar andere probleemjongeren die proberen zoveel mogelijk geluid te produceren met hun opgevoerde en op springen staande puchjes. Verder proberen ze ook roomblanke, onschuldige dochters te snoepen alvorens ze een maagd (desnoods een dichtgenaaide) importeren om mee te trouwen, maar zelfs dan staan hun nieuwe Samsung D520’s vol met vrouwen die onderdeel uitmaken van hun harem. Wellicht kan ik mijn kennis bellen om te vragen hoe het vordert met de vestiging van de Islamstaat in de polder of op de terpen. Maar om met hem in dialoog te gaan om duidelijk te maken dat loverboy-praktijken verwerpelijk zijn en tasjesroof bij de wet verboden is, lijkt me niet slim. Het is zijn werk om dit soort wijsheden over te brengen naar zijn geloofsbroeders. “Je moet zelf de doelgroep confronteren”, aldus Adil, welke rustig een verfrommeld sigarettenpakje uit zijn jurkzak haalt en deze opsteekt. Ongesluierd en onbewapend de dialoog aangaan met Moslimjongeren, ter bescherming van de rechtstaat en hun geloof. Een kruistocht, maar dan om de hoek...
Gelukkig staan er een drietal door Allah gezonden moslimjongeren op de stoep, ook te roken. Het zijn bouwvakkers die meewerken aan een project om alles een gloednieuwe uitstraling te bezorgen. De zwakbegaafde Hollandse bouwvakkers met een blauwe spijkerbroek met snede hebben plaats gemaakt voor fijnbesnaarde tweede-generatie-immigranten met dure boxershorts, stralende horloges en dure mobieltjes. Ook nog niet zo oud, dus een perfect soort dat ik kan gebruiken voor deze gevaarlijke kruistocht. Nu snap ik ook waarom de Uruzgan-missie zo’n gecompliceerde discussie was.
Onthutst door deze gouden kans uit ik de openingszin “Roken is slecht voor je”. Dat zeg ik! Is dat alles wat ik kan uiten? Op het pakje staat met koeienletters ‘Roken vermindert de potentie, vergroot de kans op nakomelingen met dertien vingers en twee neuzen én geeft je een slechte adem’. Had ik dat maar gezegd, zit ik me te bedenken terwijl de bouwvakkertjes stap-voor-stap mij benaderen, dan waren we direct doorgegaan naar de heikele punten van het loverboyschap, het verschil tussen een Godsvruchtige maagd en een Nederlandse hoer, homoseksualiteit, noem maar op. Gelukkig kan ik me net op tijd herstellen door te zeggen ‘Zo, laat gemaakt gister?’. Hij zegt dat ie voetballen heeft gekeken en daarna even de kroeg is in geweest. Maar staat de Koran alcohol wel toe? De andere bouwvakker, die veel geld had kunnen verdienen als hij interesse had gehad in een carrière in de knapenprostitutie, schudt zijn hoofd. “Drinken mag niet van Allah. Roken, mwoah, liever niet zegt hij, liever wel zeg ik”. De alcohol-drinkende-bouwvakker is het echter niet met hem eens. “God vindt drinken niet zo erg, maar er kwamen op een gegeven moment mensen dronken naar de moskee en dat gaat natuurlijk niet”.
Genoeg gesproken over alcohol, ik moet richting de homoseksualiteit. Ik kan vragen richting Shariah, want statistisch gezien moet er één van de drie bouwvakkers voor de invoering van homoseksualiteit zijn. De dronkeboer zal het echter niet zijn, want die mag drinken en zal dus ook niet direct een vrouw gaan stenigen als ze voor het huwelijk een beetje seks heeft gehad. Maar waar moet ik in hemelsnaam de klemtoon leggen? Is het Sja-ria, of Sjariah, Shakira, Shari-a zoals de welbekende crimineel Sjakie A. of Sangria. Naja, dat laatst lijkt me niet heel erg slim, want God heeft dat liever niet. Drink wijn óf eet fruit, maar ga niet doen alsof dronken worden gezond is. Plotseling begint de derde bouwvakker ook te praten, of beter, mompelen. Hij begint over diesel en benzine en de fiscale voordelen van beiden. Direct ga ik er vanuit dat hij het heeft over zijn BMW 7-serie met een v8-motor. “Ik ga ook in de bouw werken! Je bent stagiair en je rijdt al in een BMW! Of heb je hem gejat?”. Oei, mijn leven flitst aan me voorbij; dag ouders, dag vrienden, dag studentenleven, dag bier. Hij kijkt me verbaasd aan en zegt olijk “Hmm, vooroordelen he?”. Klopt opzich wel. Als ik een Antiliaan een auto zie openmaken, kijk ik toch stiekem even of het wel met een sleutel is. En mocht dat het geval zijn, dan denk ik aan drugsgelden.
Daar gaat mijn gesprekspunt over homoseksualiteit. Toch doet de kans zich voor als iemand achter ons schreeuwt “Ik wil nooit meer een Jehova aan mijn deur hebben!” en de deur dichtslaat. “Jehova’s,” zeg ik, “Eng volk. Haten homo’s”. Eén van de bouwvakkers knikt enthousiast, alsof hij erop hoopt dat er zich vanavond nog een kans voordoet de voet van een Jehova tussen de deur klappen. De andere twee reageren politiek correct en schudden vol onbegrip hun gebruinde en matig geschoren hoofden. “Mag dat eigenlijk wel van Allah, homo’s?” vraag ik. Korenvast antwoord er één “God accepteert alle mensen, maar zelf vind ik het een vies idee”.
Dan komt mijn buurman langs, een oud gluipertje van ver in de zestig, met zijn nieuwe vriendin. Zijn vrouw ligt nog geen twee weken onder de zoden of hij heeft alweer een nieuwe. Een redelijke milf, moet ik zeggen. “Maar als hun seks hebben, dat is toch een even vies idee? Die rimpelige velletjes…” zeg ik, voordat hun werktijd erop zit. De bouwvakkers kijken me verbaasd aan dat ik denk aan seks tussen twee bejaarden. Eén drukt z’n peuk uit. “Tsja,”, zegt ie, “respect weet je. Zie je later”. De dronkeboer staat op en zegt “Nog tien weken en dan heeft u geen last meer van ons. Gerustgesteld?”. “Ow,” antwoord ik beleefd als ik ben, “ik vind het alleen maar gezellig”. Verdomme! Nu denkt ie zeker dat ik een homoseksueel ben die het op moslimjongeren voorzien heeft. Ze pakken hun spullen, stappen in de BMW en rijden weg.
Alles wat ik gezegd heb dreunt tussen m’n beide trommelvliezen door:
“Roken is slecht voor je”, oftewel: wijze raad van een snotjochie.
“Dure auto, gejat?”, oftewel: vooroordeel
“Zestigers die seks hebben zijn vies”, oftewel: respect
“Nee, ik blijf nog even, vind ik gezellig”, oftewel: vies homootje
Het blijft lastig, die conversaties met verschillende bevolkingsgroepen. Toch zal ik eraan moeten wennen, want zoals ik al eerder geschreven heb, ik stop waarschijnlijk met mijn studie en blijf hier nog ruim vier jaar wonen. Misschien moet ik het maar over een andere boeg gooien: eentje versieren, ermee de koffer induiken en voor de rest m’n waffel houden…
|