Hier in huis hebben we, of we het nou willen of niet, een zesde huisgenoot. Laten we hem voor de geheimzinnigheid Frits Kalf noemen. Regelmatig komt hij enigszins haveloos binnenwandelen. Meestal blijkt dan, want Kalf heeft geen geheimen voor zijn door drank verpeste lijken die dienen als huisgenoten. Dat hij een wilde nacht heeft beleefd in een stomend bed met Emma, die hij steevast omschrijft als ‘pijpkonijntje’. Niets mis mee, want hij is een gezonde, jonge man. Gezond in de zin van, ondanks het roken en drinken, werkende vitale functies. Niets meer, niets minder. Waar iedereen in huis zijn eigen plankje heeft in de koelkast en zelf zorg moet dragen dat deze gevuld blijft (lees: hard werken naast het studeren), pakt Kalf waar hij zin in heeft. Zo lang er nog maar precies genoeg van is voor één persoon, het erg duur is en het liefst nog uitverkocht is bij de Appie, dan is het het lekkerst. Kalf eet geen tosti, hij eet een croque monsieur. Hij drinkt geen fruitsap, perst zelf een uitermate vitaminerijke smoothie. Hij rookt geen sigaret, maar el cigarrillo. Echter, hij is ook het toppunt van ware liefde. Althans, dat is wat hij zelf beweert als wij de mogelijkheid opperen dat het ook wel lekker is om vrijgezel te zijn. Kalf doet daar niet aan, zegt hij. Hij denkt in termen van lust en gebruiksgemak. Nooit je schoenen weggooien voordat je nieuwe hebt.
En dan hebben we ook nog een andere huisgenoot. Emma noemen we haar maar even om het te vergemakkelijken. Emma Bloem. Emma is al sinds 23 oktober 2002 zielsgelukkig met Frits, die zij kent van de middelbare school en die, volgens onbevestigde berichten, de enige is die haar ranke lijfje heeft mogen bestijgen. Emma komt iedere dag op tijd haar mandje uit om vervolgens een douche te pakken en zich voor de rest van de dag achter haar bureautje verplaatst en, gehuld in een badjas, niet meer van Hyves afkomt. Wat ons als huisgenoot zijnde zo boeit aan haar is de volkomen en (on)begrijpelijke afwezigheid van enige vorm van liederlijkheid, rauwe lust, en neigingen tot overspel, die deze vrouw de aura van een engel geeft. “Wat is er mis met een potje sex om de sex?”, vraagt een huisgenoot. Emma zucht. “Nouhou...jongens. Jullie weten het toch? Bij mij is het alles of niets.” En heupwiegend verdwijnt zij richting het tosti-ijzer, want Emma heeft een groot hart en als het aan haar ligt zal niemand het in huis aan tosti’s of parten ontbreken.
Twee jonge mensen, dag en nacht, allebei even onbegrijpelijk. Gelukkig hebben we nog meer reserve-huisgenoten. Eén daarvan is, laten we zeggen, Frank Kruid. Hij woont hier niet in huis, want hij studeert iets moeilijks en nutteloos. Eigenwijs als hij is, weigert hij de deurbel te gebruiken als hij bier komt drinken, maar laat iemand naar beneden rollen om de deur open te doen, om vervolgens direct naar koelkast te lopen om zichzelf van een Heerlijk Helder Heinekentje te voorzien. Frank heeft, na wat alcoholische versnaperingen, ruimhartige en flexibele opvattingen over sex (“soms wil je gewoon keihard naaien...”),liefde (“...iets heel anders dan keihard naaien”) en vriendschap (“ik heb eigenlijk vooral vrouwen als vrienden en daar heb ik soms ook keiharde sex mee, maar dat verandert niets aan de vriendschap. Denk ik”). Frank is iemand die, met name wij als mannen, heel goed begrijpen. Veel vrouwen willen namelijk maar niet inzien dat het mannelijke poldermodel van de liefde het enige evolutionair verantwoorde ecosysteem vormt. Dat sex, liefde en vriendschap elkaar ruim overlappende concepten zijn, die men niet kan omheinen en dichttimmeren (“zoals bij homo’s de kast waar ze uit willen komen”).
“Hey dikzak, doe mij nog eens een biertje. Luie flikker” klinkt het vanaf de bank. Het is die 010’er, Kalf. Hoe kan het ook anders, denk ik. “Ja, mij ook. En Emma, jij moet eten pakken” komt er vanuit de stoel ernaast. “Bek houwe, doe het zelf maar. Ik ben je zwarte slaaf niet”. “Nou moet je even goed luisteren, als ik zeg dat ik bier en eten wil, dan ga jij het halen. En als ik wil dat jij me pijpt, dan heb jij je gulzige mondje al om mijn staaf gevouwen voordat ik die zin helemaal heb uitgesproken, begrepen?” is de logische reactie. Twee tellen later liggen er wat zakken chips, kaasblokjes en toastjes op de glazen salontafel. Het is weer woensdagavond en alle mooie gedachtes en principes worden weggedronken en –gegeten.
|