Niets is mooier dan het dronkenschap. De eerste keer dat ik dit pad opsloeg staat mij nog goed bij. Eens per jaar worden in het pittoreske Dronten (in de achtertuin van Lelystad) de Meerpaaldagen gehouden waar het bier volop vloeit. Op dit soort feesten heeft men echter de oneconomsche gewoonte om een glas bier niet in z’n geheel op te drinken, maar een kleine (na verloopt van tijd warme) bodem achter te laten. Ideaal voor kinderen die tussen het lallend en beschonken gepeupel rondrennend en heel beslist, doch stiekem, ook iets van die vreemd limonade willen proeven…Het feest was al enkele uren bezig toen mijn hoofdje lichtelijk begon te duizelen, maar niemand bekommerde zich om mij. Ik, die met steeds grotere dorst op zoek was naar restjes bier in ongespoelde plastic glazen. Echter, na verloop van tijd werd mijn missie moeilijker bij te benen, omdat een opmerkzame zuurpruim achter de bar mij in de gaten kreeg. En zo werden de glazen sneller van tafel gehaald dan mijn mondje ze zou kunnen bereiken. Toch had ik niets te klagen, want ik voelde me al duizelig en vrolijk genoeg om meer te drinken, dus opzich was het wel even best zo. Kreeg namelijk zo nu en dan toch onder tafel een écht koud pilsje van een vriend van mijn vader.
Een aantal jaar later was het opnieuw een nazomerse avond waarin de alcohol mij inhaalde. Het gerstenat dat in deze mate door mijn keel werd gesmeerd steeg sneller naar boven dan ik gedacht had. Ondanks de waarschuwingen geen wijn en bier door elkaar te drinken, zou ik wel even bewijzen dat dat prima kon…De onvermijdelijke weg naar huis kostte me echter nogal wat moeite. Omdat ik per fiets was, begon de moeite al bij het beklimmen van het zadel. Na enkele mislukte pogingen zette een vriend van me mij uiteindelijk stevig op de fiets en gaf me een duwtje, waardoor ik pas na een minuutje echt hoefde te trappen. Ik zwierde van links naar rechts en van rechts nog verder naar rechts. Godzijdank was er geen kip op de weg en kon ik in feite als een ongeleid projectiel asociaal tekeer gaan. Mijn ouderlijk huis was niet ver weg meer, toen twee prachtige coniferen mijn aandacht opeisten. Als een Al-Qaeda-terrorist vloog ik recht de bomen in. Mijn hoofd bleef, tezamen met mijn fiets, tussen de coniferen steken. Ik voelde de rest van mijn lichaam wel, maar lag wat slap en slaperig op de grond. Erg komisch vond ik op dat moment. Typische hockeyfeesten…
Vanaf dat moment kreeg ik de smaak goed te pakken en heeft mijn drankcarrière zich in de loop der jaren goed weten te ontwikkelen. Om over kotsen nog maar niet te spreken. Het is wel duidelijk dat ik niet in badje vol Heerlijk Helder Heineken ben geboren, gezien het feit dat een lege trechter met twee druppels wodka mij al over 'the edge' bracht.
Nu ik student ben en leef op een oppervlakte van bijna dertig vierkante meter (ben gepromoveerd vanaf het begin in een nietige ruimte van elf vierkante meter) waarin mijn huiselijke uitrusting bestaat uit een gloednieuw tweepersoonsbed, twee tv’s, een laptop en wat zitobjecten ben ik uit louter verveling de grens gaan opzoeken. Hoeveel flessen wijn gaan er op in twee uur tijd? En meer van dit soort vreemde spelletjes…
Toch werkt drank ook heilzaam. Je slaapt lekker en tijdens vervelende, paniekerige situaties bracht het rust in de tent. Hartenpijn werd aanzienlijk verminderd na meer dan een royale borrel. De kunst is eigenlijk dan ook te stoppen nét voor het moment dat je van de kaart raakt. Dat is het lekkerst. Treurig eigenlijk als ik dit alles teruglees.
|