Johannes Gutenberg:
 was een Duitse goudsmid die leefde in de 15de eeuw .
 bedacht dat metalen drukletters steviger waren dan de houten. Als goudsmid had hij het materiaal en de kennis om dit uit te proberen.
 vond ook een drukpers uit. Dit was een druivenpers waar hij wat aan veranderde.
 Sommigen beweren dat de Nederlander Coster de eerste echte drukker was, maar Coster leefde toen Gutenberg al lang dood was.


Dirk Martens:
 wordt beschouwd als de invoerder van de boekdrukkunst in de Zuidelijke Nederlanden.
 werd rond 1446 geboren uit een belangrijke, rijke Aalsterse poortersfamilie.
 trok naar Venetië om nog meer bij te leren van een andere Belg, de leraar, musicus, humanist en drukker Gerardus de Lisa, die in Venetië huwde en er bleef werken.
 Zijn drukateliers werden plaatsen van cultureel leven, waar auteurs en correctoren verbleven, waar nieuws en teksten werden uitgewisseld, waar vooral een vriendenkring ontstond.
 Hij had ook veel aandacht voor het talenonderwijs en de student. Hij wou goedkope, gemakkelijk te dragen, maar wetenschappelijk goed verantwoorde boeken op de markt brengen. Daarom maakte hij pockets: kleine, goedkope boekjes met een zachte kaft, zodat je de boekjes overal kon meenemen.

Christoffel Plantin:
 werd geboren rond 1520 in Saint-Avertin bij Tours.
 is eigenlijk boekbinder en leerbewerker, maar hij raakte zodanig gewond na een overval dat hij dit beroep niet meer kon uitvoeren.
 Hij besluit dan maar om boekdrukker te worden.
 Hij raakt bekend omdat hij goede, kwaliteitsvolle boeken maakt én bovendien drukt hij veel meer boeken per jaar dan andere boekdrukkers aankunnen.
 Na zijn dood neem zijn schoonzoon Jan Moretus de drukkerij over.