Mitralisklepprolaps in het kort
Mitralisklepprolaps (MVP) is een aandoening van de mitralis- of bicuspide klep,
die normaalgesproken instaat voor de bloedflow van het linker atrium naar het
linker ventrikel. Een prolaps van de mitralisklep is een pathologische
abnormaliteit die de normale klepbladbeweging verstoort. In deze inleiding zal
kort uiteengezet worden hoe het ziektebeeld zich presenteert en welke risico’s
het met zich meebrengt. Op diverse facetten uit deze passage zal later nog
uitvoeriger worden gesproken.
Uit verscheidene bronnen blijkt dat de incidentie van mitralisklepprolaps tussen
de 2% en 6% van de populatie moet liggen. Hoewel werd genomen dat de prevalentie
bij vrouwen hoger ligt, is nu geweten dat de aandoening bij beide geslachten
gelijkmatig voorkomt. De symptomen van mitralisklepprolaps kunnen echter
variëren tussen mannen en vrouwen. Het is zeer waarschijnlijk dat de aandoening
erfelijk is.
Gewoonlijk is mitralisklepprolaps een benigne aandoening, maar complicaties
kunnen leiden tot opname op intensive care. Potentiële complicaties zijn
infectieuze endocarditis, cerebrovasculaire accidenten, hartfalen, plotse
hartstilstand, mitralisklepregurgitatie, atrium fibrillatie, ventrikel
fibrillatie en tromboëmbolisme.
MVP
syndroom
Mitralisklepprolaps is een relatief veelvoorkomende aandoening. De prevalentie
tussen etnische groepen is vergelijkbaar en het is wellicht de meestvoorkomende
klepaandoening.
Diagnose gebeurt op basis van klinische presentatie, lichamelijk onderzoek en
echocardiografie. Symptomen en klinische bevindingen geassocieerde
mitralisklepprolaps kunnen soms onderdeel uitmaken van een syndroom. Dit geldt
voor een klein aantal van de patiënten, maar deze patiënten hebben gewoonlijk
zowel cardiale als niet-cardiale symptomen die niet volledig kunnen worden
verklaard door een klepabnormaliteit op zich.
Pathofysiologie
De mitralisklep laten tijdens de diastole het bloed door van het linker atrium
naar het linker ventrikel. De klep heeft twee klepbladen. Mitralisklepprolaps
gebeurt wanneer een of beide klepbladen terugbuigen in het linker atrium tijdens
systole. De klep sluit dan niet volledig in dit kan leiden tot
mitralisklepregurgitatie. Mitralisklepprolaps kan alle niet geassocieerd zijn
met andere cardiale problemen.
Men denkt dat mitralisklepprolaps een congenitale aandoening is. Bindweefsel van
de mitralisklep prolifereert, wat leidt tot toegenomen grootte van een of beide
klepbladen. Deze zullen dan terugbuigen in het linker atrium tijdens systole en
dit leidt tot prolaps. Er zijn dus zowel functionele als structurele
veranderingen in een of beide klepbladen.
Een secundaire vorm van mitralisklepprolaps komt beduidend minder voor. Bij dit
type van mitralisklepprolaps zijn de klepbladen niet aangedaan. Er bestaat dan
klepbladdysfunctie secundair aan problemen met de chordae tendineae,
papillairspieren, of annulus. Oorzaken van secundaire mitralisklepprolaps zijn
reumatische koorts, myocardinfarct, cardiomyopathie of geruptureerde chordae
tendineae.
Mitralisklepprolaps kan een probleem zijn met meerdere facetten resulterend van
de structurele en functionele veranderingen van de klep. De klepbladverdikking
leidt tot myxomateuze degeneratie. Waarom dit gebeurt is niet geweten. De
verplaatsing van het klepblad/de klepbladen bedraagt minstens 2 mm tijdens
systole.
Mitralisklepprolaps kan geassocieerd worden met mitralisklepregurgitatie.
Gewoonlijk is de mitralisklepregurgitatie mild maar in sommige omstandigheden
kan deze ernstig zijn en chirurgische interventie nodig maken. De meeste
patiënten hebben echter milde tot gemiddelde mitralisklepregurgitatie die geen
chirurgie behoeft. Ernstige mitralisklepregurgitatie treedt op bij ongeveer 7%
van de patiënten met mitralisklepprolaps.
Klinische presentatie
In veel gevallen zijn patiënten met mitralisklepregurgitatie asymptomatisch.
De aandoening kan gevonden worden bij routinematig klinisch onderzoek. De
belangrijkste klinische bevindingen zijn een midsystolische click, een
laatsystolisch geruis, T-golf inversie, ST-daling, ventriculaire tachycardie,
supraventriculaire tachycardie, premature ventriculaire contracties, en een
lagere body mass index. De symptomen variëren van geen over mild tot ernstig. De
meestvoorkomende symptomen zijn palpitaties, onaangenaam gevoel op de borst en
dyspnoe. Andere symptomen zijn paroxysmale supraventriculaire tachycardie,
nachtelijke dyspneu en vermoeidheid.
Het om aangenaam gevoel op de borst gerelateerd zijn aan de toegenomen adrenerge
activiteit die de hartslag doet toenemen alsmede de myocardiale zuurstofvraag en
is atypisch en gewoonlijk geassocieerd met een acuut coronair syndroom.
Mitralisklepprolaps is ook geassocieerd met andere symptomen. De deze symptomen
zijn migraine, hoofdpijn, nausea, paniekstoornis, syncope en angst. De exacte
relatie van deze symptomen en andere stoornissen ten aanzien van
mitralisklepprolaps is niet bekend.
Bij hartauscultatie kan een midsystolische click gehoord worden bij sommige
patiënten met mitralisklepprolaps. De click kan soms luider worden bij
manoeuvres die de ventriculaire inhoud doen toenemen. De click kan ook
intermittent zijn en is best te horen apex aan de linker sternale lijn. De click
is mogelijk het resultaat van het doorbuigen van de klepbladen bij het sluiten
van de klep.
Het geruis geassocieerd met mitralisklepprolaps is mid- tot laatsystolisch en is
niet bij alle patiënten met mitralisklepprolaps aanwezig. Het geruis wordt
veroorzaakt door het lekken van bloed in het linker atrium tijdens de systole.
Het geruis wordt het best gehoord met het diafragma van de stethoscoop ter
hoogte van de apex en kan uitstralen naar de axilla. Evenals de midsystolische
click kan ook dit geruis intermittent zijn.
Het elektrocardiogram van de patiënt met mitralisklepprolaps kan normaal zijn.
Eventueel aanwezige abnormaliteiten zijn een daling van het ST-segment en
supraventriculaire tachycardie.
Diagnostiek
De gouden standaard voor het diagnosticeren van mitralisklepprolaps is nog
altijd echocardiografie. Zowel tweedimensionale als Doppler-echocardiografie
worden veelgebruikt. Het echocardiogram toont een posterieure verplaatsing van
een of beide klepbladen over een afstand van minstens 2 mm tijdens de systole.
Het echocardiogram kan ook verdikkingen van de klepbladen tonen.
Recentelijk is men begonnen met het gebruik van stress echocardiografie voor de
diagnostiek van mitralisklepprolaps. Stress echocardiografie kan
inspanningsgebonden mitralisklepregurgitatie aan het licht brengen vooral bij
patiënten die tot dan toe nog geen symptomen hadden van regurgitatie stress
echocardiografie kan ook een latente linker ventriculaire dysfunctie aantonen.
Patiënten met een linker ventriculaire dysfunctie lopen een groter risico op
cardiale events in de toekomst.
De American Heart Association en American College of Cardiology bevalen beide
aan dat patiënten met mitralisklepprolaps en baseline echocardiogram moeten
krijgen om het functioneren van de mitralisklep op te stellen evenals de
afmetingen van het linker atrium en het linker ventrikel. Seriële
echocardiogrammen zijn doorgaans niet nodig tenzij patiënten presenteren met
nieuwe of verergerde symptomen.
Medische zorg
De meeste patiënten met mitralisklepprolaps behoeven geen behandeling. Als er al
een behandeling wordt ingesteld is deze om de symptomen te verlichten.
Slechts een enkeling van de patiënten heeft nood aan mitralisklepreparatie of
-vervanging. Omdat de patiënten met mitralisklepprolaps echter ernstige
complicaties zoals infectieus endocarditis kunnen krijgen, is routinematig
klinisch onderzoek wel noodzakelijk.
Patiënten met een hoger risico hebben een verminderde linker ventriculaire
functie en/of ernstige mitralisklepregurgitatie. Deze patiënten hebben meer kans
op congestief hartfalen, tromboëmbolisme en atrium fibrillatie. Deze patiënten,
met een klepblad dikker dan 5 mm, worden beschouwd als hoog-risicogevallen voor
de ontwikkeling van cardiale complicaties in de toekomst. Om die reden is
preventie, identificatie en behandeling van deze complicaties zo belangrijk.
Sommige patiënten met mitralisklepprolaps hebben echter symptomen die hun
dagelijkse bezigheden beïnvloeden en kunnen behoefte hebben aan medische zorg.
Palpitaties bijvoorbeeld kunnen prima behandeld worden met een bètablokker.
Andere mogelijkheden zijn fysiotherapie, hydratatie en het vermijden van
cafeïne. Voor de meeste patiënten met mitralisklepprolaps kan en behandeling
worden gebruikt die geen geneesmiddelen omvat. Er kunnen aanbevelingen worden
gedaan omtrent dieet, sport en stressmanagement.
Het is belangrijk om patiënten met mitralisklepprolaps goed te informeren. De
symptomen kunnen beangstigend zijn. Zeer geruststellende informatie voor een
patiënt is bijvoorbeeld dat de overlevingskans met mitralisklepprolaps
gelijkaardig is die van patiënten zonder mitralisklepprolaps.
Jaarlijkse echocardiografie kan, hoewel de niet wordt aanbevolen voor alle
patiënten met mitralisklepprolaps, worden gedaan bij die patiënten die een hoger
risico hebben op ernstige mitralisklepregurgitatie.
Voor sommige patiënten is het nodig om maatregelen te nemen ter preventie van
ernstige complicaties zoals infectieus endocarditis. Patiënten die invasieve
medische of tandheelkundige behandelingen ondergaan dienen bijvoorbeeld
profylactisch antibiotica te krijgen. Dit is echter enkel nodig bij die
patiënten die een midsystolische click en geruis hebben. Deze profylaxis houdt
in dat de patiënt een uur voor de behandeling twee doses antibiotica krijgt en
zes uur na de behandeling nog eens. Deze aanbevelingen veranderen echter van
tijd tot tijd en blijven op sommige punten controversieel.
Patiënten met risico op transiënte ischemische attacks en cerebrovasculaire
accidenten kan men antiplaatjestherapie geven.
Potentiële complicaties
Hoewel de meeste patiënten met mitralisklepprolaps een normaal leven leiden,
maakten enkelen ernstige complicaties door. De incidentie van ernstige
complicaties is minder dan 2% per jaar. Complicaties treden en meest
waarschijnlijk op in die patiënten die een geruis hebben, een vergroot linker
atrium of een vergroot linker ventrikel.
Mitralisklepregurgitatie is een ernstige complicatie. Ernstige
mitralisklepregurgitatie treedt op bij 7% van de patiënten. Geassocieerde
risicofactoren zijn het mannelijke geslacht, grotere lichaam afmetingen,
hypertensie en leeftijd. Voor de patiënten met ernstige regurgitatie is
mitralisklepreparatie of -vervanging geïndiceerd.
Patiënten met mitralisklepprolaps hebben een hoger risico op infecties
endocarditis voor de patiënten die een geruis hebben is de incidentie zelfs nog
hoger. De incidentie van endocarditis bij patiënten met mitralisklepprolaps is 3
tot 8 keren hoger dan bij de normale populatie.
Ook aritmieën kunnen optreden. Deze aritmieën kunnen soms zelfs
levensbedreigend zijn. De meestvoorkomende aritmieën zijn atriumfibrillatie en
supraventriculaire tachycardie. In sommige gevallen werd mitralisklepprolaps
geassocieerd met plotse dood en dit komt het meest voor bij patiënten met
ernstige regurgitatie.
Tromboëmbolisme kan optreden en leiden tot transiënte ischemische attacks of
cerebrovasculaire accidenten. Er kunnen zich trombi vormen op een of beide
klepbladen en deze kunnen dan wegschieten naar andere organen.