Internet-‘service’ in Cambodja Die dag komt de verbinding eindelijk tot stand en hoef ik niet meer naar een internetcafé te lopen voor mijn dagelijkse digitale dope. Maar de vreugde duurt niet lang. Al na enkele dagen is de verbinding met de mailserver morsdood. De ‘helpline’ gebeld. “Yes sir, some problem with mailserver.” Ah, en hoe lang gaat dat duren? Niet bekend. “No!”, zeg ik, “F ... for Fuck!” Ik ben te verbouwereerd om opnieuw boos te worden. Ooit meegemaakt dat een bedrijf in Nederland zoiets zegt?
Ik ben een geduldig mens. Althans, dat vind ikzelf. Cambodjanen denken er vrijwel zeker anders over. Die hebben nog veel meer geduld dan ik. Toch blijf ik volhouden dat ik voor een ‘barang’ veel geduld heb, maar soms raakt het op...
Aangekomen in dit arme koninkrijk, kon ik vanzelfsprekend niet lang zonder internet-aansluiting. Dus fluks naar het kantoor van Mobitel (de naam spreekt voor zich), dat naast zijn ‘core business’ internet aanbiedt, in de vorm van TeleSurf.
Hypermodern kantoor, de nieuwste verbindingen (draadloos, jawel!), het water loopt me in de mond. Goedkoop is het niet: voor een data-limiet van 250 MB per maand ben je 88 Amerikaanse dollars kwijt, maar wat is een leven zonder de levensader die internet heet?
De installatie gaat al niet van een leien dakje. Een legertje van maar liefst zes vertegenwoordigers van TeleSurf komt de verbinding installeren: er is er een voor het aanpassen van de instellingen in mijn computer, de tweede legt een kabeltje aan naar de antenne op het dak, een derde legt het kabeltje naar mijn tweede pc, de vierde en de vijfde gaan het dak op om de antenne te plaatsen en uit te richten en de zesde... tja, de zesde, waarom is die er eigenlijk bij? De man zet meteen bij binnenkomst de tv aan, kiest een Chinese vechtfilm, gaat er bij op de vloer liggen en is niet meer bij de buis weg te slaan. Het lijkt mij behoorlijk vrijpostig en zeker niet behorend tot de cultuur hier.
Afijn, mijn honger naar internet is groter dan mijn irritatie over zijn gedrag. Maar helaas, vandaag geen internet. Er is iets mis met een verbindingskastje, het is vrijdagmiddag half vijf, dus helaas, ik zal moeten wachten tot maandag.
Uiteindelijk werden het meer dan drie dagen. Ach, het is een derdewereldland, het loopt hier niet zo soepeltjes als in het Westen, die mensen doen ook hun best, wat wil je met die temperatuur en vochtigheid. Ik ben vergevingsgezind.
Was het daar maar bij gebleven, maar vrijwel iedere week valt de verbinding uit. En bij elke storing komt er een mannetje van TeleSurf bij mij thuis de boel controleren. De ene keer is het “Sorry Sir, we changed our policy”, en krijg ik een nieuw ip-adres. De andere keer: “We have upgraded our servers, Sir!” en word ik aan een ander basisstation gekoppeld. De keren daarna is de apparatuur uitgevallen, moet mijn antenne opnieuw uitgericht worden, moet ik (diverse keren) een nieuw ip-adres krijgen, zijn de computers van TeleSurf met een virus (Blaster!) besmet, of is het gewoon onduidelijk wat er aan de hand is.
Bij de eerste keren dat een mannetje meteen komt opdraven om de verbinding te herstellen, denk ik nog ‘Wat een service! Dat vind je toch niet in Nederland!’ Maar dat gevoel verdwijnt razendsnel. Ik ben de tel kwijtgeraakt, maar bij de naar schatting vijftiende keer (in drie maanden!) dat ik de helpline moet bellen om een storing te melden is mijn geduld op. Kokend van woede kies ik het nummer dat ik inmiddels kan dromen. Als ik mijn accountnumber moet doorgeven dat begint met een F, denkt de dienstdoende man dat ik een S zeg.
“Aha, F for Fuck”, herhaalt de man gedwee.
Ik ben zo boos, dat het komische van de situatie maar nauwelijks tot me doordringt.
Het mannetje dat vervolgens komt om de storing te verhelpen kan niets doen, het probleem zit in het basisstation. En tja, het loopt tegen vijven, en dan zit de werkdag erop. Morgen is er weer een dag. Stipt om vijf uur klapt hij zijn laptop dicht. Ondertussen adviseert hij me om maar over te stappen naar de concurrent. “TeleSurf has lot of problems, Sir!”
“Wij bieden service meneer, maar die is zo slecht, gaat u alstublieft naar een ander!”