Fietsen in Phnom Penh

Als geboren en getogen Nederlander kon ik makkelijker afscheid nemen van mijn auto dan van mijn fiets, een tien jaar oude mountainbike. Dus werd het karretje ingekrat en verhuisde het mee naar Phnom Penh. Waar ik het ding ook stal, overal gaan de duimen omhoog van de omstanders. “Good, Sir!” Niet dat een fiets een bijzonderheid is in dit land; het degelijke vervoermiddel wordt in aantal veruit verslagen door de zogeheten moto’s. Dat zijn brommertjes maar met een krachtiger motor dan bij ons, 100 cc. Met een bevolking van naar schatting 1 miljoen zijn er naar mijn gevoel bijna evenzoveel moto’s in de Cambodjaanse hoofdstad.

Zoals in veel derde-wereldsteden is het verkeer hier chaotisch. Auto’s, moto’s, mini-busjes, vrachtwagens, fietstaxi’s, handkarren en voetgangers krioelen door elkaar. Er schijnen verkeersregels te bestaan, maar niemand die zich eraan houdt. Rechts voorrang? Pff, dan kun je wachten tot je een ons weegt. Nee, hier waagt men zich over een kruispunt, zodra het kleinste gaatje in de verkeersstroom valt. Het aanstormende verkeer moet maar afremmen. Gelukkig is iedereen op de hoogte van deze gang van zaken en dus houdt iedereen zijn hand (moto’s) of voet (auto’s) bij de rem. Zelden zie je bestuurders boos kijken als ze hard op de rem moeten trappen. Het is een gegeven.

Links afslaan vergt een speciale techniek. Links voorsorteren betekent dat je naar de uiterste linkerkant van de weg oversteekt, en vervolgens de weg links inslaat. Zo rijdt men een tijdje vrolijk tegen het verkeer in om weer bij het geringste gaatje over te steken naar de rechterkant van de weg. Bij erge drukte doe je dat in twee etappes, met als gevolg dat dan links en rechts van je tegemoetkomend verkeer voorbijschiet. Bij deze manoeuvre kan er weleens wat getoeterd worden, maar tot een opgestoken vinger komt het niet, laat staan gevloek of ernstiger gewelddadigheden. Iedereen is voorbereid op tegenliggers.

Achteropkomend verkeer daarentegen moet maar rekening met jóu houden. Plots van richting veranderen, van stilstaande positie wegrijden, afsnijden, het is allemaal volstrekt geaccepteerd in Cambodja. Dus zelfs als je aan de goede kant van de weg midden in de stroom meerijdt, is het als fietser van levensbelang om de hand bij de rem te houden.

Geen hond die zich aan de verkeersregels houdt dus. Letterlijk. Op het platteland is het niet ongewoon om honden (of andere dieren) midden op de weg te zien staan of liggen, zich volkomen bewust van het feit dat er wel voor ze geremd zal worden. Hooguit kijken ze wat loom op, alsof ze willen zeggen: je kan toch om me heen?

Inparkeren is ook zoiets. Ik heb nog maar weinig Cambodjanen gezien die hun auto keurig langs de stoeprand kunnen zetten. Zelfs bij een zee aan ruimte lukt het ze de auto minimaal een halve meter van de stoep te parkeren. Maar misschien doen ze het expres, want de straatjongetjes zien er een vorm van inkomen in. Bij elke aankomende auto stormen ze er naar toe en gaan druk gebaren: stuur naar rechts, terugdraaien, kom maar je kan nog verder achteruit. Niet dat het veel helpt, want het resultaat is vaak dat de auto nog steeds op een halve meter van de stoep staat. Maar met enige mazzel levert het het jongetje honderd riel (3 eurocent) op. De meeste automobilisten betalen overigens niets.

Er is een keerzijde aan deze wild-westtaferelen in het verkeer: Cambodja heeft relatief het hoogste aantal verkeersdoden van alle landen in Zuid-Oost Azië. Nieuwe verkeersregels moeten dat aantal omlaag brengen. Zo worden moto-rijders verplicht een helm te dragen. Een helm! Belachelijk vinden de meesten. Het ding is veel te warm in dit klimaat. Gegeven het feit dat een helmdragende moto-rijder een zeldzaamheid is in dit land, én dat de politie voor 500 of 1000 riel graag de andere kant op kijkt, zal het nog heel lang duren voordat die regel wordt nageleefd.

Overigens, de politie zelf draagt meestal ook geen helm...
Politie zonder helm