Schiphol
Meer burger- dan militair vliegveld.

Het had het belangrijkste militaire vliegveld moeten worden. Maar daar kwam niets van terecht.
Ook al was op 10 mei 1940 zo'n 960 man LuVA-personeel gelegerd op deze burgerluchthaven.
Bouwmans en Diericx wijden er in hun geschiedenis van onze nationale luchthaven twee bladzijden aan.
Die volgen hieronder. Gecursiveerd citaten uit 'Molenaar'.

Op 26 mei 1936 was een begin gemaakt met de dislocatie van de LVA over diverse vliegvelden. Daarbij speelde Schiphol een belangrijke rol, ondanks waarschuwingen van het Centraal Inundatie en Technisch Bureau van de Genie dat het vliegveld door vernieling van de Ringvaart en de Westeinderplas op eenvoudige wijze geheel onbruikbaar kon worden gemaakt.
Niettemin fungeerde de gemeentelijke luchthaven tot aan de Nederlandse mobilisatie van 29 augustus 1939 als operatiebasis voor het grootste deel van de Nederlandse luchtstrijdkrachten. Drie van de Jachtvlieg-afdelingen (JAVA's) werden er ondergebracht, evenals de Bombardeer VliegtuigAfdeeling (BOMVA).
Defensie had er speciaal twee nieuwe hangars voor laten bouwen, maar moest niettemin vier kostbare bommenwerpers buiten laten staan, omdat in een van de nieuwgebouwde hangars ook een voorziening getroffen moest worden voor het onderbrengen van het militaire bewakingsdetachement.
Na verdere spreiding van de schaarse toestellen van de LVA, waren daarvan op 10 mei 1940 op Schiphol nog een JAVA en de BOMVA over, in totaal achttien vliegtuigen, negen Fokker D-XXI jagers en eenzelfde aantal Fokker T.V middelzware bommenwerpers.

Ondanks het inkrimpen van het aantal luchtlijnen dat vanaf Schiphol onderhouden werd, hield het vliegveld ook na september 1939 het kenmerk van een burgerluchthaven, waar militaire activiteit enkel werd geduld wegens de nood der tijden. Pas op 6 mei 1940 had men een begin gemaakt met het inrichten van versterkte posities voor luchtdoelgeschut ter verdediging van Schiphol.
De geregelde dienst Berlijn-Amsterdam van Deutsche Luft Hansa, die aanvankelijk was stopgezet wegens de oorlogstoestand, was op 15 maart 1940 zelfs heropend, ondanks bezwaren van de commandant van het militaire Vliegpark Schiphol, majoor G.P. van Hecking Colenbrander. Zijn verzoek om in het kader van de defensievoorbereiding een einde te maken aan de dagelijkse landingen van de Juners JU.86 D-ALOZ met hun frequent wisselende bemanningen van semi-militaire Flugfunker en het toestel te verbannen naar het veilig ver van de Vesting Holland gelegen Groningse vliegveld Eelde en een KLM-pendeldienst Eelde-Schiphol in te stellen, werd pas op 4 mei door de opperbevelhebber Winkelman aan de minister van Defensie doorgeleid.

Linzel meldt in "Mei-vliegers" dat KLM-piloten voor GS3, de geheime dienst, spioneerden. Een van hen had de Duitse luchtlandingen bij Oslo van dichtbij meegemaakt. Als reactie:
Overal worden hindernissen aangebracht en speciale maatregelen getroffen. Infanteriebataljons zijn inderhaast naar Schiphol, Ypenburg en Waalhaven overgebracht. Om het landen van transporttoestellen te bemoelijken is het noordelijke deel van Schiphol volgegooid met rioolbuizen

Niettemin was Schiphol het belangrijkste doelwit van de eerste aanvalsgolf van het Duitse Fall Gelb, dat voorzag in de bezetting van Nederland. Toen om twee minuten voor vier in de ochtend van 10 mei de eerste bommen insloegen op Schiphol, stonden de Nederlandse vliegtuigen onbemand aan de grond. Dat de luchtmacht die eerste klap overleefde, lag aan de gebrekkig geoefende bemanning van de Luftwaffe bommenwerpers, die wel de net buiten het terrein gelegen kazerne wisten te treffen,maar 17 van de 18 LVA toestellen misten

Tijdens het bombardement kwam een motorspuit van de Amsterdamse brandweer het vliegpark opgereden om de in een der grote hangars uitgebroken brand te blussen. Ondanks het bombardement en de beschietingen begon het brnandweerpersoneel met het blussingswerk, doch gaf zijn poging de brand meester te worden op, toen enige brandweerlieden door bomscherven dodelijk werden getroffen.

Ook in de militaire hangar I was brand uitgebroken ... De sergeant-werktuigkundige H.K. Jansen onderscheidde zich door tijdens het bombardement zijn schuilplaats te verlaten om de hoofdkraan van de waterleding af te sluiten en de hoofdschakelaar van het elektrische licht om te draaien, bij welke verrichtingen hij sneuveld

De aanval op het vliegpark duurde bijna twee uren ... Een nauwkeurige telling wees uit, dat de vijand ongeveer 600 bommen op en rondom het vliegpark had afgeworpen.

Schiphol tijdens het bombardement.


De oranjekleurige KLM-vliegtuigen vormden dan een gemakkelijker doelwit: in totaal gingen er 18 verloren.
Op een Fokker T.V bommenwerper na, konden de op Schiphol gestationeerde militaire vliegtuigen toch opstijgen voor het aanbinden van de ongelijke strijd.
De achterblijvende KLM-toestellen werden zo goed en zo kwaad als het ging opgelapt. Op dinsdag 14 mei stonden er drie machines klaar om naar Engeland te vertrekken, maar omdat de Commandant Luchtverdediging, generaal P.W.Best, de opdracht daartoe niet gaf, bleven de vliegtuigen aan de grond en vielen dus in Duitse handen.

Ravage na het bombardement

De KLM verloor als gevolg van de oorlogsverwoestingen in de meidagen 18 vliegtuigen op Schiphol : 12 Douglas-machines (zes DC-2's en zes DC-3's), twee Fokker F-VIIa's, drie Koolhoven FK-43's en een Koolhoven FK-48. Vier DC-3 vliegtuigen en vijf DC-2s werden wel beschadigd, maar niet onherstelbaar.
Op Waalhaven gingen alle daar aanwezige toestellen - een Fokker F-VIIa - fotovliegtuig, twee Koolhoven FK-43' luchttaxi- en opleidingsvliegtuigen en het Jumbovrachtvliegtuig - verloren ...
De financiele schade bedroeg fl.1.350.750, waarvan fl.615.750 aan vliegend materieel.