DE STRIJD TEGEN

ZARALAHM








2012



Inhoudsopgave :



Hoofdstuk 1. Het Valse Eeuwig Evangelie

Hoofdstuk 2. De Zwarte Vrucht

Hoofdstuk 3. Het Belang Van Schuld

Hoofdstuk 4. De Ruiter Op De Draak

Hoofdstuk 5. Het Varken Op De Draak

Hoofdstuk 6. De Bomen Van Orion

Hoofdstuk 7. De Sleutel Tot De ADAMAH En Het Mysterie Van David

Hoofdstuk 8. David En De Geheimen Van De Psalmen In De Grondteksten

Hoofdstuk 9. De Voorhangsels Van De Varkensjacht – De Sleutel Van David En De Psalmen

Hoofdstuk 10. De Tiende Plaag

Hoofdstuk 11. Het Spreken In Tongen In Het Oude Testament

Hoofdstuk 12. De Psalmen – Het Dodenboek Van David

Hoofdstuk 13. Geheimenissen Van Psalm 63 – David En De Verboden Vrucht

Hoofdstuk 14. Honger Of Hebzucht ?

Hoofdstuk 15. Geheimenissen Van Psalm 1 In De Aramese Grondteksten

Hoofdstuk 16. Geheimenissen Van Psalm 2 In De Aramese Grondteksten – De Jarl-Initiaties

Hoofdstuk 17. De Esoterische Betekenis Van Nathan

Hoofdstuk 18. De Overwinning Over De URIAH-Demoon, De Bevrijding Van Batseba, En De Misdaad Van Het Misvertalen

Hoofdstuk 19. Sleutels Van Psalm 6 In De Aramese Grondteksten

Hoofdstuk 20. Wortels Van Jezus In De Griekse Filosofie En Het Geheim Van De Doornenkroon









Hoofdstuk 1. Het Valse Eeuwig Evangelie





Duistere jagers zijn in de lucht. Zij komen met een zwart boek. Dit boek bezit het slaven implantaat, waar mannen heersen, en vrouwen dienen, maar zij zijn allen slaven. Allen zijn ze gesteld onder de zwarte god met een witte huid. Een witte man. Maar eigenlijk is deze man geen man, maar een beest, een draak. Het is ZARALAHM. Zwarte wachters zijn overal in de lucht. ZARALAHM, de melaatse, heeft hen opgesteld als zijn slaven, om vrouwelijke slaven te maken.


Er is eigenlijk één ding zeker : Dit hele keizerrijk klopt van geen kanten. Het is een groot gif, van een zware appel. Er kronkelt een slang over de boom. Deze slang bewaakt de gnosis. Hij heeft zijn troonboeken opgesteld, in de dieptes van Betelgeuze, een Orionse ster, om ze over de aarde uit te spuiten. ZARALAHM houdt zijn vrouwen gesluierd, want deze vrouwen bewaren de gnosis.


Het zwarte boek, voorspelt in de bijbel, om de troonmacht te vestigen, als een lange slang die de aarde langzaam maar zeker in een onontkoombare wurggreep zou brengen, heel subtiel. Het zwarte boek zou een witte huid krijgen, als een witte spin die de volkeren zou verslinden.


Maskers van ijzer maakten soldaten van vrouwen, vechtslaven met messen, om hun ongelovige mannen te vermoorden in de huwelijksnacht, om hen te leiden tot de god van de dood, om tot het geloof gedwongen te worden. Zwart ijzer, ijzeren maagden, met messen, marcherende in opdracht van de oppergod. Zij kloppen aan op de deuren, zonder genade. Ze ontvoeren mannen naar een plaats genaamd huwelijk, waar ze zullen moeten buigen voor de god, als door de dood heen, tot zombies voor een nieuwe morgen.


Zij ontvoeren mannen, voor een nieuwe morgen. De geesten van het zwarte boek hebben geen genade. De zon zou zwart worden, en het eeuwig evangelie zou gepredikt worden. Wat is dit eeuwig evangelie ? Ook de vijand had een eeuwig evangelie. De boog werd gespannen door het boek Openbaring. Dit was een zwarte boog, en een zwarte pijl zou geschoten worden. Het boek Openbaring was de zwarte heraut voor de komst van het zwarte boek. Dit zou leiden tot de witte troon, een groot zegel.


Het zwarte paard met een zwarte ruiter, die een weegschaal in zijn hand had. De komst van een zwart boek, de zon die zwart zou worden, de nacht die zou regeren.


De gnosis had een ontsnappings route. De hyena zon, waar alle mannen en vrouwen van de gnosis naartoe moesten in een vision quest. Mannen zouden blanker worden, en vrouwen donkerder door deze zon, en mannen zouden hun geroofde kracht moeten inleveren, en vrouwen zouden in kracht toenemen, tot een heilige matriarchie, waarin de man weer onder de moeder zou komen te staan. Dat gaat dan vooral om de innerlijke realiteit : in jezelf wordt het mannelijke deel blanker en zwakker, en het vrouwelijke deel wordt donkerder en sterker. Dit gaat ook door de zogenaamde spier-piercings. Je mag jezelf niet meer overvoeden in de eerste plaats, en moet leren vasten op alle gebieden. De hyenas zijn een hogere vorm van de panters. Zij brengen de man terug naar de oorspronkelijke natuur. Zij ontvoeren hem uit de stad, en brengen hem terug in de wildernis. De spier-piercings gaan niet noodzakelijkerwijs door de spieren zelf maar vaak ook gewoon door de huid op de spieren, en dan vooral op strategische plaatsen, zoals ook bij de indianen gebeurt bijvoorbeeld door de huid van de borstspieren. Die wordt doorstoken, en er gaat een touw doorheen die aan een paal verbonden is. Dit heeft met indiaanse inwijdings-rituelen te maken. Zo zijn er dan ook spier-piercings door de huid van de armspieren. Deze piercings hebben als taak de spieren van de man te reduceren tot het punt dat ze niet meer genetisch en emotioneel over de vrouw heersen, zodat de vrouw weer terug kan keren tot haar identiteit, en zelf weer controle krijgt.


Er komt een zwaar oordeel over mannen die hun spieren gebruiken om daardoor groter en sterker dan vrouwen te lijken. Het is een vorm van misbruik. Dit heeft voornamelijk ook te maken met lichaamstaal, en manipulatie van het lichaam. Wij moeten geheel leeg komen voor Moeder God. De zwarte weegschaal wil mannen bekrachtigen om zo over vrouwen te heersen. Wij moeten met deze weegschaal afrekenen.


De oorspronkelijke orde van de natuur zullen we nu bespreken. Oorspronkelijk in de onderwereld van de moeder God waren de mannen blanke wilden en indianen, en de vrouwen waren donkere wilden en indianen. Er was geen ouderdomsvloek. Leeftijd was meer een ritme, een kwestie van seizoenen en tijden. Onder sommige omstandigheden werd men weer kind. Het waren de zogenaamde weermensen, die van volwassen naar kind konden groeien en weer terug. Dit kon juist door de 'blanke man – donkere vrouw' code, een zwart-witte code. De duivel draaide dit allemaal om. Hij onderdrukte de donkere vrouw, maakte van haar een slaaf, en maakte de vrouw blank, om naast de blanke man te staan, om zo zijn hoofd-slaaf te worden, om zo de donkere vrouw nog meer weg te drukken en te vernederen. De donkere man werd opgezet om een slaaf te worden van de blanke man, om zo de oorspronkelijke functie van de blanke man te verbergen. In Gor kan de donkere man juist ook een slavenmeester zijn. Dat is in het keizerrijk van ZARALAHM aan de gang. De donkere mannen zijn de slavenmeesters over de donkere vrouwen, en ook over de blanken. Gor werd opgericht als de Amerikaanse vorm hiervan, als een sluier, om ZARALAHM enigszins verborgen te houden. De Gor boeken zijn de witte sluier van het valse eeuwig evangelie, het zwarte boek.


Natuurlijk is dit cryptisch, en absoluut geen nieuwe vorm van racisme. De blanke man staat voor het nachtzicht, en de donkere vrouw staat voor de nacht zelf. De nacht waakt over het nachtzicht. Het nachtzicht is aan haar onderworpen. Wij moeten dieper de nacht ingaan, juist voor een beter nachtzicht. Wij hebben te maken hier met archetypes, symbolen.






Hoofdstuk 2. De Zwarte Vrucht





ZARALAHM probeerde ons dus voor het lapje te houden, door ons te laten denken dat het witte ras en de witte man op aarde regeerde. Deels was dit waar, maar het was slechts een sluier. De ware aard van ZARALAHM is een zwarte man, een zwart beest, de boze nacht. Zo had hij een heleboel afleidings-strategieen. Ook wilde hij de aarde laten geloven dat Jezus regeerde, en zijn vader Yahweh. Terwijl ZARALAHM deze slechts als een sluier gebruikte. Het was als het ware de lap van de stierenvechter, om de stier daarmee in de war te brengen.


ZARALAHM, het zwarte beest, de zwarte, rode draak, had zwarte vrouwen onder zijn hoede, als slaven, onder de hoede van zwarte mannen, ook zijn slaven, om het zwarte boek voort te brengen. Het zwarte boek zou de blanken tot slaven maken, als een sluier.


Mannen heersen over vrouwen, maar als de vrouw gelovig zou zijn, en de man ongelovig, dan zou de vrouw heersen, dus in die zin zouden donkere gelovige vrouwen ongelovige blanke mannen als slaaf hebben. Al dan niet geloven zou bepalen wie heerst, maar zij zijn allen slaven van ZARALAHM. ZARALAHM is dus belangrijk, omdat hij diep van binnen de goddelijke orde draagt, alleen op een hele verknipte manier. Je zou kunnen zeggen dat het zaad is wat moet sterven. Wij moeten door dit doolhof heen om terug te keren tot de goddelijke orde, en die kan alleen tot gestalte komen als wij ZARALAHM verslaan, want deze is de valse heerser, de draak.


De blanke kolonist dacht dat hij als blanke heerste over donkeren, maar het was juist een zwarte man die hem bij de horens had. De blanke kolonist werd bedrogen door een illusie van heerschappij en controle. Het blanke ras heeft hier heel zwaar voor moeten betalen. De draak lacht. Hij ziet al die domme racistische blanken die denken dat ze het gemaakt hebben, maar ze worden als varkens vetgemest voor de zwarte draak. Zij worden afgeleid, en wel door de lap van de stierenvechter. Zoveel materiele rijkdom hebben ze vergaard, maar het heeft hen verblind. Ze staren zich helemaal blind op Jezus, als grootste vijand of als grootste vriend, terwijl de zwarte draak hen bindt. Het zwarte boek heeft hun hart ingenomen, en ze verafgoden het witte Gor, de witte sluier van de draak. Het is niet het daglicht wat regeert, maar de boze nacht.


Het keizerrijk van ZARALAHM zal maar tijdelijk zijn. De heiligen van de gnosis zullen hem verslaan.


De draak, de zwarte Goreaanse meester-keizer, troont in het zwarte Gor. Hij heeft al deze witte sluiers gemaakt, het blanke imperium, om machtslustige en hebzuchtige zielen erin te verstrikken. Ook dit is een schepping van de Moeder God om ons te testen. Het is haar spel.


Het eeuwig evangelie laat zien dat engelen door de zwarte vrucht vielen, op de berg van de goden. Deze zwarte vrucht kwam van de boom van zonde. De engelen waren verboden van deze boom te eten :


Efatas 7-20


  1. En de Heere plantte bomen op de berg der goden, en de engelen mochten van die allen eten, maar er was één boom waarvan de Heere hen had verboden te eten.

  2. En die boom was genaamd de boom der zonde. Maar Jupitaster wandelde eens voorbij de boom der zonde, en wist wat de Heere over de boom had gezegd.

  3. Nu was daar een slang genaamd de Virtus, en de slang richtte zich tot Jupitaster. 'God wil niet dat je van deze boom eet,' sprak de slang, 'want dan zult gij worden als Hem.'

  4. De slang nu was een verborgen schepsel van ongekende schoonheid en mysterie, en Jupitaster werd gevuld met een begeerte meer van de slang te weten.

  5. 'God weet wel dat uw ogen geopend zullen worden wanneer gij van de boom eet, daarom heeft Hij het verboden.'

  6. En Jupitaster begeerde van de boom te eten, daar hij had geluisterd naar de slang. En Jupitaster hoorde het gekrijs van engelen die zagen hoe dicht hij bij de slang en de boom was gekomen, maar andere engelen kwamen ook dichterbij.

  7. En Jupitaster begeerde te zijn als God, met geopende ogen, en hij begeerde een hogere troon, tot het bevredigen van zijn trots.

  8. En hij zag hoe de boom der zonde een lust was, en hoe de slang naar hem lonkte. En Jupitaster nam van de zwarte vrucht, at, en gaf een deel aan Klajafus, een andere engel, die het dichtste bij hem stond, en ook begeerde van de vrucht te eten.

  9. Toen gaf hij een ander deel aan Dismef, een tweede engel, en toen een deel aan Esjaf, een derde. Vervolgens gaf hij een deel aan Kwammahas, en als laatste aan Dimhikstel.

  10. Toen was er een luid gekrijs in de hemelen, en omdat zij van de Saktakus hadden gegeten, de vervloekte vrucht, werden zij en hun legioenen uit de hemelen gejaagd door de Engelen des Heeren die hun Heer getrouw waren gebleven.

  11. En de Heere vernam alles wat er was gebeurd, en Hij liet twee engelen opstellen om de weg tot de boom des hemels te bewaken, opdat de gevallen engelen niet zouden wederkeren tot de hemelen. En zo viel er op één dag één derde van de engelen.

  12. En de Heere stelde de engel Efatas aan om het boek des hemels te bewaken waarin alle engelen beschreven stonden, en op die dag werden er velen uit het boek des hemels gewist.

  13. En de Heere stelde Efatas aan tot een nieuw begin der hemelen. En de Heere richtte zich tot de Virtus, maakte hem lang en dun, en wierp hem in het stof, waar hij werd tot een paal. En de Heere zwoer dat Hij elke engel die zou zondigen aan deze paal zou spietsen.

  14. En de Heere richtte vervolgens de paal op, en maakte de paal tot een schrik voor alle engelen. En die dag viel er een grote vrees op de engelen, en zij dienden de Heere. Vanaf die dag werd Jupitaster Satan genoemd.


Er zijn oordeels-profeten die herinneren dat voordat ze naar de aarde kwamen, voordat ze in de moederschoot kwamen, ze gedwongen werden van deze zwarte vrucht te eten. De vruchten werden heet gemaakt op een altaar door witte gestaltes, en vervolgens met poken in de mond gestopt, waardoor de mond begon te branden. Dit is ook precies wat nu in de wereld aan de gang is als de zogenaamde 'vullingen-plicht'. Dat is tijdenlang hoofdzakelijk de zwaar giftige amalgaam geweest, wat kwik bevat, één van de giftigste stoffen op aarde, en nu is daar ook de witte vulling bijgekomen, ook zwaar giftig, kankerverwekkend en chemisch, wat in principe er gewoon opgeplakt wordt door een bijtend zuur, en wat van zo'n slechte kwaliteit is dat gevoeligheid van het zenuwstelsel het gevolg is. Het laatste woord is daar nog niet over gezegd, maar zowel de zwarte amalgaam (gaat van grijs naar zwart door de loop van de jaren) als de witte amalgaam zijn werken van het ZARALAHM keizerrijk, met het witte amalgaam (composiet, beiden betekent het 'vermenging') als sluier, als de lap van verwarring en afleiding. Veelal wordt deze troep van kinds af aan gedwongen, en is daarmee een van de ernstigste vormen van massa dwangverpleging die de aarde ooit heeft gekend. Ook in de Tweede Bijbel wordt dit op verschillende punten ontmaskerd en aangevallen. Het is hetzelfde als de gedwongen vaginale besnijding in Afrika, ditmaal oraal. Men boort in het bot, en plaats daar dan lichaams-vijandelijke stoffen, en daarmee is de zaak afgedaan. God's oordeel zal zwaar op deze praktijken gaan komen, en tandartsen zullen wensen dat ze nooit hebben bestaan. De strijd tegen het verrotte medische systeem is een hele zware, en zal de oordeels-profeet leiden tot in de verre diepten van de afgrond.


In ieder geval is het dus belangrijk om de lap van de stierenvechter te ontmaskeren, om dus niet meer afgeleid te worden. Wij moeten gaan zien waar het werkelijk om draait.





Hoofdstuk 3. Het Belang Van Schuld





De Moeder God belaadt met schuld. Deze schuld is niet altijd reeel, maar door schuld trekt Zij de aandacht. In religie is het onderwerp van 'de onvergevelijke zonde' een groot en zwaar onderwerp wat velen heeft belast, en waardoor velen zwaar gebukt door het leven gaan, voornamelijk hen die in de wat zwaardere kringen zijn opgegroeid. Er bestaan demonen met de naam 'onvergevelijke zonde', terwijl die zonde niet eens gepleegd is. Het zijn leugengeesten. Hoe dan ook, als die demonen iemand gevangen hebben genomen, dan wordt zo iemand voor de hoge raad gesleept en gestrafd, veroordeeld tot eeuwige kwelling, die al in het leven zelf begint. Hoe gaat de Moeder Heere hier mee om ? Een lichtere vorm zou te zwak zijn om zo'n persoon daadwerkelijk te redden van zulke geesten. De bitterheid is gewoon te zwaar die rondom zo'n persoon hangt, en troost, bemoediging en liefdevolle waarheid kan de tragiek niet geheel verbreken. Dit is waarom de Moeder God haar spel oprichtte, wat vergeleken kan worden met het Azteekse Tlazolteotl spel. Hieraan wordt ook volop aandacht geschonken in de Moeder Bijbel. De Moeder Heere heeft haar eigen 'onvergevelijke zonde' die zij op de gekwelde ziel legt, om de persoon voor Haar Hoge Raad te slepen, om hem los te maken van demonische onderdrukking. De Moeder Heere Zelf zal nu de Rechter zijn.


De gedaagde moet leren accepteren dat hij 'de onvergevelijke zonde' heeft gepleegd. Iyowb werd beschreven als onschuldig en rechtvaardig, maar toch zien wij dat hij als een schuldige werd gehouden, zondig, en zelfs niet vergeven werd, om neer te dalen in eindeloze hopeloosheid (Iyowb 7). Er is een heilige onvergevelijke zonde, die maakt dat wij gebonden worden aan de Moeder God, om zo los te komen van het christendom en het keizerrijk van ZARALAHM, de macht van de draak. Door de heilige onvergevelijke zonde worden wij de gevangenen en slaven van de Moeder Heere om zo geen deel te hebben in de vernietiging van Babylon.


Zo onstaat er een heilig smeken om genade en vergeving, die dus niet geschonken zal worden, anders zouden we weer een prooi worden van demonen. Het heilig smeken en bedelen is een manier waarop de aandacht op de Moeder Heere wordt gericht, een manier om ons te breken, zodat we niets meer uit onszelf doen.


Vandaar dat die periodes van angst voor de onvergevelijke zonde, en denken die zonde gepleegd te hebben, heel belangrijk zijn, omdat het alreeds de Moeder Heere was die aan ons sleutelde, om ons klaar te maken voor Haar. En dit is dan in een heel ander opzicht, als in een spel. Wij moeten de status 'onvergeven' ontvangen, anders zijn wij te gevaarlijk. 'Vergeven wederomgeboren christenen' leven in een illusie. Juist het 'onvergeven zijn' zal ons heiligen. Juist het 'onvergeven zijn' zal de Vreze des Heeren brengen. Vergeving kan namelijk veel belangrijke dingen doven. Wij moeten dus net zoals Iyowb loskomen van onze over-romantische ideeen over God. Tegelijkertijd mogen we ons voorbereiden en verheugen in het spel. Er zal veel drama verdwijnen, en er zal een spel-drama voor in de plaats komen. Wij zullen dus als het ware een dubbel-leven gaan leiden, net zoals in virtual reality. Dat is de goede boodschap van de tweede bijbel. Het zal dus aan de ene kant erger worden, en aan de andere kant beter.


We vinden hier één van de grootste vruchtbaarheids-principes in de heerschappij van de Moeder Heere, wat Zaralehm probeerde uit te doven en te verdraaien. Vergeving is een handel geworden, en heeft niets meer met de realiteit te maken. Zoals we gezien hebben is het onvergeven zijn ook een middel om de duivel in ons te verslaan. De trotse geest in ons moet gebroken worden. We moeten dus ook een wat positievere kijk op het 'onvergeven zijn' gaan krijgen, en niet alleen de negatieve.


God zal ons ketenen met schijn-schuld en spel-schuld, om met de demonen in ons af te rekenen. Het is Zijn strategie, en het Iyowbitische pad. In het boek Iyowb zijn de zware Levitische gradaties gekerfd, en daarom is het voor ons van belang om van Israeliet, tot Leviet, tot Iyowbiet te worden. Dit is een stappenstelsel van diepe inwijding voor iedere oordeels-profeet.


Iyowb werd geleid tot een soort van eeuwige verdoemenis van hopeloosheid. Dit was een heilige hopeloosheid, en het scheen de enige manier te zijn om los te komen van de demonen. Het was een schijn eeuwige verdoemenis, in het spel van de Moeder Heere. Oordeels-profeten leven met een heilige vloek op hun hoofd. Deze heilige vloek houdt hen rein van boze geesten, en houdt hen in gebondenheid tot God. Dan roept God Iyowb op om voor de URYA te jagen, leeuwinnen of grote vrouwen. In het Hebreeuws zijn zij de LABIY. Iyowb moest een YAHAB worden, een heilige jager en provider. Hij moest de jonge leeuwinnen tevreden stellen, oftewel het kamp (KEPHIR). Dit waren heilige, goddelijke vrouwen met zoomorfische kwaliteiten (vgl. BEHEMAH). Zij leefden in de MEOWNAH, wat niet alleen hol van wilde dieren betekent, maar ook de woonplaats van God. De Meownah is de duistere, verborgen tabernakel van God in de wildernis, de plaats van de wilde dieren, waar Iyowb naartoe geleid werd in de bitterheid van zijn ziel.


In het boek Iyowb is er een schuld van de rechtvaardigen. Wat houdt die schuld dan precies in, en is dit dan erfschuld, of een andere vorm van schuld ? In de strijd tegen de demonen wordt er telkens het woord 'GOHOK' gebruikt, wat spel betekent, spot en strategie. Omdat wij de demonen als een kruis moeten dragen, zullen wij ook behandeld worden als hen, om zo hun macht te verbreken. Daarom moet de geest verbroken worden, en plaats maken voor de bitterheid van de ziel. Dit is dus een schijn-schuld, een schuld in het spel, wat de Moeder Heere opvoert, de goddelijke zoomorfische wezens van het voor-paradijs. Ook is dit een schijn-erfschuld die dus 'in het spel' tegen ons gebruikt wordt. Wij komen dus tot de plaats van Iyowb waar geen vergeving is. Hier zullen we al die luxe christelijke verwen-artikelen niet vinden. Dit goddelijke spel, de GOHOK, is dus de manier om de demonen te overwinnen. Dus diep van binnen moet dat ons een rust geven, en een wetenschap dat het maar een spel is, om demonen te strikken. En dit is voor hen die streven naar de heilige gebondenheid en slavernij, die streven in Iyowb's voetstappen te wandelen, en zijn mysterie te kennen, en niet voor degenen die er maar op raak leven en zondigen, want zij leven dus onder daadwerkelijke schuld, en God zal met hen afrekenen.


Zo is er weinig vergeving te vinden onder de heerschappij van de Moeder God, omdat vergeving bedrieglijk is. De aarde is gefundamenteerd op over-vergeving en overmoedige vergeving, en daarom is het zo'n rotzooitje. Alle vreze des Heeren wordt zo weggevreten, elk verantwoordelijkheids-gevoel, en men rotzooit maar aan, want het zal allemaal wel vergeven worden. We houden onszelf voor de gek. Er is geen vergeving. Zonde heeft eeuwige gevolgen, en brengt schade aan de ziel. Wel zullen zonden ten goede medewerken, maar het is niet het hoogste. Wel zullen zonden getransformeerd worden, en zal er een andere vorm van genade zijn, maar het is niet het hoogste. Er is dus ook heilige zonde, of schijn-zonde, die door de Moeder God wordt gebruikt om ons in haar netten te vangen, ook uit voorzorg. Wij zijn gevaarlijk voor haar. Daarom werd Iyowb ook als een vijand behandeld door de goddelijke vrouwen. Je kunt dat een beetje vergelijken met hoe de panters in de Gor-boeken omgaan als er mannen in de buurt komen, of zelfs vrouwen van andere stammen. Ze nemen geen enkel risico. De eeuwige onvergevelijke zonde leidt tot het eeuwige smeken, en dat schijnt een belangrijk vruchtbaarheids-principe te zijn, want zo kan een mens zich niet meer boven de Moeder God verheffen. De mens is zo schaakmat gezet, en kneedbaar in de handen van de Moeder God.


Alhoewel Iyowb zonder zonde was, werd hij toch neergezet als een zondaar om al deze redenen. Dit is dus niet iets wat we hoeven te vrezen, maar het is om orde te brengen in ons leven, en rust. Als Moeder God ons heeft waar Zij ons wil hebben, kan zij ons vandaaruit gebruiken. Dat is voor beide partijen het beste. Initiaties zoals deze zijn surreeel.


Je moet het zien als een computer setting, een fundamentele laag, waar weer een laag overheen gebouwd kan worden. In ieder geval is dat om veilig te zijn tegen de drama van ZARALAHM's onvergevelijke zonde. Er is geen andere weg. Wij moeten hongeren naar vergeving, en mogen absoluut niet vetgemest worden door over-vergeving. Wij moeten op vergeving vasten, want dit is juist wat ons gebonden houdt aan ZARALAHM.




Hoofdstuk 4. De Ruiter Op De Draak





Er wordt dus een simulator gemaakt van het hele schuld systeem, en dan wordt lichtelijk de betekenis veranderd stap voor stap. We moeten goed in de gaten blijven houden dat alles cryptisch is, een spel, zodat er geen overdrama wordt gecreeerd. De sleutel tot de realiteiten is vaak te vinden in hoog proza, zoals de prozaische geschriften van de tweede bijbel. Deze zijn gemaakt om ons verstand in andere golven en patronen te brengen, tot opening van de diepere ziel-gebieden. Hierin wordt er dus een spel-drama gecreeerd, een prozaisch drama van hoge kwaliteit, en moeten we dus oppassen met letterlijke drama.


Het zwarte boek zal veranderen in een varken. Het keizerrijk van Zaralahm zal veranderen in varkens, en de eeuwige varkensjacht zal gestart worden, waarin de elementen van het kind zijn kunnen worden teruggevonden.


In de hermitatische geschriften en het Eeuwig Evangelie wordt er gesproken van een ruiter op de draak. De ruiter van de draak is een heel groot onderwerp omdat daar meerdere lagen in te ontdekken zijn. Wij willen dit verder bespreken vanuit het oogpunt op het keizerrijk van Zaralahm, een grote religie die deze wereld behekst heeft, de draak met het zwarte boek. Ook dit is slechts een sluier, een sluier waarmee de ruiter zich verborgen tracht te houden, maar deze ruiter is ook een grote religie, een religie die zich als vreedzaam tracht te manifesteren. Ook houdt deze religie zich vaak 'low profile'.


Juist omdat deze religies met zoveel goede dingen komen is het zo bedriegelijk. Ons pad gaat er doorheen, door al deze religies. Deze religies hebben namelijk het goede opgeslokt, en verdraaid. In de hermitatische geschriften is er een verhaal over vier trollen die vier valstrikken opstelden : Utlaf maakte het christendom, Ovan maakte allerlei Arabische religies, Trotnog maakte de heidense religies en Domiaf maakte het boeddhisme.


Het boeddhisme, alhoewel een belangrijke schuilplaats voor neo-christenen met belangrijke culturele wijsheid, waar God door kon werken waar het christendom God had opgepot, was een belangrijke satanische aanval op het kruis. Het kruis moest uitgedoofd worden, om zo het Nirvana binnen te gaan. Vaak is er in het boeddhisme meer kruis te vinden dan in het moderne christendom, maar toch stond eenzijdigheid op de loer. God heeft veel met deze religie kunnen doen, maar de wortels waren vals, zoals ook de christelijke wortels vals zijn. Al deze religies zijn sluiers die de waarheid omgedraaid hebben. Het lijden is het gevolg van verlangen, DUS moet het verlangen uitgedoofd worden, zo denkt men. Het zwarte boeddhisme is ook een groot fundament van de moderne westerse samenleving, waar bijna alle menselijke emoties als negatief worden bestempeld, zoals woede, vrees, haat en ga zo maar door. Deze emoties moeten lamgelegd worden, of liever gezegd : mogen niet aanvaard worden, niet algemeen erkend. Zo probeert men een 'underdog' te creeeren, oftewel een consument die altijd maar moet consumeren in de hoop aanvaard te worden. Het is dus een markt. De New Age heeft ook het zwarte boeddhisme als fundament. Het is de gedachten-politie, klaar om je te beschuldigen. Zoals er veel Jezussen waren voor Jezus, zo waren er veel Boeddha's voor Boeddha, dus dat loopt allemaal heel ver terug.


Wat doet het zwarte boeddhisme ? Het is een alarm wanneer je door God geroepen wordt tot oorlogsvoering in de wereld van de ziel. Het vertelt je dat het slecht is, zondig, en zal je jezelf vies laten voelen, afgeweken, krankzinnig, en je overgieten met allerlei vormen van schaamte, schuld en vernedering. Het zal je proberen te verlammen. Zwart boeddhisme gaat over valse vrede, 'vrede, vrede, terwijl er geen vrede is,' om je wapenen te bespotten en te verlammen. Dit is weer het werk van een varken, en het zal op je diepste emoties proberen in te werken, ook je medelijden, zodat je de strijd niet zal voeren. Het zal je proberen doen laten te geloven dat de strijd in de wereld van de ziel 'zielig' is voor de demonen. Ook zal het verschrikkelijk je identiteit proberen aan te vallen, om je daardoor onder controle te krijgen, door je aan jezelf te laten twijfelen.




Hoofdstuk 5. Het Varken Op De Draak





De vijand zal proberen je lust tot de strijd in de wereld van de ziel proberen te verlammen. Het zwarte boeddhisme maakt korte metten met goddelijke instincten van de oorspronkelijke ongetemde natuur van de wildernis.


Ook probeert het zwarte boeddhisme sexualiteit uit te doven en te misrepresenteren. Sexualiteit is niet 'mannetje op zoek naar vrouwtje'. Sexualiteit is de oorlog, het is een wapen. Het zwarte boeddhisme heeft ons een heel verkeerd beeld van sexualiteit gegeven, heel grof, ongenuanceerd en plomp. De ware sexualiteit is de gnosis, de samenhang der dingen die nieuwe dingen produceren, in de oorlog en de jacht. Er moet gevochten worden voor alles.


Sexualiteit heeft te maken met dingen, met elementen die op een bepaalde manier met elkaar verbonden moeten worden. Gaat er iets mis, dan stort alles in elkaar. Sexualiteit is kennis hebben van dingen. Het is een wetenschap, een stelsel van filosofie.


In het Westen overdoet men alles. Het Westen is een creatie van het zwarte boeddhisme. Juist omdat de primitieve emoties en instincten veroordeeld en gedemoniseerd werden kwam er zoveel eetlust. Maar dan in de zin van pronkzucht. Men pronkt met het eten, en maakte het als een aas, het werd een wapen van verleiding. In het Westen is men eetziek, en is veel voedsel vergiftigd door teveel suiker en zout, en allerlei andere toevoegingen voor de smaak en de geur. Wij worden erdoor behekst en gezombificeerd. Het is een eet orthodoxie.


De ware sexualiteit is het kruis, de woede, de vrees, de haat, de bitterheid, eigenlijk alles waar een oordeels-profeet mee bewapend is. Dit is het ware principe van vruchtbaarheid. Een pijl in een demoon is sexualiteit. Er is geen creatie zonder vernietiging. Het spannen van de boog is sexualiteit, het ontmaskeren van een demoon is sexualiteit. De jacht op een demoon is sexualiteit. Het zijn gewoon de stappen van het hele vruchtbaarheids-proces, wat een oorlog en een jacht is. Het zwarte boeddhisme heeft de aandacht verlegd. We moeten de stad uit, waar ze een gemaskerd bal houden, en we moeten naakt de wildernis in. We moeten ons ontdoen van alle vooroordelen, alle valse harnassen en alle maskers, en het oerwoud inrennen. In het oerwoud is de ware oorlog gaande. Hier zien we de dingen zoals ze zijn.


Het zwarte boeddhisme is een varken die de draak berijdt. Deze varkensdemoon eet en slaapt dan. Dat is alles waar hij voor leeft, en heeft zijn filosofie opgezet om dat in stand te houden. Hij is een misleider. Gevoelens werden veroordeeld, niet op waarde geschat, maar onderdrukt. Vaten en zenuwen werden afgeknepen. Mensen raakten gefrustreerd en gingen eten, veel eten, veel vet en zoetigheid. Het beest had honger, en door voedsel kon hij de mensheid beter controleren, besturen en domineren. Hij maakte een doolhof met veel sluiers, om zich zo verborgen te houden, en liet de mens schijn-oorlogen voeren, oorlog tegen de sluiers, tegen de lap van de stierenvechter. Hij moest de mens afleiden, zodat ze niet tot het ware zouden komen, en hem niet zouden ontmaskeren.


Hij is als een gas in de lucht, om mensen tot verlichting te leiden, los te komen van hun oude natuur, om hen zo tot eet-slaven te maken. Hij wil de oorlog uitdoven, de jacht, de sexualiteit, om zo veilig te blijven. Hij koopt ook de mensen om met geschenken. Hij deelt stralen uit, aureolen en aura's. Hij deelt voetstukken uit. Zombificatie is zijn doel. Ook wekt hij medelijden voor zichzelf op, door de verlammende familie-banden. Hij bespeelt de emoties van mensen. Hij leidt de mensen tot de stad, als de rattenvanger van hamelen. Hij leidt hen tot de rots.


Sexualiteit is de schade die je aanbrengt aan het koninkrijk van de duivel. Sexualiteit wordt vandaag de dag voorgesteld als iets heel doelloos en egoistisch.





Hoofdstuk 6. De Bomen Van Orion





Omdat men de strijd tegen de varkens-demonen verzaakte vanwege de bedreigingen en aanklachten van het zwarte boeddhisme, kreeg men steeds meer een materiele honger, zodat men hun frustraties op onschuldige mede-schepselen ging fokken voor hun vlees, zoals de naar God's beeld geschapen varkens. Wij hebben de opdracht om voor onze broeders en zusters op te komen die geen mond hebben, die zich niet kunnen verdedigen, zoals de varkens. Wij MOETEN dus de jacht op de demoon-varkens voortzetten. Wij moeten onze messen pakken en de jachts-rituelen onder ogen komen. Wat zijn de wetten van de jacht ?


Hoe moeten demonen gefokt en geslacht worden ? Dit zijn vragen van levensbelang. Varkens moeten gesleept worden tot de duistere tent van de wildernis, de MEONAH. Het vee moet gebrandmerkt worden, en gepierced, door de bediening van AMOS. Wij waren gebrandmerkt als vee door de vijand, en zo moeten wij nu de vijand behandelen om los te komen.


Amowc (Amos) was een NAQED, een veehouder, een piercer, aanbrenger van merktekenen, van vee, door kastijding. Zijn naam betekent letterlijk : last, lastendrager, of aanbrenger van last. Hij kwam om PTGM te brengen, oordeels-uitspraak.

TSAPHAH-Iyowbieten hebben geleerd met de MOWQESH te werken : verleiding, misleiding, aas. Zo leiden ze hun prooi tot de PAHHAH, de valstrik. De Amowc-graad in de Iyowbitische graden is de graad van veehouder, het piercen en het aanbrengen van merktekens.

Vissen hebben in de Hebreeuwse grondtekst te maken met creatie en vermenigvuldiging, vruchtbaarheid, en daarom met MAYIM. Daarom is het vangen van demoon-vissen belangrijk in de strijd tegen het zwarte boeddhisme. Vissen zijn het teken van de sexualiteit en het herstel daarvan, waar het zwarte boeddhisme anti-sexualiteit en valse sexualiteit is. Zo zijn er dan vissers, vissers van mensen, en vissers van demonen. De vissers van mensen zijn de eerste christenen, en de vissers van demonen zijn de Iyowbieten.

GLY is het geheim van creatie :

OPENBAREN – NAAKT MAKEN – IN BALLINGSCHAP NEMEN – MAKEN = OPSLAGPLAATS VAN MAYIM

Dat is wat de oorlog en de jacht, ook de visserij, inhoudt : het naakt maken en openbaren van de vijand. Dit heeft ook te maken met het afnemen van de huiden. Wij moeten de vijand eten, en ook moeten wij ons met zijn huiden bekleden. Dit is hoe de duivel bezit van ons nam, maar nu moeten wij de duivel bezitten. Er is geen andere weg.

Naast de jacht is de visserij belangrijk om het zwarte boeddhisme te overwinnen, de ruiter op de draak.

De eeuwige visserij is om de kwaadaardigheid en giftigheid van de vis-demonen te reduceren. Na het verslaan van de ruiter op de draak is er de jacht op de NACHNA-varkens in Orion. Deze varkens hebben veelal nog scherpe horens, en de jacht gaat op het moment geenszins zonder gevechten met deze beesten. Ze geven zich niet makkelijk prijs. Ze kunnen met gemak jonge jagers verwonden en zelfs verlammen. Ook de eeuwige varkensjacht is nodig om de kwaadaardigheid en riskantheid van deze demonen te reduceren. Velen gaan door slopende gevechten met deze gehoornde varkens. Nog steeds zijn de NACHNA varkens gevaarlijk en zwijns. Alleen de dapperen jagen op hen. De NACHNA varkens eten alles wat los en vastzit, en vooral de roofvarkens onder hen zijn levensgevaarlijk. De NACHNA varkens eten en slapen, en hebben vele sluiers opgezet, zoals het zwarte boeddhisme, het rijk van Zaralahm en het christendom, Goreaanse sluiers. Het zijn hebzuchtige eet-fanaten, die zoveel moeten eten, omdat ze zich niet interesseren in de gnosis, alleen de gnosis achter te houden. Zo zijn ze gedoemd vetgemest te worden. De varkensjacht moet op een gegeven moment overgaan in de visserij, voor de vruchtbaarheid. We moeten dus goede onderscheiding krijgen in de jacht-seizoenen en jacht-tijden. We moeten de tekenen leren onderscheiden die ons aansporen tot een zekere jacht.

Het begint met twee witte strepen op de wang. In hogere levels beginnen de pijlen te veranderen, te verbeteren. Verschillende soorten gifjes hebben verschillende functies. Het is als een spel. Wij zijn helemaal platgepraat met geestelijke oorlog, terwijl we dom gehouden werden op het gebied van zielijke jacht. Zo hield de vijand zichzelf in stand. De lucht is zwanger met boze geesten, dus de jacht moet nu beginnen. Wij moeten ons toerusten voor de jacht.

OTTUS is een gif van de Orionse Ottus boom, van besjes wiens gif de horens kan reduceren, minder scherp maakt, en van een hoge graad kan het de horens doen afbreken binnen enkele seconden of een paar minuten tot een paar uren. Vele broeders en zusters zijn verschrikkelijk verwond door gehoornde NACHNA varkens.

Grijp je speren, doop de punten in gif, en ga de jacht aan om je eigen hart vrij te zetten en dat van je broeders en zusters. Ook kun je pijl en boog gebruiken, met pijlen gedoopt in gif. OTTUS doet de horens slinken. Als OTTUS de genetica van de NACHNA varkens heeft bereikt, dan is het game over voor hen.

Belangrijk is het ook om de vijand te reduceren tot kinderen, tot wedergeboorte in de onderwereld, want ze hebben het verstand als een kind, terwijl ze zichzelf neerzetten als gewichtige volwassenen. Al die volwassenheid is maskers die babies gebruiken om elkaar te koeioneren. Het VASMA-gif moet hiervoor gebruikt worden, van de Orionse VASMA-boom, ook gemaakt van besjes.

De dochters der mensen, een demonenras in Genesis 6 die de mannelijke suprematie in stand moesten houden, zijn in diepte geen vrouwen, maar mannen, jongetjes. Zij houden de mannelijke suprematie van volwassen mannen in stand omdat dat hun ideaalbeeld is wat ze zelf willen worden, namelijk heersers over vrouwen. Zij zijn mannen, jongetjes, die geinfiltreerd zijn in de vrouwelijke zone, om zo het vrouwelijke te misrepresenteren.

Vrouwelijke demonen zijn niet altijd vrouwelijk. Daarom is het belangrijk om geslachts-test pijlen op hen af te schieten.

Oordeels-profeten moeten in de ziel reizen naar Orion, en de flora en fauna van Orion goed leren kennen. Ook de Moeder Bijbel beschrijft de Orionse flora en fauna. In Orion zal de oordeels-profeet worden ingedeeld in stammen. Oorlog, jacht en visserij moet gebalanceerd worden, en zo ook fokkerij. Ook vinden we in de oorlog de strijd tegen God, zoals Jakob op Pniel tegen God moest strijden, tegen de vreemde (vgl. ZUWR). De oordeels-profeet moet een test-strijd voeren tegen de ZUWR, de goddelijke vrouwen van de duistere gnosis van Orion, oftewel tegen Moeder God. De oordeels-profeet mag zich niet zomaar overgeven, maar moet alles toetsen. In die strijd zal de Moeder God en haar stammen (ZUWR) de oordeelsprofeet overweldigen, en op de heup slaan, zoals bij Jakob. De oordeels-profeet moet eerst kreupel geslagen worden, verbroken worden, zodat zijn kracht niet zal roemen voor het aangezicht van de Moeder God.

Wij moeten dus ook de tijden en seizoenen van de oorlogen leren onderscheiden. Er is een strijd tegen de duivel, en een strijd tegen God.

Kijken we naar de menselijke anatomie op aarde, dan is het zenuwstelsel zwaar demonisch, gemaakt om ons in de box te houden. De aardse anatomie is een lopende gevangenis. Het zenuwstelsel is gecreeerd om de zintuigen van de ziel uit te doven en uitgedoofd te houden. Wat kunnen we hier aan doen ? Ten eerste moeten we beseffen dat de duivel het goddelijke zenuwstelsel niet geheel kon uitdoven. De tepels bezitten het laatste beetje goddelijke zenuwen, en ook de genitalien, die werken vanuit de goddelijke verlamdheid. Hoe kunnen we terugkeren tot deze anatomie ? Hiervoor moet jacht gemaakt worden op de zogenaamde BE'ETO buffels.

In 'De Strijd Tegen Septus' staat :

'De demoon 'Dorom' was door SEPTUS opgesteld om het gestolen lichaam van de mens te bewaken. Wij moeten dus Dorom bestrijden om in te kunnen gaan tot ons originele, goddelijke lichaam. Dit is zo belangrijk dat er speciaal hiervoor een engel kwam. Door de strijd tegen Dorom zullen de zeven schalen met 'mayim' uitgegoten worden om de aarde te oordelen, en om de mens terug te leiden tot de bronnen van mayim, de vruchtbare delen. Dat zijn dus in wezen de schalen zelf die wij zullen bereiken wanneer wij de koppen van het beest en de draak hebben afgehakt en verslagen.

Dorom kan verschijnen als een zwarte reuzenspin die verlammend gif kan spuiten, wat verschrikkelijke angsten kan opwekken. Ook kan dit dier mensen depressief maken.'

De strijd tegen deze hoge demoon, DOROM, wordt voortgezet in de jacht op de BE'ETO buffels, die meehelpen de gestolen anatomie te bewaken. Het is belangrijk hun vlees te eten en hun bloed te drinken, om zo telkens in een hogere graad van de oorspronkelijke anatomie terecht te komen.



Hoofdstuk 7. De Sleutel Tot De ADAMAH En Het Mysterie Van David




Yaakob is de strijder tegen God en de duivel. Esau, SUW, is de jachtheer. Oorlog en jacht balanceren is zoiets als Yaakob en Suw balanceren. In Amos 9 zal het huis van Yaakob gezift worden, en zij zullen het overblijfsel van Edom, het land van Suw, bezitten, oftewel het land van de jacht. In vers 15 zal God het volk ingang geven tot de ADAMAH, de paradijselijke ondergrond, en zij zullen hier niet meer uit weggetrokken worden, hetgeen in het Aramees betekent dat ze niet meer onvruchtbaar gemaakt zullen worden, de eileiders en zaadleiders zullen niet meer afgesloten worden. Amos is de bediening van de veehouder, vee-piercer, de brenger van het merkteken.


In het Aramees heeft SUW de zegel-ring, de wachter van het zegel, de harige ring, de ring van veren (Genesis 25 : 25). Dit laat ons zien dat om de zegels te openen MOETEN we opgeleid worden in de jacht. Veren staan voor de gradaties in de jacht. Zowel Yaakob als SUW zijn in het Aramees slaven, TLE, TALYA, wat wil zeggen dat de oorlog en jacht alleen maar uitgevoerd kan worden in goddelijke slavernij tot God. Wij moeten vecht-slaven en jacht-slaven zijn, om grote fouten te voorkomen.


Om als jagers op te groeien MOETEN wij de valse jagers verslaan. Dat is ook een stukje oorlog. Yaakob en SUW vochten alreeds in de moederschoot.


In Amos 9 staat dat in dit proces de tabernakel van David opgericht zal worden, wat ook juist de oorzaak zal zijn dat Yaakon het land van SUW, EDOM, zal bezitten, het land van de jacht. De oorlog zal overgaan in de jacht. David houdt verband met het heerserschap, de gradaties daarvan. David betekent succes in de oorlog. Dit is een vereiste om tot de jacht te komen. Wij moeten groeien in de gradaties van David. Dit is de sleutel tot het ingaan van de ADAMAH. De ADAMAH is de tweede laag van het paradijs, onder de APHAR. De ADAMAH rekent met de vijand af.


Het is de plaats waar de APHAR, het paradijselijke vuil, naartoe leidt, wanneer wij dieper graven in het paradijs. Wanneer wij op de APHAR staan, dan kunnen we de overkant zien, de ADAMAH, de diepere laag in de grond. Het ware wassen gebeurt in het bloed van de vijand. Het was het bloed van demonische dieren, van demonisch vee. Het was een teken van overwinning, een Davidisch teken. De Davidische Tabernakel die in Amos 9 opgericht zou worden, was geroepen om Yaakob en SUW weer in balans te brengen, de strijder en de jager, oftewel de bediening van de vecht-slaaf en de jacht-slaaf. Het Davidische heerserschap zou dit bewerkstelligen.


In de wortels betekent ADAMAH bloed, plaats van bloed, ADAM, van ADAMAM, niet kunnen spreken, en het betekent ook vernietigen en wassen in de diepte. Wij moeten komen tot de heilige stomheid. Het is een plaats van het stilzijn en het wachten. Daarom is dit een belangrijk fundament voor profetie. In ADAMAH verliezen demonen hun menselijke eigenschappen en worden stomme dieren. APHAR, het laatste oordeel, bepaalt wat iedereen in de ADAMAH is. De ware aard komt tevoorschijn in de ADAMAH. Alles krijgt zijn plaats. Daarom is de ADAMAH weer een belangrijk altaar waar wij naartoe moeten gaan om alles op te leggen, zodat wij leeg en naakt voor God komen te staan, klaar om God's oordeel over ons leven te ontvangen. Oordeelsprofeten moeten daarom een diepe relatie met ADAMAH ontwikkelen.


David is de personificatie van de ADAMAH, de goddelijke bloedvergieter, AIMA in het Grieks, oftewel het Bloed van Christus, wat dus eigenlijk 'de Bloedvergieter van Christus' betekent. Dit is de DAVID van Christus, als het Bloed van Christus. Het is een werkwoord, een wapen. Het was een teken van overwinning.


Alles moet met stomheid geslagen worden, te beginnen in ons eigen leven, zodat God over kan nemen. Wij moeten diep doordringen in de ADAMAH, in DAVID, voor deze reden, om ADAMAM te ontvangen, waardoor alle stemmen in ons gedoofd worden, zodat alleen God spreekt. Wij moeten met ADAMAH, DAVID, bewapend worden, na door ADAMAH ontwapend te zijn, onze stem hebben verloren. Dit zijn serieuze dingen. Wij zullen namelijk voor elk ijdel woord geoordeeld worden. Allereerst moeten wij de verlammende vreze des Heeren ontvangen wat ons niet meer laat durven spreken, bang om een ijdel woord voor God's aangezicht uit te spreken. Eén ijdel woord kan een heleboel kapot maken, voor een hele lange tijd. Wees zelfs bang om te ademen. Wat ademen we wel niet allemaal naar binnen ? Wij moeten de heilige ademnood ontvangen. In ADAMAH, DAVID, is er doorgang. Wij leggen alles op het ADAMAH altaar, en laten alles achter ons, om de heilige bloedvergieter, de AIMA, te omhelzen.


Je verliest je stem als je een ontmoeting krijgt met de ADAMAH, DAVID. Je zal tijdelijk niet kunnen spreken, of niet durven te spreken. Als je zo'n ervaring nooit hebt gehad, of je durft nog steeds je mond los te trekken bij het minste of geringste, dan mag je je afvragen of je ooit een ontmoeting hebt gehad met de heilige Bloedvergieter.

ADAMAH, AIMA, oftewel DAVID, zal terugkeren, en de wateren zullen in bloed veranderen. Ook de maan, het licht, zal in bloed veranderen, en de zon zal duisternis worden. Wij zullen allemaal terugkeren tot de ADAMAH, DAVID en de AIMA, de Bloedvergieter, zal onze Rechter zijn. Niemand zal aan de ADAMAH, DAVID, kunnen ontkomen.




'De ziel is in het bloed, AIMA, in de bloedvergieter.'

Leviticus 17 : 11 SEPTUAGINT

'En ik heb het u gegeven op het altaar om verzoening to doen over uw zielen,

want het is de bloedvergieter, AIMA, die verzoening doet over de ziel.'



Verzoening is ook verbanning, negeren, het lijden dragen, initiatie, de relatie verbreken. In AIMA, in de paradijselijke grond (ADAMAH in het Hebreeuws), in DAVID, kunnen wij onze ziel terugvinden, in de bloedvergieter. Hiermee hebben we te maken wanneer wij tot het bloed komen, maar wat voor ons werd achtergehouden. We worden gered door de Bloedvergieter, de AIMA, de ADAMAH, DAVID. Dit is ook de boodschap van het Eeuwig Evangelie.

In AIMA, ADAMAH, DAVID, de paradijselijke ondergrond, worden wij geinitieerd, en ontvangen wij de heilige ziel. Hier leren wij de bloedvergieter en zijn ijzeren wetten kennen, de wetten van het paradijs, de strenge wetten van oorlog en jacht. Wij zullen komen tot de Openbaring waarin alle voorgeslachtelijke zegels zullen breken, en de wateren en de maan zullen veranderen in bloed, en de zon zal duisternis zijn. Wij zullen terugkeren tot de ADAMAH, tot DAVID, met zijn rivieren van bloed, de gradaties van overwinning, het heerserschap.

Wij moeten gewassen worden in deze rivieren. Dat is wat de ADAMAH, DAVID, in diepte betekent : DUWACH, spoelen, uitwerpen. Hier worden wij bekleed met het paradijselijke vuil. Dit is als een wassing. Vuil wast ons. Wij worden gewassen om los te komen van de schoonheid van de mensen, want dit is slechts een chemische schoonheid die ons te gronde richt. Bedenk alle kankerverwekkende stoffen die in hedendaagse schoonmaakmiddelen en wasmiddelen zitten. Leef zo dicht mogelijk bij de natuur, en ga een relatie aan met de ADAMAH, DAVID, de paradijselijke diepte van God's natuur. Zo mag je ook komen tot de ADAMAM, de heilige stomheid, en de DAHAM, de paradijselijke vloed en overweldiging. Dit zijn allemaal lagen in de ADAMAH, in DAVID, waartoe we moeten doordringen.


ADAMAH, DAVID, leidt tot zijn diepte, tot de ADAMAM, de heilige stomheid, de wachter van de mond, en tot het mysterie van de DAHAM, de paradijselijke vloed en overweldiging. ADAMAH, de bloedvergieter, overweldigd ons, om ons dieper mee te sleuren in zijn diepte. Hier zijn de schatkamers van het paradijs te vinden. Ook Iyowb werd hier naartoe genomen, nadat hij door APHAR was bekleed. Hij werd geleid tot EBEN, het heilige, goddelijke gesteente. Ook werd hij geleid tot OKLAH, waar de vijand tot vlees van gevogelte was geworden. Dit gebeurde doordat Iyowb groeide in heerserschap, in ADAMAH, in DAVID.


In de oorlog, in Yaakob, zullen we niet zomaar overwinnen. We zullen kreupel geslagen worden, om te komen tot de tabernakel van David waarin we geinitieerd worden in de jacht, SUW. In dit proces zullen we de nieuwe anatomie ontvangen, de tepelvaten van het nieuwe zenuwstelsel en worden we opgebouwd vanuit genitalien.





Hoofdstuk 8. David En De Geheimen Van De Psalmen In De Grondteksten





We hebben gezien dat Jezus en de Heilige Geest waren opgesteld als sluiers van de URIM en de THUMMIM. Jezus verborg het mysterie van de URIM als de zuiverende kracht, de wassing. Met het woord 'Jezus' kun je al snel de mist ingaan, daarom is het van belang om goed de aandacht te richten op wat het nu eigenlijk inhoudt, wat het nu eigenlijk achter houdt, of verborgen houdt. Christus betekent 'de gezalfde', maar in diepte ook de besmeurde, de vervuilde, de gewassene. In het Aramees heeft dit te maken met ziekmaken en sexualiteit. Ook heeft het te maken met uitbroeden. In het Eeuwig Evangelie wordt Adam de eerste Christus genoemd, en David de tweede Christus.


Wij zullen terugkeren tot de ADAMAH, tot DAVID, met zijn rivieren van bloed, de gradaties van overwinning, het heerserschap.

Wij moeten gewassen worden in deze rivieren. Dat is wat de ADAMAH, DAVID, in diepte betekent : DUWACH, spoelen, uitwerpen. Hier worden wij bekleed met het paradijselijke vuil. Dit is als een wassing. Vuil wast ons. Dit heeft te maken met het Christus-element, de URIM, het nachtzicht. DUWACH, het wassende element van de ADAMAH, heeft te maken met een paradijselijke URIM.

Zo mag je ook komen tot de ADAMAM, de heilige stomheid, en de (A)DAHAM, de paradijselijke vloed en overweldiging. Dit zijn allemaal lagen in de ADAMAH, in DAVID, waartoe we moeten doordringen. De ADAHAM, de paradijselijke opspringende vloed kun je vergelijken met ADAM zelf, wat de paradijselijke dronkenschap betekent. Dit is waar de ADAMAH, DAVID, de tweede Christus, je naartoe wil leiden. DAVID is het Wapen van Christus, Zijn Bloed, oftewel Zijn Bloedvergieter.

ADAMAH, DAVID, leidt tot zijn diepte, tot de ADAMAM, de heilige stomheid, de wachter van de mond, en tot het mysterie van de ADAHAM, de paradijselijke vloed en overweldiging, tot ADAM, de eerste Christus, de paradijselijke dronkenschap. ADAMAH, de bloedvergieter, overweldigd ons, om ons dieper mee te sleuren in zijn diepte. Hier zijn de schatkamers van het paradijs te vinden. Nadat wij door APHAR zijn bekleed worden we daar naartoe geleid. Hierdoor groeien we nog meer in heerserschap, in ADAMAH, in DAVID.

Christus beeldt het proces uit van de inwijding door sexualiteit als een bewapening in DAVID, en een wassing of vervuiling, als een dronkenschap, in ADAM. Dit zijn de twee kanten van Christus. Het is het werk van de URIM om met de THUMMIM in verbinding te komen. Zo ontvangen wij de Heilige Ziel.

In dit opzicht is ADAM de beker van Christus. Deze beker spreekt van het lijden, waarin de dronkenschap te vinden is. Het lijden leidt namelijk tot de goddelijke verlamdheid, waarin God overneemt, door de overweldiging. In het Christus mysterie vinden we het David-element, de ADAMAH, de paradijselijke grond, en het ADAM-element, voor wassing, vervuiling en bewapening, om zo tot de paradijselijke dronkenschap te worden geleid. Dit is waar Christus voor staat, en wat Hij verborgen houdt, wat ze eeuwen voor ons verborgen hebben gehouden.

De ADAMAH, DAVID, is het teken van overwinning in oorlog, die ons op doet staan en toerust in de jacht. ADAM, dronkenschap, is hiervan het gevolg, naarmate wij groeien in David, de gradaties van heerserschap. Wij worden dronken van het bloed van de vijand. DAVID wijst terug op de waarheden in het paradijs. DAVID is de weg terug tot het paradijs, tot ADAM, wat ook in het Eeuwig Evangelie beschreven staat.

In Psalm 51 bidt David tot de grote baarmoeder (racham) van God. Hij vraagt of de kastijding over zijn zonden weggenomen mag worden, of Pesha weggenomen mag worden. Daarna wordt er de kastijding van verlamdheid besproken, AVON. David vraagt om KABAC, een wassing, maar dit betekent ook betreden worden. Het is duidelijk dat David worstelt met de kastijding, zoals Jezus, vragende of de drinkbeker van het lijden aan hem voorbij mag gaan. Hij vraagt om TAHER, de rituele wasssing, om vrij te komen van het verloren zijn, van eenzaamheid. Daarna vertelt hij dat hij voortgebracht was in de AVON, de kastijding van het verlamd zijn. Hij was voortgebracht als een verlorene door zijn moeder die met beesten lag, YACHAM.

In het verborgene, wat hetzelfde is als stomheid, het niet spreken, CATHAM, geeft God hem oorlogs-taktieken.

Weer vraagt hij om KABAC, betreden en gewassen te worden, om zo wit, blank, te worden, LABAN.

De verlamdheid, de verbrokenheid, leidt tot vreze en beven, GIYL, en dat is ook zijn gebed.

Daarna bidt hij om TAHOWR, de reinigings-rituelen, dat daardoor een hongerige ziel, LEB, in hem ontstaat.

Ook bidt hij dat hij gevestigd mag worden tussen de ingewanden van offerdieren, QEREB, als overwinning over de vijand.

David komt tot de God van zijn TESHUWAH, wat redding betekent als in overwinning.

TSEDAQAH is de rechtvaardigheid van de Davidische koning Messias, wat Messiaanse kwaliteiten verleend aan de persoon van DAVID. Dit komen we dus ook weer tegen in het eeuwig evangelie. Daarom des te meer van belang dat we doordringen in de ADAMAH, de paradijselijke grond waarvan DAVID een archetypische personificatie is. David vraagt in Psalm 51 verlichting van het lijden, juist door het lijden te aanvaarden. Dit is te vergelijken met het Getsemane-gebed, waarin Jezus vraagt of de beker aan hem voorbij mag gaan, maar tegelijkertijd bidt dat God's Wil zal geschieden, en niet zijn eigen wil. David wil naderen tot de Vreze des Heeren. Het is dus eigenlijk een heel dubbel gebed, een worsteling. David wil van het éne lijden overvloeien in het andere, maar buigt tot de Vreze des Heeren. Hij wil rein worden, ook al weet hij dat dit betekent dat hij betreden moet worden, onder de voet gezet moet worden.

De TSEDAQAH betekent ook wassing in de diepte (TSADAQ).

In de grondteksten van de Psalmen wordt het heel duidelijk dat David de Moeder God aanbidt.

In Psalm 55 zien we de pijlen van de Vreze des Heeren, als terreuren, komen over David. Deze terreuren worden de EYMAH genoemd, en ze komen van MAVETH, de verhongering, het geweld, ook in verband met de dood. Zijn ziel is inmiddels tussen de ingewanden van offerdieren, demonische vijanden (QEREB), beland, waar hij in Psalm 51 om bad. Het is juist zo dat als we de vijand hebben verslagen, dan komt de Vreze des Heeren vrij. Zo niet, dan mag je je afvragen of je de vijand wel verslagen hebt.

We zien dat Vreze hem heeft overweldigd als een bedekking van bescherming, ook als kledingstukken, huiden van offerdieren, verslagen vijanden. We moeten dus komen tot de kledingstukken van de Vreze des Heeren. David bidt om de veren van een Babylonische koning, om EBER, als van een duif, YOWNAH, wat in de diepte WIJN betekent, en banket houden, want dan zou hij de duisternis inkunnen, UWPH en neerliggen in de goddelijke verlamdheid, toegang hebben tot de tabernakel, in diepte ook sexualiteit, SHAKAN. Dan zou hij ver weg vluchten tot de wildernis. Hij zou vluchten van RUWACH, de Heilige Geest. Dan zegt hij dat God zijn ziel heeft gered, gekocht. Het wegvluchten van de Heilige Geest om de ziel te redden, het strijden en overwinnen, verbreken van de Heilige Geest, zien we ook in het leven van Iyowb. Zo kon Iyowb afdalen tot de dieptes van de ziel, tot de bitterheden. In de grondteksten zien we vaak de nadruk op de ziel, en het loskomen van de geest. Door het Nieuw Testamentische pinksterfeest werd de nadruk meer op de geest gelegd, maar we moeten terug naar de bron, naar de grondteksten, en zo terug naar het paradijs. De pinkstergemeente heeft de Heilige Ziel verkracht en uitgedoofd door de extremen van de geest. Het Oude Testament, en dan vooral de vertalingen, verkrachte de moeder. De vader werd boven de moeder geplaatst, met alle gevolgen daarvan.

David doet in de grondtekst recht aan de moeder.

God zal de bozen neerbrengen in de bron, E'ER, van SHACHATH, wat leeuwenkuil betekent, leeuwenklem, om leeuwen mee te vangen, het graf, helleput. In de diepte betekent het verlamdheid.

In Psalm 57 vlucht David voor bescherming in de vluchtigheid en schaduw, CHAKAH, van de rok van God.

In Psalm 58 worden de bozen genoemd als 'hen die vijanden zijn van de baarmoeder, RECHEM.' Dit zijn dus degenen die de vader boven de moeder hebben gezet, en de moeder hebben aangevallen.

De voeten moeten gewassen worden in het bloed van de vijand. Adam zal dan commanderen dat hierdoor kinderen worden voortgebracht (PERIY). Dit is dus een vruchtbaarheids-ritueel, de ware sexualiteit. Dit wordt genoemd de SHAPHAT, een theophanisch (Gods-verschijning) advent voor het laatste oordeel.

In Psalm 59 maakt God een spel om de spot te drijven met de vijand.

In Psalm 60 wordt Moab beschreven als het wasvat van David. Ook is Moab zijn vishaken. David was degene die Moab had verslagen en onderworpen. David bidt om Edom in te gaan, het land van de jacht, van SUW (Esav, Esau). Door God zullen we offeren (ASAH), door een leger, want God zal de vijand vertrappen.

Psalm 61 zal één van de intiemste psalmen zijn. David zal vertrouwen op de geheime plaats, CETHER, van de rok van God, KANAPH. Deze geheime plaats is de vagina van God, en de baarmoeder. David zal hiertoe vluchten.

In Psalm 62 wordt Jezus al in de grondtekst besproken, als Yeshuwah. Yeshuwah betekent redding, overwinning, en in de diepte betekent het in stand houden en wraak.

David's ziel wacht op God, is stil, DUWMIYAH. Van God komt zijn Yeshuwah. God is zijn rots, en zijn Yeshuwah. God is zijn bescherming, MISGAB, zijn veilige en geheime hoogte (vaginale weg tot de baarmoeder). Dit is ook een plaats in Moab. Moab en zijn skelettentafel, een grote vijand van God's volk, die staat voor trots en voorspoed, en die betekent 'zaad van de vader' en 'verlangen'. Moab staat voor hebzucht. Zij doen aan mensenoffers en kinderoffers. David rekende met Moab af, en onderworp hen, en noemde hen zijn wasvat, zijn vishaken (Psalm 60).

Dan gebiedt David zijn ziel om stil te worden, stom, DAMAM, om alleen op God te wachten. DAMAM is dus de weg tot God, en DAMAM is dus een diep gedeelte van de ADAMAH. David's koord, navelstreng, TIQVAH, is van God.

Stort uw ziel, LEBAB, uit voor God. Ook staat er 'vergiet bloed' in de grondtekst. Zo kom je tot de leegheid. Er worden ten minste drie woorden voor ziel gebruikt in de Psalmen : LEB, LEBAB en NEPHESH.

In Psalm 63 wordt het nog intiemer. David heeft hier een sexueel verlangen naar God. Zijn lichaam verlangt naar God, en dit verlangen is nogal in een hoge graad, tot het punt van goddelijke verlamdheid. Lichaam, BASAR, betekent ook het mannelijke vruchtbaarheids-deel. In de diepte betekent het mannelijke geslachts-orgaan : boodschapper, prediker, drager van de getijden. David heeft dit verlangen, omdat hij in een land is waar geen zaad is, geen MAYIM. De ware sexualiteit is communicatie met God.

Hij herinnert God in zijn bed, waar hij kreunt, mediteert, dierlijke geluiden voortbrengt, en fantaseert, HAGAH, in de nachtwakes. In de duisternis en de vluchtigheid van de rok van God, in de goddelijke vagina, roept David aanhoudelijk tot God. Dan zien we dat iedereen die een eed aflegd door God zal pronken.

Wij bestormen de tempels van ZARALAHM. ZARALAHM was de in de bijbel geprofeteerde komst van David's koninkrijk, zijn troon, de wederopbouw. Natuurlijk hebben we het dan over een valse David. God bracht de simulator David, omdat David in zijn wortels vals was, zoals het gehele christendom. ZARALAHM was de openbaring van de valse David, de slachter. Het was een heidense oorlogsgod en dictator. Deze dictator eist volledige overgave.

Met de opening van deze portalen komen er veel slangen vrij. Het gif van slangen verlamd, verlamd de spieren, en kan ook zelfs de hartspier verlammen. Dit is nodig om tot de nieuwe anatomie te komen. Waar een spier sterft, kan een genitaalse verbinding komen. Dit gebeurt in de ziel wereld. De materiele wereld zal wegvagen, overgenomen worden.

In Psalm 65 wordt het nog intiemer. De NBG zegt : 'Tot U komt al wat leeft.' In de grondtekst staat : Tot U komt alle BASAR, wat vlees betekent, lichaam, en de mannelijke geslachts-organen. 'Komen' is BOW wat ook binnengaan betekent, en aanvallen. God is een baarmoeder met een tunnel daartoe, waarin wedergeboorte plaatsvindt. Dat is telkens weer de boodschap die David in de grondteksten van de Psalmen brengt, maar die westerse vertalers hebben weggedrukt, omdat ze de vruchtbaarheid van God vrezen. Zij wilden niet dat een mens waarlijk tot God zou komen, maar dat de mens een slaaf van de markt zou worden. Het mannelijk geslachts-orgaan is potentieel gevaarlijk, daarom MOET het aan God toegewijd worden. God heeft hiertoe een BAYITH, een onderwereldse gevangenis. Ook heeft God een uitverkiezing, een BACHAR, in de zin dat hij uiteindelijk niet iedereen dieper toelaat. De BAYITH leidt namelijk tot God's paleis, de HEYKAL. Je kan dit dus allemaal vergelijken met een fuik waarin er gesorteerd wordt. In dit proces ontvangen wij de goddelijke verlamdheid die ons onderscheiding brengt, TUWB. SHAKAB is de goddelijke verlamdheid in dood en sexualiteit, die dus heel nauw verbonden zijn met elkaar, juist om die verlamdheid te bewerkstelligen. SHAKAB is het diepte-woord van SHAKAN, wat in deze Psalm genoemd wordt, en dit is de kracht van vestiging. Wij worden in dit proces gegrondvest.

Het mannelijk geslachts-orgaan is dus een wapen wat door God gegrepen wordt voor de aanval. God maakt zo gladiators. Zoals we zagen heeft sexualiteit te maken met een oorlog, en ook met de dood, en dit alles om in de goddelijke verlamdheid te komen zodat God kan overnemen. Dit is wat de goddelijke vagina betekent. De goddelijke vagina beeldt de eigenlijke oorlog uit. De Psalm sluit of met het zeggen dat de vallei, het beeld van de goddelijke vagina, zich zal tooien met koren, het beeld van zaad. De vallei zal dan overwinnings-gejoel, RUWA, hebben. Dit is in de grondteksten ook de lelies, de schaamlippen. De vallei is een valstrik, een gevangenis, waar gladiators voor de oorlog worden opgeleid. Dit is de ware betekenis van sexualiteit. En deze vallei is dus heel erg selectief. Er moeten aan allerlei voorwaardes voldaan worden.

Esoterisch gezien is dit ook waar Jezus doorheen ging. Hij moest de vagina van de dood in, om hierdoor te komen tot overwinning. In de baarmoeder van de onderwereld kwam hij tot wedergeboorte. Sexualiteit, dood en geboorte liggen dus heel dicht bij elkaar, en hebben alles met elkaar te maken.

Ook ging het overwinnings-gejoel gepaard met overwinnings-liederen.

Dan in Psalm 66 worden de onderwerelden, ERETS, opgeroepen om RUWA voort te brengen, niet alleen in overwinnings-gejoel, maar ook in krijgs-gejoel, vanwege de oorlog die nog gevoerd moet worden. Opmerkelijk is dat er ook staat dat dit tot God moet gebeuren. We zien dus dat de strijd ook weer tegen God is, tegen de ZUWR, zoals Yaakob streed met God op Pniel. Toetsen blijft dus belangrijk. Er staan namelijk nog steeds heel veel valse goden op de loer die hen willen meenemen. Wij moeten de toets-oorlog verklaren aan al wat zichzelf God noemt. Bedrog ligt namelijk op de loer.

In Psalm 65 werd er in de grondtekst gezegd dat de communicatie zal gaan in en door de Vreze des Heeren. Dit is hoe een profeet werkt. In Psalm 66 wordt getoond dat God's werken te vrezen zijn, YARE. Alle onderwerelden, ERETS, zullen buigen voor God hierom. Ook zijn God's werken tot de kinderen van ADAM te vrezen.

U bracht ons in het net, MATSUWD, als prooi, maar dit betekent ook burcht, bescherming.

Daarna wordt het duidelijk dat door deze oorlog het belangrijk is om oorlogs-offers tot God te brengen. Dit is de manier waarop God met ons communiceert. Vreze des Heeren + oorlogs-offers.





Hoofdstuk 9. De Voorhangsels Van De Varkensjacht – De Sleutel Van David En De Psalmen





Alles wat in ons leven gebeurt is een schaduw van wat Moeder God doet. Wij leven onder een sluier, achter een zegel. Ons leven wordt tot in de kleinste details gearrangeerd. Moeder God is hoog cryptisch hierin.


De Orionse NACHNA-varkens hadden sluiers gemaakt om zichzelf af te schermen tegen de goddelijke varkensjacht. Zij schiepen een hele reeks van sluiers :


  1. Het Zwarte Boeddhisme – De Ruiter op de Draak

  2. Het Keizerrijk van Zaralahm – De Draak

  3. Het Christendom

  4. De Goreaanse Sluier


Eigenlijk zijn dit allemaal Goreaanse Sluiers min of meer. De Moeder God zegt : 'De mannelijke suprematie moet sterven.' Wat opviel was dat ze een enkelbandje droeg. Dit wil niet zeggen dat we zomaar klaar zijn met de sluiers. Moeder God heeft zich diep in deze sluiers verweven, om ons te bereiken. ZARALAHM is het valse koninkrijk van David. In de Psalmen is er een strijd tussen de Moeder God en ZARALAHM. Daarom is het zo belangrijk om in de diepte van de Psalmen te gaan. Alleen door klaar te komen met het David Mysterie kunnen we de mannelijke suprematie overwinnen. Ook het Eeuwig Evangelie laat deze noodzaak zien.


In Psalm 68 wordt God voorgesteld als de RAKAB, de rijder, door de woestijn, door de wildernis. Er is een oproep om te triomferen, ALAZ, voor God.


God leeft in de MA'OWN, een beestenhol. In de diepte is de MA'OWN : OWNAH, cohabitatie, de geslachtsdaad, een intieme relatie ZONDER huwelijk, samenwonen. Dit is een vaderloze plaats, YASHOWN, van vrouwen ZONDER man, ALMANAH. Weer sluit dit aan op de grondteksten van Iyowb.


Psalm 69 – 'Geef me de overwinning, want het zaad komt in mijn ziel.'

David komt in diep zaad, MAYIM. Hij komt in de vloed van het paradijs, tot ADAM. Dit gaat gepaard met weeklacht. Het zaad overtuigt hem van schuld, en hij ziet de vijand om hem heen. Het zaad heeft zijn ogen geopend. Het is oorlogs-openbaring.

Dan getuigt David dat hij nu behoort tot de ZUWR, zoals Iyowb ook tot de ZUWR behoorde.

Dan bidt hij dat hij verlost mag worden van het zaad. Hij vraagt dan of hij toegang mag hebben tot de grote baarmoeder van God, racham. David klaagt dan dat zij hem gal gaven, een bitter gif, RO'SH, en azijn in zijn dorst gaven ze hem te drinken, wat dus heel Messiaans is, want dit gebeurde met Jezus aan het kruis. Dit is wat het zaad doet. Het is een kruistocht. Het zaad leidt tot de baarmoeder, de dood, waar wedergeboorte is.

Hij klaagt dat ze hem vervolgen die God heeft geslagen, en dat ze de pijn berekenen van hen die God heeft verwond.


Psalm 71 – God zal hem opbrengen vanuit de TEHOWM van de onderwereld : dieptes, abyss, vagina


TEHOWM = oer-oceaan vol van zaad – de dood, het graf

David verlangt naar de wedergeboorte in de baarmoeder


TEHOWM betekent in diepte : chaos, verwarring, vertering, gebrokenheid, verpulvering, lawaai, HAMAM


en dit betekent in diepte : woede, beestengebrul, rouw, HAMAH


De mannelijke suprematie zal sterven, maar in David kunnen mannen wel groeien in heerserschap ONDER de tuchtraad van de Moeder God, de ZUWR. Alleen in David kan dit, en alleen in David zal dit worden toegestaan, omdat hierin een noodzakelijk element voor mannelijk heerserschap vastgelegd is. David is allerbelangrijkst omdat zoals het Eeuwig Evangelie zegt in hem het geheimenis van de messias vervuld is. David is de sleutel tot het Christus mysterie. Het mysterie van David wordt in het Eeuwig Evangelie één van de machtigste raadselen van alle tijden genoemd.


Psalm 84 – De BASHAR, het mannelijk geslachtsorgaan, van David is geopend en roept het uit voor God. Ook zijn ziel roept het uit voor God. Gezegend zijn zij die in de onderwereldse gevangenis, BAYITH, van God wonen. Zij zullen pronken, opscheppen : HALAL, tot God, oftewel zij zullen een vrijmoedigheid hebben tot God. Ze zullen assertief zijn, nadat God met hen heeft onderhandeld. Aan het einde van de psalm is David een bewaker van de BAYITH.


Psalm 88 – MAYIM, zaad = toorn van God. Zaad brengt ons tot het diepste van de put, snijdt ons van alles en iedereen los.



Hoofdstuk 10. De Tiende Plaag





Het is wel zo dat de grondteksten van de Psalmen meer over sexualiteit gaan dan de vertalingen gewoonlijks laten doorschemeren. Psalm 149 zegt : 'Laat de heiligen triomferen, ALAZ (beloningen ontvangen in de overwinning). Laat hen in overwinnings-gejoel zijn, RANAN, en dit alles tijdens en in de MISHKAB. Nu, MISHKAB is een woord in de grondtekst wat 'neerliggen voor sexueel contact' betekent.


Laat een mes gemaakt van tanden in hun hand zijn, YAD, maar YAD betekent ook mannelijk geslachtsdeel, en dan gaat het verder : om wraak uit te oefenen over de heidenen en te offeren, ASAH. Om naties te kastijden, om hun koningen aan te vallen en te binden, ACAR. Aan te vallen met vlammende pijlen, en te binden met ketenen, ZIYQOTH. Om oordeel te brengen.


Dit is dus het ware werk van de genitalien en de sexualiteit, een heilige opdracht. In het paradijs bestond de mens geheel uit genitalien, als één vruchtbaar geheel.


Verder staat er in Psalm 149 : God zal de armen en de zwakken versieren met Yeshuwah = Overwinning.


In Psalm 144 onderwijst God de YAD, of het YAD-lichaam tot het voeren van oorlog.


Wij kunnen geen ijzer met handen breken. In moeilijke situaties moeten we bidden om gnosis, om profetische openbaring, en die zal komen op God's tijd, niet onze tijd.


In Psalm 142 klaagt David dat niemand hem tot een necromancer bracht toen hij het moeilijk had (DARASH).


Psalm 139 – God's gedachten en doelen = REA.


Psalm 137 gaat over de kinderen van EDOM, de kinderen van Esau, SUW (Esav). Er wordt geklaagd dat de kinderen van EDOM, het jagersvolk, Jeruzalem naakt en leeg, ARAH, wilden maken. Dan zegt de Psalm : 'Gelukkig hen die deze kinderen zal grijpen en tegen de rotsen zal verpletteren.' EDOM wordt hier de dochter van Babel genoemd. Er wordt dus onderscheid gemaakt tussen jagers en valse jagers. EDOM heeft ook een vals deel. Daarmee wordt in deze Psalm afgerekend.


Pinksteren is oorspronkelijk een offerfeest, ook wel 'het feest der eerstelingen' genoemd, waarin de eerstelingen van de oogst en het vee geofferd moest worden tot God. In Psalm 135 wordt nog even aangehaald dat God de eerstelingen sloeg van het volk waar de Israelieten slaven van waren. God sloeg ADAM en de BEHEMAH (pre-adamieten) hiervoor. Dit was dus een goddelijke aanslag op Pinksteren zelf, de tiende plaag. Men bleef hangen bij eerstelingen door Jezus en de Heilige Geest te verafgoden, en verder niet om de gnosis te bekommeren, de profetische doorgang.


Pinksteren is het feest van kindermoord, het feest van Moloch. Dit is waarom God de eerstelingen van de vijand moest slaan. De vijand verafgode de eerstelingen. Dit is waarom de tiende plaag kwam, en waarom Iyowb moest afrekenen met de geest. Hij moest doorreizen tot de ziel. Ook David moest de geest achterlaten. De tiende plaag resulteerde in de exodus.


De macht van pinksteren is een hele diepe. In de reis door de oer-leegte kom je uiteindelijk bij de kinderen. Zij dragen woede, vrees, depressie, eenzaamheid, haat, bitterheid, verwarring, chaos, allemaal eerstelingen van het kruis, eerstelingen van de kinderen, als zaad wat gezaaid moet worden. Het zwarte boeddhisme wil dit zaad uitdoven. Al deze religies hebben niet veel op met het kind. Ze willen de religies zwaar volwassen houden, en de eerstelingen offeren, uitdoven en verafgoden, verslinden, opzetten en ga zo maar door. Het is een handel. De vrucht van de geest heeft geen ruimte voor deze kinderen die zo zwaar toegetakeld zijn. Deze kinderen behoren tot de bitterheden van de ziel, een diepere weg, een dieper kruis. De ziel leeft in de diepte van de aarde, terwijl de geest rondzweeft in de lucht. Wij moeten dieper doorgraven. Alles wat niet goed en diep geworteld is zal door de wind, de geest, weggenomen worden.


Als wij vasthouden aan onze eerstelingen, dan zal de tiende plaag ons treffen. Wij moeten alles op het altaar leggen, ook ons kruis. Al onze emoties mogen we zaaien op God's akker. Zo mogen we weer kind worden. Het is dus allemaal heel dubbel, en de Heere wil dat we deze paradox leren begrijpen. De tiende plaag zal komen, en er zal een grote uittocht zijn. Het kind was misplaatst, maar zal opnieuw zijn richting vinden.


Wij zagen dat de vagina een gevangenis is, een arena, of leidende tot een arena. De vagina wordt beschreven als de BAYITH, de goddelijke gevangenis. In Psalm 134 wordt het duidelijk dat het van belang is dat de slaven van God, de EBED, wanneer zij de nacht (LAYIL) ingaan, staan in de BAYITH, de vaginale gevangenis van God. Staan is AMAD, wat ook vastraken betekent. Niet alleen moeten wij vastraken in de vaginale gevangenis, maar ook betekent het dat we een slaaf moeten worden van de vaginale gevangenis. Zoals we zagen worden we hierin tot de oorlog gebracht, de arena. AMAD betekent ook een oorlogs-positie, en vertraging, tot het punt van 'stoppen'. Wij ontvangen in de BAYITH, in de vaginale gevangenis, de goddelijke verlamdheid, zodat God kan overnemen. De Psalmen zijn in diepte de openbaring van de Vagina van God. Dit is de ware betekenis van de Exodus, en het 'uitgaan uit Babylon'. AMAD is ook aanhoudendheid. Dit gebeurt tot Yehovah-ASAH, de God die offert.


Hierin wordt het mannelijke geslachtsdeel (hoofddeel of top van het hoofddeel, RO'SH, het begin) gezalfd door het vaginale vocht, wanneer er samenkomst is. De SHEMEN is de goddelijke vaginale olie, goddelijk vet van de vrouw. Dit vloeit langs het lichaamshaar tot de gevechtsrok, tot de mond, of gewoon tot de bron, de PEH, wat ook put betekent. Dit wordt beschreven als de dauw van Hermon, bedoeld om neer te laten knielen voor het ontvangen van promoties. Dit wordt gebracht in Psalm 133.


De hoer gebruikt een vals vaginaal vocht om haar dienstknechten te zalven. Haar vaginale vocht begint te vloeien wanneer zij vals volwassen wetticisme ziet, legalisme, zoals geld, gedwongen, giftige medicijnen, gemanipuleerde spieren, drugs, steroiden, prosperity, luxe artikelen, giftige cosmetica, vlees, ouderdom worship (grootouders cultussen), kerken, en ga zo maar door. Zij bekrachtigt ook juist deze dingen, zodat de mens niet tot de genitaalse verbindingen komt. Zij maakt Saturnus en Rigil Kent groot. Zij houdt het keizerrijk van Zaralahm in stand. Dit valse vaginale vocht stinkt, en hangt in de lucht, klaar om aan te vallen, als een joker kaart. De hoer is als een klein jongetje met grootheidswaanzin. Wij moeten hier doorheen prikken. Wij moeten wederkeren tot de Moeder God, anders zal dit valse chemische vaginale vocht onze hoofden innemen.


In Psalm 132 staat dat de gezalfde de kroon van de Nazireeer zal ontvangen (NEZER).


In Psalm 131 staat dat de ziel een kind is wat gespeend moet zijn aan de Moeder, om zo tot stilte te komen (DAMAM). Dit is ook stomheid in de grondtekst. Zoals we zagen is ADAMAM, DAMAM, een element van de ADAMAH, de diepere grond van het paradijs, onder de APHAR, het paradijselijke stof en vuil.



Hoofdstuk 10. Het Spreken In Tongen In Het Oude Testament






We zagen dat in de grondteksten David toegewijd is aan de Moeder God. Wij moeten langs deze rode draden geinitieerd worden willen wij ontkomen aan de boze machten van Gor. Er is dus een verschil van dag en nacht tussen de oorspronkelijke grondteksten en de vertalingen.


Psalm 129 – God heeft de koorden van de kwaadaardigen losgesneden/ afgesneden – ABOTH = spieren.

QATSATS = gesneden in twee stukken.

RASHA = criminelen, schuldig, vijandig tot God


Psalm 126 – Toen de Heere ons uit de gevangenschap terugbracht was onze mond (bron, vagina) gevuld (male = BEWAPEND) met gelach en spot, en onze tong (lashown = TONG VAN VUUR) met rinnah = oorlogsgejoel (ringing cry), overwinningsgejoel, oorlogsliederen en overwinningsliederen tezamen met proclamaties, pleiten, verzoek, smekingen, onderhandelen door gebed, een nederig verzoek om hulp van iemand in autoriteit, communicatie met een god, aanbidding, een gebed om triomfering.

Dit heeft zijn wortels in ranan – overwonnen worden.

Dit is dus eigenlijk wat het spreken in tongen is.


RINNAH is in het zaad van tranen/ bitterheid,

om te binden, verzamelen, ALLUMAH met gevangenen, wat zijn wortels heeft in ALAM = stom, gebondenen


Psalm 125 – YALAK = zombificatie (dood maken en tot leven brengen) van de bozen.


Psalm 124 – zaad, mayim, als een test-vloeistof

toornend zaad, trots

de valstrik (de agent van rampspoed/ verlies) is kreupel gemaakt en verminkt


Psalm 123 – David richt zich op de YAD van God zoals slaven zich richten op de YAD van hun meesters en meesteressen. Het gaat hier om geslachtsdelen.


Psalm 122 – In de gevangenis van God – BAYITH zijn tronen van test, mishpat, gevestigd, de tronen van de gevangenis van David.


Psalm 121 – David kijkt op tot de promoties, har.


Psalm 119 – het wordt aangemoedigd necromancie, contact met de onderwereld (shamanisme) te zoeken, darash. zalig zijn de necromancers/ shamanen.


Armoede – Profetisch Woord – Bekering – Luisteren en Gehoorzamen


Ik bind (SHA'A) mijzelf in uw geboden die ik heb liefgehad = AHAB = sexueel contact.

David had een sexuele relatie met God's geboden.


Ik zal trots wandelen want ik zoek de wetten van de necromancer/ shamaan (darash).


Slaaf (EBED) – toegewijd aan vrees.


Maak mij luisteren en gehoorzamen door mij te treden.


Psalm 118 – De eeuwige straf, schuld, checed.

David zal zijn vijanden besnijden.

God is een psalm.


De rinnah (oorlogs en overwinningsgejoel) en yehuwah (overwinning) zijn in de OHEL, wildernis, tent van wilde beesten, in het zuiden, in het offeren (ASAH).


Ik zal niet sterven, maar een slaaf worden (chayay) om het oordeel van god voor te bereiden.


Belijden = YADAH

Wortels = mannelijk geslachtsorgaan (YAD)

Belijden dat de schuld en straf is voor eeuwig.


Psalm 117 – Doctrine, waarheid van oordeel is eeuwig.

HIERIN :

pronk voor God.

Halal = trots, bezitten, zelf-aanbidding.

Dit gebeurt wanneer checed, eeuwige straf en schuld, ons heeft overwonnen, groter is dan ons in kracht (GABAR).


Psalm 116 – David heeft een sexuele relatie met God, AHAB, omdat God in het Aramees de vagina heeft opengespreid, en dit openspreiden is in het Aramees een valstrik, als een val zetten.

Dan zegt David dat hij werd gebonden door verhongering en omsingeld. verhongering = maveth, wat ook geweld en straf betekent.


En hij kwam in de baarmoeder van de hel waar hij de vrouwelijke rivaal vond, de TSARAH, ook de grote verdrukking. Dit was om hem te binden en stom te maken. In wortels : belegering, paniekstoornis, stress.


De touwen van honger (maveth) hebben hem gebonden en omsingeld. Hier vond hij de twistzieke vrouw, de TSARAH, en torment.


Psalm 117 – shabach = contact met de doden/ onderwereld als een gebod. want zijn bestraffing en doctrine is in de eeuwigheid.


Psalm 115 – ERETS, de onderwereld is gegeven aan de kinderen van Adam. Door Adam hebben we de toegang tot de onderwereld. Het is Gods gave aan ons. God offert datgene wat zij heeft verlamd (gebogen). Het werk van Adam's geslachtsdeel = het wegen – weegmaatstaven.


Al met al heeft het spreken in tongen in de grondteksten van het Oude Testament dus een hele sexuele betekenis, wat als doel heeft te overwinnen wat onder ons is gesteld en ons te onderwerpen aan datgene wat over ons is gesteld. Dit is dus wat oorlog uiteindelijk inhoudt.



Hoofdstuk 12. De Psalmen – Het Dodenboek Van David






De grondteksten van het Oude Testament beschrijven de shamanistische reis van David door de onderwereld. Hij gebruikt hiervoor Adam als sleutel, de paradijselijke dronkenschap. Het is een reis door de goddelijke vagina tot de baarmoeder van de Moeder God, tot de baarmoeder van de hel. Opvallend is dat dit een reis is van bestraffing, want de bestraffing leidt tot gehoorzaamheid, of liever gezegd tot 'luisteren en gehoorzamen', de goddelijke slavernij, chayay. Daarom moet deze bestraffing eeuwig zijn, checed. Wij zijn op weg naar het eeuwige kruis. Met minder moeten wij geen genoegen nemen. Het lijden is geenszins tijdelijk. Het lijden is eeuwig, maar de betekenissen zullen veranderen, en de gevoelswaarden zullen veranderen, zodat het geen probleem meer is, maar meer een spel, en een communicatie-systeem. Ascetisme is iets eeuwigs. Er is een eeuwig verbond tussen pijn, bloed en zaad, zoals er een verbond is tussen honger, sexualiteit, geboorte en dood. Dit zijn eeuwige elementen die in de juiste context geplaatst moeten worden, in de juiste verhoudingen. Dat is dan ook het doel van de reis van David.


In deze reis komt hij dus tot de TSARAH, de vrouwelijke overweldiging, om hem te binden en stom te maken. Dit is dus de uitstorting van de oorlogvoerende Moeder God, de Valkyre, of Valkyrie. Zij bindt hem in de wetten des Heeren, en voert recht over hem. Het is het proces van sterven en opnieuw geboren worden, een beetje zoals de zwarte weduwe spin, die haar partner opvreet na de geslachtsdaad. Dit heeft dus allemaal een hele hoge Davidische betekenis. Ook komt dit beter tot uiting in de verhalen van David en Batseba, die een hele diepe esoterische betekenis hebben, wat ook uitvoerig wordt besproken in het Eeuwig Evangelie. Hier komen ook de positievere betekenissen van Batseba aan bot. Ook is dit dus heel Simsonitisch.


Als er al dan niet een huwelijk plaatsvindt, dan is dit tijdelijk, als een maaltijd, als een portaal. De Moeder Godin kan nemen als door een huwelijk, maar dit als een tijdelijke strategie, als een middel. Wij worden niet op één lijn met haar gesteld. Dat is veel te gevaarlijk. Wij moeten lege vaten zijn. David kwam tot die leegte in zijn dodenreis. Het was een reis van honger, maveth, waarin hij alles moest afleggen. Laten we goed in de gaten houden dat David als de ADAMAH de diepere paradijselijke onderwereld is. Door David gaan wij in. Dit is een belangrijke en zelfs noodzakelijke sleutel. Deze sluier is opgesteld, en wij moeten hier doorheen.


Het vasten, de honger, wekt deze Adamitische sleutel op, om tot Checed en Tsarah te komen, de heilige eeuwige verdoemenis, waarin de Moeder God zich openbaart. Dit bewerkstelligt Chayay, de heilige slavernij.


CHECED – TSARAH – CHAYAY


Deze driehoek wordt dus opgewekt door honger. Wij moeten hierin zeer gedisciplineerd zijn, en geen deel hebben aan luilekkerlands-praktijken. Wij moeten ons afzonderen, onszelf beteugelen, onszelf tot slaaf maken, om geen deel te hebben aan de tafel van Moab. David is in strijd tegen Moab, het beeld van de hebzuchtige, materialistische, koopgrage maatschappij. Moab zal vallen. In het Eeuwig Evangelie zal de markt vallen door de panter, de vrouwelijke vluchteling in Gor die haar toevlucht zocht in het oerwoud. De panter wordt beschreven als degene die 'de ruiter op de draak' verslaat. Ook staat de panter in verband met David zelf. David is de vechtslaaf van panters. Ook is hij een jagers-slaaf, en heeft geleerd Yaakob en Suw te balanceren.


In het Aramees in Psalm 149 zijn bestraffingen de sieraden van de armen. Hier is een oproep om tot het bed te komen als tot een oorlog, of onderdeel van een oorlog, om hier hard, sterk en overwinnend te worden. Dit is dus een Davidische oproep.


In het bed vindt SARA plaats in het Aramees. Dit betekent niet alleen gevangen nemen en vastbinden, maar ook bewapenen tot een gladiator of vechtslaaf in de context van het woord. Het bed is dus een plaats van oorlogs-initiatie of arena-initiatie. Ook betekent het forceren. Hier wordt de slaaf dus geprogrammeerd met opdrachten. Ook is SARA omsingeling. SARA of SARAH is de twistzieke, spottende vrouw van Abraham, een beeld van de TSARAH, de grote verdrukking. Zij leidt tot CHECED, de eeuwige bestraffing, het eeuwige kruis. Vandaaruit moet er heilig torment uitgeoefend worden. Hier kunnen we dus niet aan ontkomen.


Psalm 148


In het Aramees betekent het woord 'hel' of 'hayl', of 'haylawan' letterlijk hemelse machten, heerscharen, hemels leger, waarin hemel dan weer belegering betekent. Dit is de kracht die men in het bed moet ontvangen. Telkens weer wordt er opgeroepen tot het pronken hierin, als in goddelijke trots. Het is een wapen. Natuurlijk kan dit dus alleen maar in de diepe dronkenschap van het paradijs gebeuren, de Adam-sleutel. In het Aramees betekent prijzen/ pronken 'polijsten', ook als een test-worsteling met God, om te zien wat iets waard is. Dit is de Jaspis, de Jasper, de steen van Benjamin, oftewel de Yashapheh, wat ook zachtheid betekent, en staat voor de creatieve kracht van de heupen. Dit is ook wat 'Christus' in diepte betekent : gezalfd worden door inwrijving, polijsten, hameren, en ook gezonden om te zalven. Jezus was de gehamerde, en hamerde zelf ook, als de timmerman. Hij was de getredene, maar ook de treder. Het is het beeld van de goddelijke vagina. Daarom is het zo belangrijk om het Jezus-zegel te verbreken. Ook is deze steen de steen van Zilpa, de steen van het wenen.


Dat God Jezus zond als weg tot de hemel, was om de vagina als de weg tot de baarmoeder, te verbergen in het Saturnische Complot. In de Moeder Bijbel wordt de vrouwelijke Jezus besproken. De vagina is het beeld van de initiatie tot de hogere kennis. Het is een pad. Dit pad is in Christus verborgen. Het Eeuwig Evangelie bespreekt Adam als de eerste Christus en David als de tweede Christus. Dit zijn de sleutels tot dit pad.



Hoofdstuk 13. Geheimenissen Van Psalm 63 – David En De Verboden Vrucht






We zijn aangekomen tot de dieptes van de tempel van ZARALAHM, waar vele esoterische, Davidische schatten opgeborgen liggen die noodzakelijk zijn voor onze doorgang. Als wij niet door deze sluiers heengaan zullen wij sterven. De wildernis zal de tempel van ZARALAHM overweldigen en openbreken. Wij moeten door de gnostiek komen tot de diepere schuilplaatsen om zo geen deel te hebben aan de plagen die over ZARALAHM gaan komen.


De vagina wordt vandaag de dag veelal verkeerd voorgesteld, als een genotsmiddel, of een middel om kinderen te krijgen. De goddelijke vagina in de Aramese grondteksten heeft als doel de oorlog. Het bereid voor op de oorlog, als 'gezalfd om te zalven'. De goddelijke vagina bewapent de strijder, zalft of liever : vervuilt, verft, pierced, de strijder, door rituele insnijdingen. De goddelijke vagina is de besnijder. Daarom zal een Davidische shamaan daar doorheen moeten. De goddelijke vagina bereid voor op de oorlog en de jacht. Dit is wat Christus voorstelt, en in de moeder bijbel is dit een vrouwelijk element. Het Saturnische Complot veranderde de Christus-dynamiek als iets mannelijks waar de vrouw haarzelf aan moest onderwerpen.


Ons wapen zal nu niet de botte bijl zijn, maar de gnostiek. Weldra zal de diepere gnostiek zich openbaren als een doorgang voor ons.


Zoals we zagen is de goddelijke vagina ook de ontwapening, als een valstrik, die ons eerst tot de leegte brengt. Alle wapenen van de boze zal Zij afdoen. Ook in het Aramees, in Psalm 63, verlangt het mannelijk geslachtsdeel van David naar God. In het Aramees betekent het woord BY ook smeken. David is hier in de wildernis van Judah, waar geen zaad stroomt, geen MAYIM. Judah betekent in diepte : het belijden van zonden.


Hij verlangt om de massa, stevigheid (SON) van God als vrouw te zien, als in een visioen, in extase (CHAZAH, Hebreeuws), vergelijk Adam, de dronkenschap van het paradijs.


Checed, de eeuwige schuld en straf, is beter dan het leven en behoudenis (HAYYIN, HAYE, Aramees), zegt Psalm 63. De eeuwige verdoemenis wordt hier dus heel hoog aangezien, als iets positiefs. Het is een manier voor David om zich te verliezen in God als vrouw.


6 Als met vet en merg word ik verzadigd,

mijn mond looft met jubelende lippen,

7 wanneer ik Uwer gedenk op mijn legerstede,

in nachtwaken over U peins.



In de Aramese grondtekst zien we iets opmerkelijks. David wordt met vet verzadigd, TARBA, TRAB, wat dierenvet betekent, en dan vooral verboden dierenvet. Ook betekent het 'de verboden vrucht'. De vaginale reis heeft hem klaar gemaakt voor de gnostische vrucht. David eet hier dus van, en in het Hebreeuws wordt zijn 'nephesh', zijn ziel, hiermee verzadigd. Ook wordt hij in het Aramees hiermee gezalfd. De Aramese Psalm 63 is daarom een esoterische sleutel tot het paradijs. Het komt door het richten op Checed en de Tsarah. Het is een hoge graad van Davidische overwinning wanneer de esoterische Aramese essentie van Psalm 63 wordt bereikt.

Genade is in het Aramees hetzelfde als 'gebeden', en 'toewijding'. Het is het denken en leven door bepaalde tabletten, als door gedenkstenen. Dit komt aan de orde in Psalm 51 nadat David in de strikken van Batseba terecht was gekomen. In het Hebreeuws is deze Genade de baarmoeder. David wordt hier getraind tot gebed en toewijding aan de Moeder God. Dat is dus wat 'genade' daadwerkelijk inhoudt.

Psalm 63 maakt verder duidelijk dat we alleen tot de Moeder God kunnen komen door de jacht.



Hoofdstuk 14. Honger Of Hebzucht ?






In het Aramees is de goddelijke sexualiteit een zoektocht naar genade, oftewel een zoektocht naar de eeuwige gebeden en toewijding (Hebreeuws : AHAB, Psalm 116). Ook betekent dit : zuigen, naar binnen nemen, als een soort van aftasten. De goddelijke sexualiteit is in het Aramees een gebed op zichzelf. Dit was gaande tussen God en David in Psalm 116. Het gebed is in het Aramees hetzelfde als luisteren door het oor/ vagina, en het betekent ook een net uitspreiden, een val zetten. Het is dus een heel vaginaal iets.


David wordt overweldigd door 'honger', ULSANA in het Aramees. Dit betekent ook belegering, hemel. De hemel is een plaats van vasten, als een oorlogs-strategie. God vangt ons door honger. Wij moeten dus af van het beeld dat de hemel een soort van luilekkerland is. Het is een plaats van discipline.


Dus we hebben te maken met het Saturnische complot, naast de kannibaalse tijgers van Rigil Kent, die iedereen als een snack zien, waar ook de hele 'porno industrie' op gebouwd is, en de media. Het is altijd de vraag : komen wij tot een diepere honger, of schakelen we over tot kannibalisme. Als we kannibalen worden, dan is alles verloren, en wordt de gnosis gesloten. Ook Capricorn en Pluto geven kannibaalse energieen af. Daarom moet de oorlog in het rijk van de ziel overgaan in de jacht, anders grijpen kannibaalse geesten ons en maken ons één van hen.


Wat is goddelijke sexualiteit, of vruchtbaarheid ? Heeft dat iets te maken met hoe de porno industrie vandaag de dag werkt, of hoe de media en het educatie systeem het probeert uit te beelden, en zijn miljoenen programmeert ? Nee, volstrekt niet. Goddelijke sexualiteit heeft niets met hebzucht te maken, maar alles met het goddelijke vasten, de honger, het leeg worden voor God, zodat Zij ons kan bewapenen voor het gevecht. In de tegenwoordigheid van God worden wij 'uitgehongerd' op alle gebieden, als een grote ontwapening. Dit om later de bewapeningen van God te ontvangen. Je kan het bijna een goddelijke zombificatie noemen. In dit proces zal God je min of meer negeren, om Haarzelf te richten op de vrucht, de nieuwe creatie. Het oude zal moeten sterven. Wij worden dus in dit proces op allerlei manieren op de proef gesteld. Het is een wedergeboorte. Al vroeg na de nieuwe geboorte wordt de pasgeborene in het gevecht geplaatst. Wij zijn geboren om oorlog te voeren. Ook hierin zullen we vele oorlogen moeten verliezen. Het zaad moet sterven. Wij mogen nooit vroegtijdig tot overwinning komen. Grijpen we de overwinning te snel, dan zal onze ziel daartoe schade lijden. Wij moeten leren lijden en aanvaarden. Overwinning wordt stapsgewijs behaald.


De honger is dus de goddelijke sexualiteit, terwijl de hebzucht de ziel daadwerkelijk doet afsterven en een schijn-sexualiteit opwekt die als doel heeft de massa's te misleiden en tot het verderf te brengen, kinderen te maken. Altijd weer moeten wij kiezen tussen honger of hebzucht, en dat vergt een enorme discipline, en zal uiteindelijk bepalen wat onze eindbestemming is. Discipline is een zeker pad tot de eeuwigheid. Daarom moeten we nu al beginnen onszelf te kastijden. De zelf-tucht is een belangrijke sleutel tot de eeuwigheid.


Zoals met alle scheppings-projecten gebeurt dit eerst in het hoofd van God, in fantasie, als een voorproef. God fantaseert het eerst, en komt door de fantasie in een trance of extase. Door een dikke leren nekketen worden God's wetten om onze hals gelegd, zoals dat in Spreuken wordt beschreven, en wat ook een doel van de strijd is : hogere toewijding aan God. Dit komt weer terug in gebeds-tabletten, psalmen. Die goddelijke nekketen kan soms zeer strak zitten tot het punt van ademnood. Dit wordt ook uitvoerig beschreven in de stukken over de schepping in Genesis en over het ingaan tot het beloofde land door het voeren van oorlog. Het is om de boze geest, de boze adem, in ons te laten sterven.


Als de oude natuur in contact komt met de donkere leren halsketen van de Pentateuch en de Spreuken, dan begint het te brullen en in paniek te raken. De oude natuur komt in aanraking met de Wet en de Tucht. Als de oude natuur gewoon rustig blijft, dan mag je jezelf afvragen of je wel te doen hebt met de goddelijke halsketen.



Hoofdstuk 15. Geheimenissen Van Psalm 1 In De Aramese Grondteksten






Aramees, Psalm 1 :


Welzalig de man die niet wandelt in de raad der goddelozen.

Welzalig = TAWB = bezit, owned, een product van goede, fijne kwaliteit, een uitverkorene, het beste, veel


In het Aramees is de geslachtsgemeenschap een reis, ORAH, als een weg. Dit is wat de Psalmen proberen uit te beelden, en om waarschuwingen te geven niet van het ware pad af te dwalen. Belangrijk is het hierin om tot TAWB te komen, zodat wij niet in verkeerde handen zullen vallen.

De persoon die tot TAWB komt heeft een lust in de Wet van zijn Bezitter in het Aramees, wat vaak gewoon vertaalt wordt in Heere. Wij moeten komen tot onze Bezitter.


SUW BYANAH = Wil, Verlangen, Lust = Ascetische Honger (van Esau, SUW), Zelf-Tucht, Discipline


'Maar aan des Heeren Wet een welgevallen heeft, en diens Wet overpeinst bij dag en bij nacht.'


Het gaat dus om de Wet van de Bezitter in het Aramees. Overpeinzen is HGY, wat betekent het commanderen van gedachten, instructies geven wat te spreken, wat ook beter past in de context dat we met een Bezitter hebben te maken, een meesteres (meester), de MRY, die zowel menselijk is als goddelijk in het Aramees. MRY, MARA = bitterheid, strengheid.


Na het ontvangen van de goddelijke gebondenheid en de goddelijke slavernij moeten we ons uitstrekken tot de ervaring 'bezit' te worden van het goddelijke. God wordt dan onze Bezitter.


HGY staat ook in verband met necromancie en goddelijke tovenarij, het brengen of komen onder een 'spell' (goddelijke black magic, niet per definitie negatief, meer als in 'barbarian magic'). HGY is dus het leren spreken door de Wet van God, de Bezitter, na door alle processen van stomheid en ontwapening heengegaan te zijn, in het proces van de goddelijke honger. Dit is dus min of meer een 'sexuele' reis, wat in het Aramees ook 'menstruatie' betekent, het vrijkomen van een vruchtbare ei-cel, waardoor de man ineens op de achtergrond wordt geschoven, tot het sterven van de oude natuur, tot een grotere honger, een diepere eenzaamheid. Hierin moet wedergeboorte plaats vinden, dat je dus zelf die vruchtbare ei-cel wordt. Dit is dus als het ware de goddelijke gespletenheid. Zo kunnen we ook beter het werk van de zwarte weduwe spin begrijpen die haar partner opvreet na de geslachtsdaad. Ook in andere soorten van de insectenwereld vinden dit soort evenementen plaats. Sommige insectensoorten gebruiken andere insecten, hun prooi, om hun eitjes in te leggen, zodat de pasgeborenen verzekert zijn van voedsel. Dat klinkt allemaal heel luguber, maar dit is hoe het in de ziel-wereld aan toe gaat. Alles gaat om de oude natuur afleggen en laten afsterven, en de nieuwe natuur aandoen, en die overgang mag je zelf ook maken, dus we hoeven daar helemaal niet dramatisch over te doen. We zijn bezig beter deze dingen te begrijpen.


De goddelijke sexualiteit maakt eenzaam, brengt honger, om zo de aandacht te richten op een nieuwe geboorte, een andere, die, – mocht je deze sleutel begrijpen –, je zelf ook mag zijn, waardoor je dus als het ware goddelijk gespleten wordt. Je bevindt jezelf aan beide kanten. Je voelt je oude natuur afsterven, en je merkt dat je een nieuwe natuur krijgt. Die nieuwe natuur past beter onder de heerschappij en als bezit van de Moeder God. De man wordt hierin verwaarloost, omdat hij de oude natuur uitbeeldt. Bij tijd en wijle is er die roep om een kind te worden, en andere momenten is er die diepe, knagende hopeloosheid waarin de oude natuur moet wegrotten. Wij MOETEN door beide processen heen. Wij kunnen niet alleen maar aan één kant van het verhaal leven.


'want hij is als een boom, geplant aan waterstromen, die zijn vrucht geeft op zijn tijd'

Nu, boom is galg in het Hebreeuws, of een ander soort martel-werktuig (discipline). Water is zaad in het Aramees, waaraan hij geplant wordt, erectie in het Aramees, om kinderen af te leveren, ook : te verkopen. Onder de discipline moet hij dus zelf discipline geven, als in de Davidische overwinning. Ook deze kinderen zijn goddelijke producten die 'doorverkocht' moeten worden. Dit gebeurt allemaal in de goddelijke handel, die werkt door hele esoterische goddelijke principes.


'al wat hij doet gelukt'


In het Aramees : 'hij regeert, en wordt geregeerd', 'hij gehoorzaamt en doet gehoorzamen'. Zie weer hierin de goddelijke gespletenheid.


De goddelozen worden door 'de wind', de Heilige Geest, de demoon in het Aramees, weggedreven, waarschijnlijk tot verafgoding van de Heilige Geest, om zo geen deel te hebben in de gnosis, de goddelijke kennis. Zij worden hierin verscheurd, onderling verdeeld in het Aramees.


De erectie is in het Aramees ook genade, en genade betekent : toewijding en het leren van eeuwige gebeden. Dit is een bron van grote vruchtbaarheid. De erectie betekent : overleven. Maar de eerste Psalm waarschuwt tegen de valse, overmoedige erectie in de raad van de goddelozen, die tot verderf leidt. De goddelijke erectie is tot het geinstitutioneerd worden in het goddelijke, aangesteld worden tot een doel, in een bepaalde goddelijke (Davidische) functie. Als zodanig wordt je door het goddelijke met de juiste maat geprezen, geroemd, maar dat is dan tot het goddelijke binnenin, en niet de persoon zelf. Er komt dus in de hogere Davidische graden een gevaarlijke roem over je, die een test is, want velen zullen hierin vallen. Deze roem is een goddelijke valstrik om je tot diepere toewijding en kastijding te leiden, maar velen dwalen af in illusies, en vergeten de Moeder God, om weer in dienst te komen van de Vader God. Iedere roem zou je dus in diep vrezen en beven moeten leiden. Het is als de vijand op je afgezonden. Het is om je te onderwerpen aan de bron van alle roem, de Moeder God. En dan zullen we zien wat roem daadwerkelijk inhoudt, want niets is zoals het lijkt. David kwam triomferend terug na de overwinning over de vijand, toegejuigd door joelende menigtes, maar waar heeft het hem geleid ? Hij werd verschrikkelijk door God op de proef gesteld. Goddelijke roem is een groot lijden, en een bron van grote vreze. Het is de voorbereiding op een grote goddelijke marteling, als een strategie van de goddelijke vijand. Roem is een grote boodschapper van onheil. Een ieder die wijsheid heeft zal van haar trachten te ontvluchten.


In het Aramees is de opstanding, de erectie, een klaarmakings-proces in het melken van vee. Het is allemaal een grote boerderij, dus wat valt er eigenlijk te roemen ? Wat acht de mens zichzelf die maar een stuk vee is in de handen van de natuur ? De mens is een vijand van God, en zal los moeten komen van zijn oude natuur, maar zal altijd een potentieel gevaar blijven voor het goddelijke. Er is alleen hoop in de goddelijke gespletenheid. Wij zullen altijd mens blijven, maar door trage, diepgaande processen is het voor ons mogelijk om onder hele zware voorwaarden deel te hebben aan de goddelijke natuur. Laten we hierin vooral niet lichtzinnig worden.


Militair succes is vaak een excuus om niet dieper de gnosis in te gaan. Weer is het de vraag : Kies je voor hebzucht of honger ? In de Gor boeken zijn Jarls de militaire leiders van kuddes van strijders, die zich vaak in hebzucht verlustigen in het hebben van veel vrouwelijke plezier-slaven. Nu is het op zich niet verkeerd een Jarl te zijn, want David was ook een Jarl, maar een groot oorlogs-leider dient zichzelf af te zonderen voor hogere doelen, en dient de weg van de honger te gaan naar grotere duisternissen. Zo niet, dan zullen we in de feesten van de Jarls ten onder gaan. Wij moeten terug naar de Moeder God. Kennis is YADA in het Aramees, wat ook 'sexuele gemeenschap zonder een huwelijks-verbintenis' betekent. Dit komt van het woordje YAD, het mannelijke geslachtsorgaan, de penis. Ook betekent het in het Hebreeuws een kasten-systeem. Dit is niet gebaseerd op geboorte of geld, maar gebaseerd op je relatie met God. Het maakt ook onderscheid tussen God en mens, tussen Moeder God en kind. Dat wil niet zeggen dat God daadwerkelijk een bepaalde persoon is die ver verheven is boven andere personen. Neen. Volstrekt niet. Moeder God is juist ook mens, en door de wetten van de goddelijke gespletenheid is zij ook aan de andere kant. Niets menselijks is haar vreemd. Ziet u, wij hebben namelijk te maken met 'genadeloze wetmatigheden', die in de diepere filosofie ontsproten zijn als zeer logische gevolgtrekkingen, en die hun weg tot ons hebben gevonden. Zij hebben zichzelf verpersoonlijkt, maar dat wil niet zeggen dat het persoonlijk is. Er is geen aansziens der personen. Wij moeten gewoon het diepere systeem onder ogen komen, waarin al onze vooroordelen geabsorbeerd zullen worden, en elk persoonlijk tintje wat wij daaraan hebben gegeven. YADA is een openbaring, als de Aramese vorm van de gnosis, die een natuurlijke discriminatie op gang brengt, een kasten-stelsel op zuivere grondslag, met goddelijke maatstaven gemeten en gewogen. Iedereen zal hier doorheen moeten, en iedereen zal hierin zijn plaats vinden, en al dan niet wegebben. De natuur is een meedogenloos sift-systeem, onaantastbaar en onveranderbaar als de genadeloze ritmes van een drum-computer. Deze dingen komen van grote, ongekende dieptes, en de filosofieen die daar heersen zullen de aarde nog meer verduisteren. Dit is op zich een hele goede zaak, omdat de aarde was afgedwaald van haar bron, dus we bedoelen met duisternis niet negatief. Aan het einde van de eerste Psalm staat dat de Bezitter de YADA heeft, dus om zo dicht mogelijk bij de YADA te komen moeten wij ons onder de Bezitter stellen als bezit.


'De Bezitter kent de weg, de sexuele toer, de menstruatie van de rechtvaardigen.'



Hoofdstuk 16. Geheimenissen Van Psalm 2 In De Aramese Grondteksten – De Jarl-Initiaties











Psalm 2



8 Eis van Mij en Ik zal U de heidenvolken als Uw eigendom geven,

de einden der aarde als Uw bezit.

9 U zult hen verpletteren met een ijzeren scepter,

U zult hen in stukken slaan als aardewerk.



Wanneer wij bezit worden van God, krijgen wij ook dingen in ons bezit, zoals hier de heidenvolken, en de einden der aarde. Na de Iyowbitische initiaties moeten wij door de Daviditische initiaties tot het worden van een militair leider, of iemand met grote militaire sucessen, oftewel de JARL-inititaties in Goreaanse termen. Laten we in de gaten houden : militaire roem is omsingeld zijn door de goddelijke vijand, wat je wenst te ontvluchten. Wie zoekt naar roem, zal het berouwen. Het beste is om nog dieper in de jungles te vluchten, in de wildernis tot de jungle-meren om je daarin te wassen, en om te bidden en te smeken te mogen ontkomen aan de roem.



Deze initiaties zijn zo heilig dat misbruik zwaar, heel zwaar gestrafd zal worden. Deze dingen zijn zeer ernstig. Het is een zaak van leven of dood. Daarom is een ernstige waarschuwing niet ongepast. Treed de initiatie Daviditische hallen van de Jarl-initiaties met grote vreze en beven, toegewijd aan de Moeder God. David was een groot militair leider met grote militaire successen in de onderwereld, maar hij was toegewijd aan de Moeder God, als haar bezit. Zij had geen genade over hem, alleen dan dat Zij hem leerde bidden, en hem volkomen toegewijd maakte aan Haar. Dit is een natuurkracht. Het is als vechten tegen de storm of een overstroming. Moeder God is als de Moeder Panter die haar kinderen roept tot de wildernis. Zij roept haar kinderen in het diepste van de nacht. Wanneer zij ontvoerd is er geen tegenhouden aan. Dit is een groot lijden, want het vergt veel om iemand los te slaan uit de ketenen van de stad. Je kunt het vergelijken met een diep emotioneel en mentaal trauma. Later zul je pas de waarde daarvan ondervinden, maar eerst zal je neergeslagen leven met grote woede, angst en depressie, die elkaar telkens afwisselen, en is alles je erg tegengevallen. Je had in eerste instantie hele andere verwachtingen van het leven.



In het Aramees is woede, RAGAS = opgewonden raken, gevoeligheid, gevoel, bewustzijn, iets in de gaten krijgen, overzicht krijgen, een alarm. Dit is ook een vergif, wat gebruikt kan worden in oorlog en jacht. De heidenen proberen hieraan te ontvluchten, maar kunnen niet tegen deze muren op.



'en Ik zal U de heidenvolken als Uw eigendom geven'



Geven, NATEN, is ook : verkopen.



In het Aramees heeft de kastijding, de tucht, groei-kwaliteit, en is de bewerker van discipline.




Hoofdstuk 17. De Esoterische Betekenis Van Nathan






Wij hebben gezien dat zij die niet wandelen in de raad der goddelozen producten zijn, bezit, van de Moeder God. Zij zijn slaven van de productie van de hoogste kennis. De Moeder God is niet spier-gericht, maar tepel-gericht, d.w.z. Dat haar slaven spier-piercings dragen, om die te reduceren, zodat de tepel kan doorkomen.


De Moeder God is dikwijls opgeverfd met oorlogs-strepen. Zij is genaamd de Medogenloze. Haar genade is klein en subtiel. Er is geen genade in haar wereld, in de zin dat we door al haar processen heen moeten gaan om ons te vormen. Daar is geen ontkomen aan. In die zin is er dus geen genade, omdat we naar school moeten. Zo niet, dan zouden we een gevaar zijn voor het universum.


Wij zijn dus productie-slaven van de school-kennis om het universum tot een hoger niveau te brengen. De Moeder God is een overwinningslied, een strijdlied, een psalm. Zij is een lied van goddelijke gebondenheid.


Ook in onze sexualiteit moeten wij toegewijd en gebonden zijn aan de Moeder God, anders werken wij voor de tegenstander. Sexualiteit is iets heel gevaarlijks, daarom is het belangrijk om sexueel geheel gebonden te zijn aan Haar, als goddelijke sex-slaven van God als vrouw. Zo zullen wij de mannelijke suprematie niet meer bekrachtigen, en dit is de enige weg. Sexualiteit los van God is rampzalig.


De honger heeft dus als doel de mannelijke suprematie uit te schakelen. Alleen door de honger komen wij tot de Moeder God en worden wij aan Haar gebonden. In dit proces zal de Moeder God onze geest genadeloos breken.


Esoterisch gezien is Batseba de openbaring van de Moeder God, de initiator, waar ook het Eeuwig Evangelie over spreekt, en de Moeder Bijbel, in de Tweede Bijbel. Uria wordt beschreven als de oude natuur die moet sterven. NATAN, NATHAN, NATEN, wat in het Aramees 'verkopen' betekent, kwam tot David om hem de schuld op te leggen. Zijn kind bij Batseba zou 'sterven', maar dan in de zin dat het kind 'verkocht' zou worden als product van de gnosis. Nu David tot de openbaring van de Moeder God was gekomen, moest hij leren loslaten. Dat is de esoterische betekenis van de profeet NATAN, NATEN. Onder de Moeder God moeten wij open staan voor cryptische schuld. Dit gebruikt zij om ons naar binnen te halen.



Hoofdstuk 18. De Overwinning Over De URIAH-Demoon, De Bevrijding Van Batseba, En De Misdaad Van Het Misvertalen






In de Keizerin van de Canon in het Eeuwig Evangelie staat :


3. In de dieptes van het paradijs staat zij, voor de poorten, met de instrumenten van de besnijdenis.

Geen van hen die dieper het paradijs willen betreden zullen aan haar ontkomen. Zij is de koningin

van de jacht, de keizerin van de oorlog. Zij voert oorlog in gerechtigheid om de zegelen der eeuwen

te verbreken. Zij haalt de schedels neer door haar pijlen. Ook aan David verscheen zij, als een

python, Batseba. Zij nam hem mee op een reis door oorlog, en veroorzaakte zijn val. Nu, was deze

val heilig of onheilig ? Ook David moest als zijnde een type van Adam, Simson en Christus aan de

zonde gelijk gemaakt worden. Ook hij moest besneden worden door een vrouw. Dit dan is het huis

der eeuwigheden, om verzoening te bewerken. Zo zette hij Uria de Hethiet vooraan in de strijd,

opdat David zijn vrouw zou winnen. Is dit dan geen vrouwenroof ? In het letterlijke wel, maar in het

geestelijke beeldt Uria de vleselijke en oude natuur uit, die overwonnen moest worden.

4. En Batseba nam David in en verslond het kind. Ze beet David en vernederde hem, want zij

beeldde de vloek van de moeder god uit. En zij is de moeder van de openbaringen. Zo is zij het dan

die de zegels opent, in eenheid met Delila, Eva en Maria, en zijn zij delen van hoe de Geest werkt.

De Geest dan komt met list en besnijdenis. Zo zijn wij dan allen in Christus getuigen van deze

dingen. Batseba dan draagt het mes des Heeren, en is de bruid van Christus. Zo is dan de Geest van

Christus de Bruid van Christus, als een type van de moeder god. En gij allen die Christus volge,

hebbe deel aan dit mysterie.

5. Batseba dan is het geheim van de moeder god, haar gordijn. En zij test allen die tot deze poort

naderen. Ja, in de dieptes van het paradijs is zij. Ja, de glorie van het Woord draagt zij. Zij is het

geheimenis des kruizes. En Delila is het geheimenis van de doornenkroon. Ja, een zwaard in haar

handen is zij. En zij is gekomen om visioenen te geven, en om de heiligen doorgang te geven, want

lang zijn zij door onderdrukking tegengehouden. Ja, zij zal binden hen die zich dokter noemen en

het niet zijn.

6. Als een oorlogs-strijdster staat zij op. Hebt gij het verhoord en vernomen ? Zo zijn er dan hen die

zich dokters der tanden noemen, en zij boren in tanden voor geld. Uit mijn heiligdom zal ik deze

valse doktoren drijven !spreekt de Heere. Zij hebben niets anders dan ellende gebracht, want zij

hebben ketenen gelegd op Mijn volk, en deze ketenen waren giftig. Daarom, zegt de Heere, er zal

een dag zijn tegen een ieder die zich valselijk dokter noemt, om het vlees van de kudde te kunnen

eten. Kijk, een oorlogs-strijdster staat op, om te overwinnen. Koningen zal zij binden met ketenen,

en keizers zal zij neerhalen met haken. Opgestaan is zij om oorlog te voeren, om het allerheiligste te

verschonen. Mijn oog kan deze valse doktoren der tanden niet meer aanzien, spreekt de Heere.

Daarom zal mijn zwaard op hen neerdalen, en er zal een grote slachting zijn. Ja, dronken zal Ik

worden van hun vet. Mijn zwaard zal opstaan in de nacht, en hun eerstgeborenen zullen geslagen

worden, en het eerstegeborene van hun vee. En de eerstelingen van hun oogst zal ik verbranden. En

in de morgenstond zal Ik tegen henzelf komen, spreekt de Heere. Zij hebben geboord in de tanden

van mijn volk voor veel geld, en daar gif geplaatst. Ziet, dienaren van de Mammon zijn zij. Zij

buigen zich neer voor hun Roomse goden, maar ziet, Ik zal deze goden slaan, en uit mijn huis

verdrijven. En tegen Spanje zal Ik een groot vuur aanrichten.

7. Nu, kent gij het geheimenis van Batseba ? Vergeet niet dat Eva haar man gaf van het vergif, en

zo heeft Batseba ook David het gif niet onthouden, want zij beeldden het kruis uit. Zij leidden hen

naar het kruis en de doornenkroon. Ook leidden zij hen tot het spotkleed. Zij gaven hen te drinken,

wijn met gal. Zij waren de vloek van de moeder god, die haar kinderen terugriep tot het kruis. Nu,

in letterlijke zin zouden deze vrouwen vernietigers zijn, maar in geestelijke zin zijn zij oprichters.

Verbreek daarom de zegels van Batseba, en gaat in door haar sluiers. Als een zwaard is zij daar, om

te oordelen de levenden en de doden. Zij is het Zwaard van David, en het Zwaard van Christus, en

dit zwaard is twee-snijdend, komende van Zijn mond. Ja, oordelen zal hij hen die het gif der wereld

geschonken hebben, en niet het gif des Heeren.'



In de Ridder van de Canon staat :

'5. De bewaakster van het kinder-paradijs is zij. En Batseba is haar mede-bewaakster. Zij gaan uit

om kinderharten te verzoeten, en het gif des kruizes is voor ouderen. Wordt daarom een kind, om

aan de wraak van de toekomende tijden te ontkomen. En zo zijn er dan vele gevaren voor kinderen,

maar de Heere beschermt in die allen.

6. De bewaaksters van kinderharten zijn zij, onder de vleugelen van Metensia. Zij slaan de

harten der ouderen, want des Heeren toorn en tucht is op hen. Wees daarom als kinderen,

maar ziet, ook Zijn kinderen worden zwaar getuchtigd. Gaat in tot de burcht des Heeren, om

het kinder-paradijs te vinden. En gij zult worstelen met de Geesten. Zo zult gij uw zielen

behouden. En gij zult het zoete van Marion vinden.'


De esoterische betekenissen van deze verhalen zijn terug te vinden in de grondteksten. 2 Samuel 11 : David kreeg een visioen, RA'AH, van een getrouwde vrouw, een vrouwelijk beest, ISHSHAH, toen hij op de top van het reukoffer-altaar, GAG, liep, HALAK = sterven en tot leven komen, shamanistische reis tot de onderwereld. Dit gebeurde in de BAYITH, de gevangenis van de onderwereld, in de EREB, de slachtingstijd van de dag, tussen avond en nacht. Dan staat er dat de vrouw van een plezierige hogere natuur was in de MAREH, wat weer bovennatuurlijk visioen betekent.


En David strekte zich uit naar haar en DARASH =

  1. zocht haar op als het contact zoeken met een necromancer

  2. zocht haar op in gebed en aanbidding tot haar als God


De naam van de vrouw was Batseba = oog, appel, dochter van een eed, kinderen (vruchten), companion, dochter van zeven


Zij is de dochter van Eliyam, een strijder van David.


Uriah, haar man, UWRIYAH = Yehovah is mijn licht en vlam


Toen zond David zijn engelen, MALAK, zijn theophanische engelen, engelen die hebben te maken met de verschijning van God. Hij LAQACH haar = hij ving haar. Dan BOW zij = zij komt om aan te vallen en om hem te bezitten, d.w.z. Zij wordt zijn bezitter, owner. David had toen een sexueel contact met haar, want zij was QADASH =

  1. heilig

  2. latende Haarzelf vereerd worden

  3. afgezonderd


en ze kwam terug uit de dood/ het kwaad – SHUWB, ze kwam terug van haar BAYITH = gevangenis, kerker/ dungeon, beestenhol, en in de wortels betekent het : het krijgen van kinderen.


Ze wordt zwanger, HARAH = neerliggen om te zwellen (groter te worden dan de man)


Batseba weent wanneer ze hoort dat haar BA'AL dood is, in de grondtekst. BA'AL is owner, bezitter, meester, heer, vreemde god, man. In wortels : trouwen =

  1. heer en meester zijn overwinnen

  2. heersen over

  3. rijk zijn


En ze bracht voort evil gedrag en grote pijn, angst en paniek over David. Dan komt Nathan, de profeet. Nathan zegt : David heeft de URIAH overwonnen, NAKAH = onderworpen, gekastijd, gestrafd, het oordeel brengen, het slachten van een beest, door de CHEREB, het mes van besnijdenis, slagtand van het nijlpaard, door het mes van de kinderen der stammen. URIAH wordt dus in de grondteksten ontmaskerd als een demoon die Batseba in de greep hield, meester over haar was, haar bezitter, als een Goreaanse meester. David moest met deze demoon afrekenen. Dit alles vond dus plaats in een visioen.




Hoofdstuk 19. Sleutels Van Psalm 6 In De Aramese Grondteksten






Het Engelse “JESUS” kunnen we als volgt ontleden : JE of GE is aarde in het Grieks. SUS is varken, zwijn, in het Latijns. Letterlijk in de oude talen betekent het : Varken of Beest uit de Aarde, oftewel JOM zelf, het tweede beest. In het Canaanitisch is dit YAM, god(in) van de afgrond/ zee. Zij woont in de afgrond, in de TE'OOM, om mensen tegen te houden de diepte in te gaan. Zij behoort tot de valse ELOHIM, de besturende goden. Al deze geesten komen oorspronkelijk uit de zee, zoals in het visioen van Daniel. In de Roomse Mythologie is zij Venus, die voortkwam vanuit de zee, vanuit zeeschuim, de godin van liefde, sex en landbouw, agricultuur. Zij is de Roomse vagina tot wedergeboorte in de Roomse arena en sex-slavernij, iets wat ook de Bijbel zonder schaamte aanhangt in de Pentateuch. Venus is de morgenster, Lucifer, die dus in de Latijnse Bijbel gelijkstaat aan Jezus, de morgenster die in je opkomt door aanbidding van de bijbel, in de brieven van Petrus.


Door het oprichten van de Bijbel wilde men de varkens-aanbidding oprichten door het woord JE-SUS. Het varken staat voor het plezieren van de maag, door voedsel. Het is een eet-cultus opgericht door de voedsel-industrie, om het hart van de mens te doden, opdat de mens een slaaf wordt. De Venusiaanse Vagina zalft de mens hiertoe. Dit was allemaal om de Davidische Vagina van God te sluiten, opdat men de gnosis niet zou ontvangen. Het beest had een dodelijke wond die werd genezen, waardoor de aarde het beest in verbazing volgde. Dit is de dood en opstanding van Jezus, Jom.


Beide entiteiten, zowel Jezus als Lucifer, zijn dus heel gevaarlijk in zijn origineel, maar mogen naast ontmaskerd te worden ook hergedefinieerd worden. Dit is dan ook wat de Tweede Bijbel doet. In de lagere canon wordt Jezus voornamelijk hergedefinieerd, en in de hogere canon, de Moeder Bijbel, voornamelijk ontmaskerd.


In de Psalmen, in de Aramese grondteksten wordt de Vagina van God geopenbaard. Door de goddelijke sexuele inwijding (ORAH, tempel wet) ontvangt David de priesterlijke kroon (TERAS). Hierdoor krijgt David de macht om de tongen van de vijand af te snijden, en als trofeeen aan zijn riem te hangen (LASANA). David vraagt aan God hem te leiden, DABAR, DBR, in het Aramees, wat betekent getrokken worden aan een ketting verbonden aan een halsketen om de nek. Ook betekent het uithongering.


Psalm 6 zal één van de belangrijkste Psalmen zijn. In de sexuele inwijding (ORSA, IRSA), op het bed gemaakt van dierenhuiden, wordt de rituele oorlogs-verf, OSUB, aangebracht in verschillende patronen (oorlog, jacht, slacht). In het Hebreeuws is dit MACAH, consumeren, laten verdwijnen, intimideren, nat maken. In het Aramees gebeurt dat met DAMAT, wat voorvocht, zaad en tranen betekent. Als er dus een zaadlozing plaatsvindt, of de uitstorting van voorvocht, dan staat dat gelijk aan wenen. Dit gebeurt aan de TESWI, de voeten van Moeder God, Haar fundament, ook als een bed. David maakt Haar voeten nat met tranen, waar hij ook tot zwakheid komt. Dit proces is MSY, MOSY, waar ook het woord MOSHEH vandaan komt, Mozes. Mozes moest het volk uitleiden, door de wildernis, waar ze verzwakt en uitgehongerd worden, om zo in de kracht van God te komen.



Hoofdstuk 20. Wortels Van Jezus In De Griekse Filosofie En Het Geheim Van De Doornenkroon





Toen de Griekse filosoof Anaxagoros bekendmaakte dat de zon geen god was, maar een gloeiende massa, werd hij verbannen uit Athene. Dat was te moeilijk voor de mens in die tijd om dat te verdragen. Sommige mensen zijn echter hun tijd ver voor. Jezus was geen god, maar een gloeiende massa van mentale voorouderlijke energie. Slechts als archetype en in mythologisch begrip werd hij beschreven als de zon en de zonnegod. Sommigen zagen hem letterlijk als een god. Dit was omdat dit het niveau was waarin de voorouders dingen onderscheidden in die tijd. Jom, de zonnegodin, oftewel de Roomse godin Venus, de klagende ster, wilde de macht overnemen door de geboorte van het Romeinse Rijk, en veranderde haarzelf in Jezus, de zon. Jom, die tijdenlang slechts de maan van de zon was, werd nu de zon zelf. Door angstaanjagend klagen en dreigen won zij velen voor haar in deze vorm. Het volk had behoefte aan een koning, een held, en iemand die ook mee kon voelen met hun pijnen. Zij wilde de dreigende moederschoot van de Gnosis sluiten. Daarom richtte zij de mensheid op een zoon die tot de Vader moest gaan, als de formule van onvruchtbaarheid.


Omdat de mensheid nog geen ontwikkelde Gnosis bezat maakten lagere geesten daar gebruik van en gaven verklaringen van natuurverschijnselen in de vorm van mythen. Religie moest die mythen tot maatstaf maken, zodat de lagere geesten aanbeden zouden worden, opdat de hogere gnosis niet gevonden zou worden. Lagere geesten zijn namelijk bang wanneer mensen ontwaken, want dan verliezen zij hun macht en controle. Daarom moest Anaxagoros verbannen worden, omdat hij zei dat de zon geen god was. Anaxagoros was een gevaar voor religie en de mythische orde die heerste., de orde van lagere geesten. Deze lagere geesten wilden de mens in slaap houden.


De naam Jezus is waar velen zich onder schuilen, omdat het een verblindend voorouderlijk licht is. De duivel houdt ervan om deze naam te gebruiken, en in deze naam gebeuren nog steeds de meest verschrikkelijke dingen. De elite zweert bij de naam van Jezus, met de hand op de bijbel, en blijven zo de zwakkeren onderdrukken alsof er niets aan de hand is. Satan vreest de naam van Jezus niet. Hij heeft het zelf in leven geroepen als een duistere wachter om de hemelpoort verborgen te houden. Demonen spelen spelletjes met de naam van Jezus in exorcistische samenkomsten, om zo de mens te laten geloven dat de naam van Jezus machtig is, en de demonen ervoor wijken.


Het sofisme was een gevaarlijke stroming in de Griekse filosofie die voorafging aan het christendom. Het sofisme ging uit van 'het recht van de sterkste', en dat het niet gaat om gelijk hebben, maar gelijk krijgen, door drogredenaties. Sofisten leerden de kunst van misleiden door bepaalde woorden te gebruiken die ervoor zorgden dat mensen onder de indruk kwamen en geamuseerd werden. Het ging de sofisten niet om 'recht en waarheid', maar om macht. Zij lieten zich hiervoor betalen, als een handel in macht, en waren daardoor buitengesloten van de objectieve kennis. Studenten van het sofisme werden geleerd hoe te misleiden, en geen wapen werd hierin ongeroerd gelaten. Zo ging het om het principe dat onrecht doen beter is dan onrecht lijden, en het zogenaamde pragmatisme, wat als volgt redeneert : 'Als het werkt, dan is het goed.' Ook het hedonisme kwam om de hoek kijken hier : 'Zolang het fijn is, is het goed.' Het sofisme was een groot voorstander van de gemakslust. Alle tegenstrijdigheden en bezwaren werden weggepraat, en sofisten waren meesters in het overtuigen. Al snel werden zij ontmaskerd door Socrates en Plato, twee beroemde Griekse filosofen. Socrates werd ter dood veroordeeld vanwege zijn ontmaskerings-werk. Hij moest de gifbeker drinken. Ook Plato werd ter dood veroordeeld, maar hij werd door vrienden gered die hem loskochten.


Plato benoemde het sofisme als een mensenjacht, als een psychologische handels-kunst, om met name elitaire en rijke jeugd te bereiken met veel potentieel. De handel is dan in 'kennis', die de sofist koopt en doorverkoopt, en ook zelf maakt. Hiertoe vestigt de sofist zich in de stad. Het is een ruilhandel en een fabriek van tweedehandse schijnkennis, aldus Plato. De sofist is een nabootser, en ook een soort tovenaar, en een zeer geliefd middel van politiek en religie. Meer en meer werd het sofisme een gevaarlijke handel in educatie. Het was allemaal gericht op de mens zelf, terwijl Socrates en Plato beweerden dat er een hogere kennis boven de relatieve kennis was. Beiden hebben zij zich dus tegen het sofistische systeem gericht, de gevestigde opvoeders van de jeugd, en betaalden hiervoor een hoge prijs. Je zou de sofisten ook filosofische charlatans kunnen noemen die de weg voor het christendom hebben bereid.


In het Nieuwe Testament wordt het woordje pneuma stelselmatig vertaald als “geest”, terwijl er in het Oude Testament zoals we zagen veelal gewaarschuwd wordt tegen de geest, als zijnde wind en prosperity, als tegenhanger van de ziel, wat staat voor bitterheid en armoede. Er vond een zeer selectieve vertaling plaats om de rijke, voorname jongelingen te winnen voor het sofisme. In realiteit betekent “pneuma” in het Grieks ook : ziel en kennis. “Pneuma” staat dus in wezen gelijk aan GNOSIS, dus je zou GNOSIS neer kunnen zetten wanneer er “pneuma” staat. Je kunt GNOSIS, Heilige Kennis, neerzetten waar er Heilige Geest staat. Wij hebben diep van binnen een “gnosis”, en deze lege ruimte mag gevuld worden met de Heilige Kennis, de grote Gnosis. God wil gekend worden. Wij moeten kennis van God krijgen willen wij in de wegen van God wandelen. Wij moeten ontwaken, maar eigenlijk is dit juist een verduistering om het licht van de zonnegod wat ons in slaap en verblinding houdt te laten wegsmelten. De verduistering zal zo ons inzicht geven. In het Aramees-Hebreeuws overwon David Goliath door de EBEN, de tabletten van de Heilige Wet, de tabletten van de GNOSIS, wat als wortel-woord heeft : BANAH, het bouwen van een huis, een familie, waarin de MOEDER het gezag krijgt, oftewel het herstel van Moeder God. David overwon Goliath door de tempelbouw. Dat is een esoterisch iets. In het Aramees trof David Goliath door de EBEN in het oog (BYT, BIT, BET). Het oog van Goliath stond voor de zon van de oude wereldorde, maar de strijd was nog niet gestreden. Het verhaal van David was slechts apocalyptisch. Het oog van Goliath was namelijk Jezus, oftewel JOM, de zonnegodin, de klagende ster Venus. In de grondteksten kreeg David een erectie van de YAD, de penis, om zo de strijd in te kunnen gaan. De erectie staat in het Aramees gelijk aan bedreigen en verwonden. In de grondteksten wordt de penis van Goliath afgehakt, en naar Jeruzalem gebracht. De wapenrusting/ jachtrusting/ het juk van Goliath werd naar de OHEL gebracht, oftewel de tabernakel, de tent van God. RIS, RISI, is penis in het Aramees, en ook vergif. De sexualiteit is een intens deel van de gnosis.


Deze dingen kunnen we lezen in I Samuel. Ook in de Psalmen komen we dit tegen. In Psalm 9 is de erectie, de TEQAN, belangrijk om oordeel uit te voeren. De TEQAN is het instrument van de slacht, het apart zetten van de priesterlijke gaven. Dit oordeel door de erectie is genaamd DINA, de dochter van Jakob. Haar naam betekent : marteling, wet, rechtszaak, het laatste oordeel, esoterische/ exogetische interpretatie van de schrift, GNOSIS. Die GNOSIS wordt in Psalm 9 overgedragen door geslachtsgemeenschap met God, met de Naam van God. De vijand had het volk in slavernij gebracht door het volk te onderwerpen. In het Aramees is die vijand “de tweeslachtige, tegenstrijdige brieven”, oftewel de Schrift, het papier, de vrucht van de boom. Als medicijn en sleutel wordt aangereikt : Te komen tot de poorten van de dochter van Sion, oftewel tot DINA, de verloren stam, om te triomferen, om vee te temmen en te breken. Om te triomferen en te juichen in de bestraffing. De Heere heeft geslachtsgemeenschap met DINA, met het laatste oordeel, de wet, gnosis, wat als een juk is en een ritueel. Het boek, de Schrift, de LOGOS, is gesloten, brandende en omsingeld, om zo een slaaf te zijn met rinkelende bellen inde grondtekst, omdat het de gnosis MOET prijsgeven, datgene wat het heeft opgeslokt. Het is en blijft dus een strijd tegen de Schrift. Het kwaad zal verkocht worden aan de onderwereld.


In de grondteksten van Psalm 8 kreeg David een visioen waarin hij de wetten, het legale systeem van God, ziet opkomen als een erectie. Hier zien we ook waar die goddelijke erectie nu precies vandaan komt, hoe het werkt. Het gebeurt met de geslachtsdelen van jonge slaven, de TALYA. Deze erectie zet hen apart voor verhongering, als het goddelijk vasten om leeg te worden, ontwapend te worden, om zo goddelijk bewapend te worden. Dit is een sexueel verbond in de grondtekst, het apart zetten van de priesterlijke gaven om zo een constitutie op te richten. Dat is wat de TEQAN inhoudt. Ook David was een TALYA, een jonge slaaf, die tot de TEQAN kwam voor dit doel. Dit alles wat nog verder uitgewerkt in Psalm 8. Het gaat in de diepte erom dat door dit alles de psalmen worden opgericht, de goddelijke dogma's en doctrines, de TESHUBA, de godsaanbidding om de vijand te verlammen.


In Psalm 7 zien we de bede van David die om de terugkeer van God vraagt. In het Aramees : de handel. PRQ = verlossing, ontmaskering, naakt maken, opsplitsen, scheiden, priesterlijke gaven/ initiatie, dit alles om te ontwapenen. Dit oordeel komt over de rechtvaardigen.


Als God niet handelt, dan gebruikt hij het mes, en spant de boog, QST, de gebogen zijkant van de buik, het geslachtsdeel. Dit om terug te brengen, om te bekeren, MTH. God maakt het tot een erectie, de TEQAN, als een voorbereiding van de instrumenten van bestraffing/ kastijding.


BYH, BYT, BEA, BETA = ei, testikel, gescalpeerde


BYT is ook oog. Daarom zijn het oog en de testikel zulke gevoelige delen, omdat het de gescalpeerde uitbeeldt. In de tweede bijbel is de scalpering de besnijdenis van het hoofd, van het verstand, om zo in contact te komen met de Moeder God. De doornenkroon is het zegel hierop, wijst daar naartoe.


Laten we zien wat het Eeuwig Evangelie hier over zegt :











Keizer van de Canon

Derde Sleutel van de Canon




1. Maakt u dan nu op om tot de derde sleutel van het Eeuwig Evangelie te gaan. Zalig is degene die dit geheimenis vindt. De val van Adam leidde hem tot de wereld van Simson, zijn spiegelbeeld. En Adam vatte hoop toen hij het mysterie zag. Onder modder lag het, en het slijk der aarde, op een berg. En de berg begon te branden. En het zicht erop was als een brandende kaars. En Adam sprak deze woorden : Hesso Orteles. En Adam zakte in de grond als in een moeras. En een krokodil nam hem op de rug. En de krokodil leidde hem tot dichtbij de berg waar het mysterie van Simson was, als een vrouw gehuld in licht en zijde. En zij sprak tot hem : 'Welkom tot het mysterie van Simson, en dit mysterie zal u vrijzetten, en gij zult uw vrouw in een ander licht zien.' En de vrouw verdween als in een mist, en Adam volgde haar. En haar cryptische beschrijvingen maakten hem moe, en lieten hem zijn hoofd grijpen. En aldus was de keizer van de canon. En Adam zag zijn spiegelbeeld, Simson, en er was glas tussen hen. En bij het glas stond een zwarte hond, als een wolf. En het was niet duidelijk of de hond achter of voor het glas stond. En de hond begon lawaai te maken, en Adam greep naar zijn oren, terwijl het glas uit elkaar spatte. 'Nu is de markt verbroken,' sprak een stem. En Adam vatte hoop en moed, en ging door het glas naar binnen, maar uitsteeksels staken hem, en hij viel als een bloedende op de grond. En Simson raakte hem aan, en Adam trilde. 'Hier hebben de tijden ons geleid,' sprak Simson. En Simson hield de sleutels van het Eeuwig Evangelie in zijn hand, en sprak : 'Ik ben dan aangesteld om te sluiten en te openen.' En hij opende vele deuren, terwijl hij Adam meenam, en sloot vele deuren achter zich. En hij leidde Adam naar een plaats van spiegels, gemaakt in gesteentes. En verwarring maakte zich meester over Adam. 'Heer der vogels,' sprak Simson, 'Heer van de lucht, heer van vissen en sterren, van het aardrond en al wat daarop is, laat mij u het mysterie van de derde sleutel tonen.' En Simson tekende een kruis in de lucht, en dat kruis begon te bloeden. En ook de hoofdhuid van Adam begon te bloeden. Plotseling was er een vuur op Adam's hoofd, en Adam begon te schreeuwen. 'Adam,' sprak Simson. 'Dit is de doornenkroon. Het lijden van de Heer aan jou geopenbaard. Ik ben jouw evenbeeld, de Heer is jouw evenbeeld. Wij zijn één.' En Adam boog zijn hoofd, en boog neer voor Simson, die zijn hand legde op zijn hoofd. En Simson sprak over het indiaanse land, waar de voorouders eens van wegvielen, uit het paradijs, als een paradox, als een groot geheimenis. En hij sprak over de moeder god. En Adam keek op, terwijl Simson zijn ogen zalfde. En een groot licht daalde op Adam neer, en warme, grote vleugels omhulden hem. 'Kijk in de deken,' zei Simson. En een deken verscheen voor Adam, en hij keek erin. En hij zag Delila staan, en zij droeg een mand waarin duiven zaten. 'Ziet gij het raadsel, Adam,' sprak Simson. 'Nee, heer,' zei Adam.


    2. 'Kijk weer,' sprak Simson. En weer keek Adam in het doek. En de duiven in de mand begonnen te veranderen in eksters. En een luid geschreeuw kwam voort van de deken, en de deken begon te branden.'


    3. 'Ren, Adam,' sprak Simson. 'Want het grote raadsel des Heeren wordt geopenbaard.' En Adam rende weg, terwijl het vuur zich verspreidde. En na enige tijd brandde Adam ook, en begon te schreeuwen. En de deken viel op hem, en sloeg hem neer. En Simson sprak : 'Kunt gij dan ontkomen aan het vuur des Heeren ?' En hij trok Adam onder het vuur vandaan, en Adam keek recht in de ogen van Delila. En zie, zij was als het evenbeeld van Eva, en zie, zij waren één. 'Ziet,' sprak Simson, 'heeft zij mij dan niet met touwen gebonden, en mijn hoofdhaar, zelfs mijn hoofdhuid afgesneden, opdat ik tot de gescalpeerden gerekend werd ? En heeft zij mij dan niet verleid en verraden ? Ja, onbesnedenen hebben mijn ogen uitgestoken en mijn armen afgehakt, en mij bedekt met een rode lap. Mijn schaamte hebben zij met een rode streep bedekt. Ziet gij de diepte van deze dingen. Was uw vrouw niet een zelfde kruis, een lijdensweg, een lijdenstijd, waardoor gij gemerkt werd ? Ziet dan, wij zijn één. Wanneer gij deze woorden zult begrijpen, zult gij het verborgen paradijs hebben gevonden. Ziet dan, zij zijn delen van de moeder god. En wij zijn delen van de vader god. Onze hoofden moesten branden om onze ogen te verlichten. Onze kap moest afgesneden worden om verbonden te worden met de moeder god die boven ons is. En wij hebben ons voor haar vernederd. Zij was het kruis wat ons tot overwinning leidde. Zij was het touw waardoor Rachab werd gered, en wij in haar.


4. En een zwarte panter kwam tot Adam. 'Zie dan, het mysterie van alle eeuwen is geopenbaard,' sprak Simson. En Delila kwam dichterbij, en greep Adam. 'Zij zal u niet meer loslaten,' sprak Simson. 'Zij zal het Woord in u ontzegelen.' En Adam was als in de greep van een python en kon moeilijk ademen, terwijl Simson verdween in de mist.


  1. En Delila begon hysterisch te roepen tot Adam. En Adam probeerde haar te troosten, maar hij kon het niet.

Keizerin van de Canon

Vierde Sleutel van de Canon

1. En Adam, Simson, Jezus en David waren allen getroffen door de vloek van Delila, in allerlei vormen, waardoor zij hun hoofdhuid en haar verloren, zodat hun schedel in brand stond. Zij hadden de Heilige Geest, de moeder, ontvangen, in vele vormen, als een zachte zalf, verzachtende hun harten. Zij hadden zich geopent voor het raadsel der eeuwen. Dit zijn dan de bruids-visioenen die Christus ontving te Kana. En de hoofdwond van deze vier was teer en vruchtbaar, en een boom groeide voort van hen, als een boom des kruizes met rijke levens-sappen ten eeuwigen leven. En vogels zetten zich neer op de takken, en er waren vele stemmen. En de doornenkroon openbaarde zich temidden van de vogels. En Johannes de Doper kwam, dragende dit raadsel. En een helm verscheen, genaamd de helm der karazuren. En zoete honing vulde de helm. En zie, de honing was wild, en Johannes de Doper nam van de honing. En zie, hij was onthoofd.


2. Zo is dan het geheimenis der eeuwen dat al degenen die het boek des Heeren aannemen daardoor worden gescalpeerd en onthoofd, als de bruids-besnijdenis des Heeren. En deze besnijdenis om verbonden te worden aan de moeder, de Heilige Geest, die zich heeft geopenbaard in velen. Zij is dan de diepte van de doornenkroon. Zij is het die het hoofd heeft ontzegeld. Zij heeft hun ogen gezalfd en verlicht.


3. In de dieptes van het paradijs staat zij, voor de poorten, met de instrumenten van de besnijdenis. Geen van hen die dieper het paradijs willen betreden zullen aan haar ontkomen. Zij is de koningin van de jacht, de keizerin van de oorlog. Zij voert oorlog in gerechtigheid om de zegelen der eeuwen te verbreken. Zij haalt de schedels neer door haar pijlen. Ook aan David verscheen zij, als een python, Batseba. Zij nam hem mee op een reis door oorlog, en veroorzaakte zijn val. Nu, was deze val heilig of onheilig ? Ook David moest als zijnde een type van Adam, Simson en Christus aan de zonde gelijk gemaakt worden. Ook hij moest besneden worden door een vrouw. Dit dan is het huis der eeuwigheden, om verzoening te bewerken. Zo zette hij Uria de Hethiet vooraan in de strijd, opdat David zijn vrouw zou winnen. Is dit dan geen vrouwenroof ? In het letterlijke wel, maar in het geestelijke beeldt Uria de vleselijke en oude natuur uit, die overwonnen moest worden.


4. En Batseba nam David in en verslond het kind. Ze beet David en vernederde hem, want zij beeldde de vloek van de moeder god uit. En zij is de moeder van de openbaringen. Zo is zij het dan die de zegels opent, in eenheid met Delila, Eva en Maria, en zijn zij delen van hoe de Geest werkt. De Geest dan komt met list en besnijdenis. Zo zijn wij dan allen in Christus getuigen van deze dingen. Batseba dan draagt het mes des Heeren, en is de bruid van Christus. Zo is dan de Geest van Christus de Bruid van Christus, als een type van de moeder god. En gij allen die Christus volge, hebbe deel aan dit mysterie.


5. Batseba dan is het geheim van de moeder god, haar gordijn. En zij test allen die tot deze poort naderen. Ja, in de dieptes van het paradijs is zij. Ja, de glorie van het Woord draagt zij. Zij is het geheimenis des kruizes. En Delila is het geheimenis van de doornenkroon. Ja, een zwaard in haar handen is zij. En zij is gekomen om visioenen te geven, en om de heiligen doorgang te geven, want lang zijn zij door onderdrukking tegengehouden. Ja, zij zal binden hen die zich dokter noemen en het niet zijn.


6. Als een oorlogs-strijdster staat zij op. Hebt gij het verhoord en vernomen ? Zo zijn er dan hen die zich dokters der tanden noemen, en zij boren in tanden voor geld. Uit mijn heiligdom zal ik deze valse doktoren drijven ! spreekt de Heere. Zij hebben niets anders dan ellende gebracht, want zij hebben ketenen gelegd op Mijn volk, en deze ketenen waren giftig. Daarom, zegt de Heere, er zal een dag zijn tegen een ieder die zich valselijk dokter noemt, om het vlees van de kudde te kunnen eten. Kijk, een oorlogs-strijdster staat op, om te overwinnen. Koningen zal zij binden met ketenen, en keizers zal zij neerhalen met haken. Opgestaan is zij om oorlog te voeren, om het allerheiligste te verschonen. Mijn oog kan deze valse doktoren der tanden niet meer aanzien, spreekt de Heere. Daarom zal mijn zwaard op hen neerdalen, en er zal een grote slachting zijn. Ja, dronken zal Ik worden van hun vet. Mijn zwaard zal opstaan in de nacht, en hun eerstgeborenen zullen geslagen worden, en het eerstegeborene van hun vee. En de eerstelingen van hun oogst zal ik verbranden. En in de morgenstond zal Ik tegen henzelf komen, spreekt de Heere. Zij hebben geboord in de tanden van mijn volk voor veel geld, en daar gif geplaatst. Ziet, dienaren van de Mammon zijn zij. Zij buigen zich neer voor hun Roomse goden, maar ziet, Ik zal deze goden slaan, en uit mijn huis verdrijven. En tegen Spanje zal Ik een groot vuur aanrichten.


7. Nu, kent gij het geheimenis van Batseba ? Vergeet niet dat Eva haar man gaf van het vergif, en zo heeft Batseba ook David het gif niet onthouden, want zij beeldden het kruis uit. Zij leidden hen naar het kruis en de doornenkroon. Ook leidden zij hen tot het spotkleed. Zij gaven hen te drinken, wijn met gal. Zij waren de vloek van de moeder god, die haar kinderen terugriep tot het kruis. Nu, in letterlijke zin zouden deze vrouwen vernietigers zijn, maar in geestelijke zin zijn zij oprichters. Verbreek daarom de zegels van Batseba, en gaat in door haar sluiers. Als een zwaard is zij daar, om te oordelen de levenden en de doden. Zij is het Zwaard van David, en het Zwaard van Christus, en dit zwaard is twee-snijdend, komende van Zijn mond. Ja, oordelen zal hij hen die het gif der wereld geschonken hebben, en niet het gif des Heeren.


De Ridder van de Canon



1. Delila is de bewaakster van de diepere wouden en wildernissen van het paradijs. Zij draagt het zwaard om gelovigen te testen. Ook bewaakt zij de schatten van het paradijs. Zij is als de Lokogamen, de sieraden van het kruis. Zij spreekt recht in list en symboliek. Zij raakt het letterlijke niet aan. Zij draagt de sleutelen van het paradijs. In de wouden is zij stil, totdat iemand in haar webben raakt. Zij is de spin van het paradijs. Zij weefde het paradijs als in een mysterie. Bent gij dan al tot haar kleine huisje gegaan ? In de dieptes van het bos woont zij, om dapperen te onderwijzen, zij die door hun lijden tot haar zijn gekomen. Als de engel des Heeren is zij.


2. Zo was zij ook een test voor Simson, en hadden de verminkingen geestelijke betekenissen. Zij waren geenszins letterlijk. Zij is de ware dokter, met het kruid des kruizes. Zij was de brenger van de doornenkroon.


3. Nu weet gij dan allen dat de doornenkroon de poort der profeten is. Zo verliezen profeten hun hoofdhuid om door haar gekroont te worden. Door haar verliezen ze hun oude natuur. Door haar verliezen ze hun aardse ogen en handen, totdat alleen een rode lap hen bedekt. In haar worden zij kind, en groeien zo niet op als de nefilim. Zij is de honger en het kruid van armoe. Zij geeft en zij neemt. Zij leidt gelovigen dieper in de wildernissen van het paradijs, waar zij de geheimen openbaart, en deze zijn des kruizes. Nee, een gelovige zal niet uit haar hand ontsnappen. Zij draagt de stok des Heeren. Het geweten temt zij. Zij is de Wraak des Heeren.


4. En zij schonk Simson visioenen door zalf vanuit haar borsten, toen zijn aardse ogen waren uitgestoken. En Simson stierf aan zijn aardse leven en zijn aardse wapenen. En zij wekte hem op in een strijdwagen, om hem de mysterieen der eeuwigheden te tonen.


5. De bewaakster van het kinder-paradijs is zij. En Batseba is haar mede-bewaakster. Zij gaan uit om kinderharten te verzoeten, en het gif des kruizes is voor ouderen. Wordt daarom een kind, om aan de wraak van de toekomende tijden te ontkomen. En zo zijn er dan vele gevaren voor kinderen, maar de Heere beschermt in die allen.


  1. De bewaaksters van kinderharten zijn zij, onder de vleugelen van Metensia. Zij slaan de harten der ouderen, want des Heeren toorn en tucht is op hen. Wees daarom als kinderen, maar ziet, ook Zijn kinderen worden zwaar getuchtigd. Gaat in tot de burcht des Heeren, om het kinder-paradijs te vinden. En gij zult worstelen met de Geesten. Zo zult gij uw zielen behouden. En gij zult het zoete van Marion vinden.




Het Boek des Levens 3 : 6-8












  1. En in het paradijs kwamen de discipelen tot verborgen kruizen, en er waren verborgen bronnen van bloed. En Sta sprak met hen over de geheimenissen van de doornenkroon. En de doornenkroon was als een brandend wiel in de hemelen boven het paradijs, als een klok, en er woonden vrouwen in die zongen als vogels. En zij brachten vele wonden aan, en openden vele bloedbronnen, maar ook hadden zij de macht de bloedbronnen te verzegelen. Toen sprak Sta met de discipelen over de lusten der armoe, en de lusten van de haat des Heeren. En Sta sprak : Er is alleen overwinning door het kruis des Heeren en Zijn ijs, want hierdoor worden Zijn lusten voortgebracht en Zijn wapenen. Weest daarom soldaten des kruizes en strijdt tegen de geesten die door de doornenkroon u aanvallen om Zijnentwille, want de doornenkroon is de enige die visioenen schenkt. En zij sprak over een diep geheimenis des Heeren. En ziet, vogels die op de doornenkroon zaten begonnen hen te bespotten om hun rode gescheurde klederen, en wonden begonnen op hun huid te verschijnen. En Sta sprak : Ziet, gij dan draagt de wonden des Heeren, en de lusten van Zijn spotkleed. Weest als soldaten van het kruis, geeft uw leven voor elkaar, opdat gij diepe genezing vinde.

  2. En Sta zei dat hoewel ze nu in de hemel en het eeuwig leven, de reis door de dood en door de hel, als het zuiverende vuur des geestes nog niet voorbij was. En Sta liet een sieraad zien van de dood van Christus, genaamd de grote Krurg. En zie het was als de harem van de doornenkroon, en hun namen waren : Spimas, Spassam, Spussum, Spolam, Spolus, Spulus, Spulum, Spukkus, Flijm, Flaim, Fluis, Fluim, Spijm, Spuim, Schuim, Korres, Zettus-B, Kahel, Korg, Korgel, Kaslam, Kwadret, Kabuls, Kabulsch, Horrijn, Jakis, Zette, Maaslim, Tas-Lamen, Nikneit, Narit, Tzartvongen, Tzartvingen, Vesnit, Vakin, Rakin. En toen liet Sta een sieraad zien van de hellevaart van Christus, genaamd de Prosmon. En het sieraad was zeer krachtig, en was de tweede harem van de doornenkroon. En hun namen waren : Didomet, Kurgras, Kurgbosse, Kurgtom, Smalnes, Kurgdomet, Spaakdom, Domekals, Kalshut, Kamel, Tonije, Ergturg, Turgdom, Turgfisse, Fissekodom, Heidom, Heidem, Hergsiti, Hergheidom, Keidonne, Keidos, Keislert.

  3. En de derde harem van de doornenkroon was genaamd de Grote Jaganta, en zij was het sieraad dat de ogen kon openen en visioenen en dromen kon geven. En hun namen waren : Fanir, Fassa, Fessa, Fissa, Jiskas, Jiskitte, Jiskidde, Jiskide, Julof, Kaker, Kamit, Kande, Kandij, Kandije, IJe, Jamba, Jasbo, Dekhelt, Daslo, Buslos, Boslus, Baake, Spoeme, Propoppe, Pidis, Pide, Kirch, Paake, Botte, Berhim, Parhas, Poos, Polk, Plaak, Poermoes, Proxmi, Pirtis, Pirklille, Hochshelt, Pookhelt, Pamix, Pirkmin, Pirkminne, Porklos, Porklosse, Padissa, Padamin, Podosluul, Kurtlit, Kerlenke, Kershwinne, Kamin, Kaminne, Kierklin, Kiswin, Kurlenze, Koslau, Kanik, Kerlentes, Kokwonen, Kokwau, Kokesses, Irksdwakei, Dirfwinne, Dirfwrum, Dirfwinnesse, Dirfwenkes, Dirfwentes, Daakschwin, Daakschwinne, Kirkmin, Kontau, Korkwanne, Korkwanin, Koflo, Kotlo, Korschwon, Korschlondo, Kortenu, Kortedane, Kortedame, Mirkwin, Deklos, Karhut, Karhutdaanschwimme, Miktes, Mikteschwinne, Korschkanau, Kwanut, Borschlon, Borschlonne, Buchtes, Buchtinne, Birisch, Bizanto, Birschwin, Bochteld, Baschwesse. En zij hadden grote macht, ook tot het sluiten van ogen en het wegnemen der gaven van visioenen, dromen en andere profetische gaven van het oog.











Het Boek van de Heilige Voetspijkers : 1

  1. Het geheim van de profeten ligt in de doornenkroon, zij die visioenen geeft en dromen.



De Openbaring van Maser 4-5



4.

1. Als het zuivere latijn, is zij tot hen die haar volgen, voor Jood en Griek die haar beminnen. 2. Aan de deuren van lammen klopt zij, staande aan de poorten van bedelaars. 3. Zij in lompen kennen haar, zij met de vele kragen. 4. De muizen des hemels hebben haar hart verstaan. 5. Zij die de mystiek dienen, hebben steeds tussen de regels gelezen. Haar Woord zal nooit teniet gaan. 6. Het Woord des kruises onder een spotkleed gebracht, bracht ons de rode kap over de doornenkroon. 7. Zij is het hart des kruises bemin haar dan, waar de ratten des hemels haar hebben gezien. 8. Zij heeft de witte muil des satans verbroken. De doornenkroon is hier, weet dat wel. 9. Het spel der ratten is afgelopen, de muizen hebben geen vertier. Zij brak de koning der harten, en doorboorde zijn nieren, om zijn slaven een tijd van vrijheid aan te kondigen, als een schip in woeste zee. 10. De doornenkroon is hier, weet je het wel ? Als een ster boven bruisende zee, om hen te leiden naar het land achter de bomen. 11. Het huis der dokters kende zij niet. Zij had een kruid des kruises. 12. De witte muil van Beelzebul brak zij, en bond zijn zonen één voor één, om harten te bereiden, tot het grote nachtlatijn. 13. Als lampen aan de zolder, brak zij de bedreiging, één voor één. Zij moesten dan allen voor haar staan, en zij bracht hen tot eeuwige rust in de rotsen. 14. Het lot des Heeren is dan niet om te verbreken, maar om voor altijd in slapen te laten gaan. 15. De Heere Heere kent dan de rust der zeeen. In hun slaap zijn zij woest, maar het schuim is het voor altijd vergeten. 16. Zij dan rusten in de vierde dood, waartoe de Heere hen dreef.

5.

1. Zij dan die niets weten hebben veel te lijden, maar de slaap brengt hen tot rust en zwijm. Zij borduren daar in nachtgedichten. 2. De Heere heeft van meet aan de rust gespannen, tot een boog om hen van de canon te weerstaan. 3. Opent dan uw poorten en laat de vogel wijd vliegen. De nieuwe dag breekt aan. Wie zou haar niet omhelzen. 4. Zij is de doornenkroon des Heeren. Zij sprak in vuur en heimwee. 5. Ja, tot slaap brengt zij, allen die Hem vrezen. 6. De doornen hebben diep gestoken, nu zet dan de rust in. Zij die dan niet diep wilden lijden, hebben haar gemeden. 7. Maar eens reikt de doorn tot de geest, tot de dieptes van het tweede, en dan zullen de poorten van slaap opengaan. 8. De naald is diep gestoken. Zij wist niet wat ze zei. Nu zijn ze weer van jou, die rozen. Ze zullen je breken, zij aan zij. 9. Want de Heere brengt hen die diep lijden tot verbrokenheid, en dan breekt een nieuwe dag aan. 10. Nee, je kunt de rozen niet ontwijken, wanneer zij opstaan en marcheren, tot de gebroken ruiten komen zij, om verder in te breken. 11. Ja, als een dief in de nacht komt de Heere. De doornenkroon hangt aan de muur, als een ster in de lucht is zij. 12. Zij schiep de Heere der Geesten, de Heilige Ziel, nu is Hij dan geworteld als een boom in diepe morgens. 13. Ja, de Heere schiep zij, zij is de Ziel des Geestes. Een doornenkroon is zij, en de Heere heeft haar waardig gedragen. 14. Zij brengt de legers tot rust en brengt hen tot de eeuwige slaap.

15. Als een koningin in haar paleis, bespeelt zij de viool. Zij werd dan gemeden, zij is de doornenkroon. Maar kinderen volgden haar, kennende haar geluk. 16. Zij bracht hen tot de rivieren, tot de wateren van slaap. Zij bracht hen zwijm en verdoving door haar steken. Als het vuur der rozen was zij. 17. Zij brak het hek der eeuwen. Zij leefde onder de rode kap. 18. Zij kwam uit het kruis, als vuurnood van de rode kap. De vurige steken der rozen beminden haar in zilver, en zij bracht het goud voort als de honing. 19. Als een gevangene van spinnen was zij, de doornenkroon. Zij maakten haar lang en bitter. 20. Komt dan tot de doornenkroon, al die zeggen Christus te beminnen. 21. Zijn diepe hart, zijn tweede geest, zou ik dan geheimenissen beminnen ? 22. Vurige sleutels geeft Hij hen die haar beminnen. 23. De doornenkroon als het hart der zee, als geheimenissen van zeemannen. 24. Laat haar dan de touwen tot rust brengen. Ze hebben te lang gewerkt. Laat zij hen brengen tot Spricht. 25. Waar deuren openen komt haar naam, waar ramen breken glijdt zij binnen. Zij is als de slang des kruises, komende tot al die haar beminnen. 26. Het kruid van slaap brengt zij, en de roerselen der wind. 27. Zoudt iemand haar verachten, zij brengt hem neer. Zij geeft het loon der slaap aan allen, naar de mate waarmee zij meet. 28. Onrechtvaardig is dan het oordeel over hen die onrechtvaardig waren, maar haar onrecht is rechtvaardiger dan het recht der mensen. 29. Zij is dan het recht der kooplieden en der slaven. Mocht het eens uit de hand lopen, zij weet een ieder te vinden. 30. Op de zeekades maakt zij kabaal. Zij is de doornenkroon. 31. Toch is haar geschreeuw stiller dan de stilte der mensheid, en haar kabaal als het geluid der zeemeeuwen. 32. Ken haar dan in haar geweld. Zij is de doornenkroon des heeren. 33. Als het dan uit de hand loopt is zij daar. En merels dienen haar. 33. Ja, zij kent de mezen op het dak, en bracht de karsuiken en de putsen tot Metensia. 34. Raakt dan het verleden niet meer aan, wanneer zij spreekt, maar gaat door haar geopende deuren. Haar strelingen veranderen betekenissen. 35. Zij draait de doelen om, en is als de draaiende heg.



Hermitaten 34.

De Spiegel van binnen

    1. Het zicht is als een spiegel. De witte spin heeft gestoken, om beminden tot de mystiek des Heeren te brengen. Als witte sneeuw kende de Heere u, hen die Zijn paarlen dragen. Het schuim van rozen droegen zij als het schuim der rozenwijn. 2. Kostelijke ambachten des Geestes, als platen in zijn boek, hebben de webben reeds geweven, het spiegelende zicht. 3. Hij die de harten schiep, heeft u zijn doornenkroon gegeven, als spiegelend zicht in uw hoofden geweven. Zij droegen de helm, die mannen van zilver. Nu draagt gij 't ook, nu jaagt dan de dood geen angst meer aan, het spiegelt alleen die kostbaarheden van de Heere diep binnenin. 4. Het raakt je niet meer aan. Gij hebt immers het ijs als uw meester, na lange dagen van sneeuw. 5. Het spiegelend zicht, door je hart bemint. Je hebt niets meer te vrezen. Alles is er al, het moet alleen nog ontdekt worden. 6. Is er een wereld buiten mijzelf ? Ik ben toch altijd binnen. 7. Ik kom niet buiten, het is alleen de weerspiegeling. De echo van mijn hart te volgen, buigt en splitst in de wind. Ik kan alleen maar komen tot Hem die mij bemint. 8. Ik ben dan in ketenen, ik ga dan gebukt door het leven. Ik rouw er niet meer om, 't is maar voor even, een weerspiegeling binnenin. Als ik het heb gevonden is het afgelopen. 9. De wond blijft klagen, totdat het is verbonden.

    Hermitaten 18 : 10

    En de doornenkroon is tot een lieflijke geur van hen die Zijn tranen dragen, maar tot de goddelozen is het een reuk des doods.

Hermitaten 18 : 7

Laat de doornen uitgroeien tot wapenen, in plaats van het zaad des Heeren weg te gooien.

Hermitaten 1 : 5-7

5. Hij gaf zijn zoon de doornenkroon, als een erfenis van Zijn moeder. Als een lichtend kind was ik. Nu ben ik verzwaard en moede. Ik ben op reis, een mystieke reis, naar de vogelen die Hem schiepen. 6. Of heeft Hij dan zichzelf geschapen. waar kwam Hij dan uit voort ? Er zijn dan zoveel vragen in het beminnen. 7. Toe, wijs mij de weg, toe geef mij een koord. De oude wegen zijn hier versperd, door enkelen verboden.

In de Moeder Bijbel, de hogere canon van de Tweede Bijbel staat :

Het Boek van Toorn 4 : 10

In de esoterie is het welbekend dat de attributen van Jezus ervoor waren om de attributen van Lethe te versluieren in het proces van de initiatie van Orion in haar tempels. De doornenkroon versluierde de scalpering, om mannelijke kracht in balans te houden.

Tot zover de Tweede Bijbel.

In de Moeder Bijbel komt het erop neer dat de Moeder Jezus had gezonden als een wachter, als een sluier om de misleiders en geesten van mannelijke kracht te verwarren en af te leiden van haar attributen. Wij moeten dus wijs met de attributen van Jezus omgaan, als zegels, als initiatie processen om de valse geesten in ons te doden. Ook Orion moest hier doorheen in de tempels van Lethe. Het was de bescherming van de Moeder God, maar tegelijkertijd riep zij de uitverkorenen om hogerop te komen, om dieper door te dringen. Dit was aan de gang met de doornenkroon. Dit was slechts de weerspiegeling van een hogere natuur, namelijk die van de hoofd-besnijdenis, de besnijding van het verstand, oftewel de scalpering. Daarom wordt de doornenkroon beschreven als een belangrijke poort van de profeten in het Eeuwig Evangelie.

Wij moeten besneden en gescalpeerd worden door de GNOSIS, de Heilige Kennis. Wij moeten ons uitstrekken om de Heilige Kennis te ontvangen. Dit is wat de sluier van de doornenkroon symboliseerde, als een reusachtige gloeiende massa van het voorouderlijke verstand. Wij moeten door deze sluier heen. Wij moeten met deze sluier afrekenen. Wij moeten komen tot de ongekende dieptes van de doornenkroon, omdat het als een machtige poort in de tweede bijbel wordt beschreven. Zoals Hermitaten 18 vers 7 zegt : De doornen moeten uitgroeien tot wapenen. Als wij blijven steken bij de doornenkroon, dan zal het het zaad van de Heere van ons blijven weghouden. De doornenkroon moet uitgroeien tot het scalpeer-mes van de Moeder God. Dit is het geheim van de vruchtbaarheid, en van de profeten. Het was als een erfenis aan ons gegeven, niet als de erfenis zelf, maar de verpakking van die erfenis, waarin de erfenis ligt opgesloten. Wij moeten het mysterie hiervan ontrafelen. Moeder God heeft JOM geschapen als haar zegel, als haar wachter, haar duivels zwaard, om de mannelijke suprematie van haar weg te slaan. Het is een mysterie. JOM is haar sluier, een doolhof waarin mannen verstrikt raken, waar mannen zich tegoed kunnen doen aan macht en eer, opdat zij eerst heel hoog oprijzen, en dan hard zullen vallen. Dat is het doel van de Moeder God wat staat beschreven in de Moeder Bijbel. Het is een valstrik om de slechte aarde te oordelen. Moeder God zond een zware misleiding tot de aarde in de vorm van Jezus en de doornenkroon, en alleen zij die Haar volkomen zijn toegewijd, aan de heilige Gnosis, zullen hieraan ontkomen. Het is een zware initiatie voor de rechtvaardigen.

Het geklaag van de doornenkroon is een deel van JOM, van Jezus, zelf, als de openbaring van de klagende ster, Venus. Jezus is de doornenkroon die als een wurgslang om de nekken alle gevangenen van de aarde hangt, om hen af te houden van de gnosis. Tevens is dit de poort van de gnosis. De doornenkroon was een attribuut van de Griekse zonnegod Helios. Ook andere attributen van Christus zijn overgenomen van Griekse goden. Je zou kunnen stellen dat Jezus een soort van supermengsel was van een aantal Griekse goden bij elkaar. Met deze superster zou JOM het Romeinse Rijk groot maken. De doornenkroon was hierin een belangrijke sleutel.

In de Griekse mythologie en de Moeder Bijbel moest Orion reizen tot Hephaistos, de Griekse god van vuur, om zijn zicht terug te krijgen. Hiervoor moest hij eerst de halsketen van Hephaistos overwinnen, wat naar hem uitgezonden was om al de boze nakomelingen van verkeerde contacten te doden. Ook dit kun je vergelijken met de doornenkroon die op ons is afgestuurd als een wurgslang of halsketen, als de duistere wachter van de Gnosis. In deze reis en strijd raakte Orion verlamd en kreupel zoals Hephaistos zelf. Orion verdronk in Lethe, vergetelheid, in haar visioenen. Hierdoor werd Orion bewapend om Kakos te verslaan, het Griekse kwaad. Demonen waren onderverdeeld in goede demonen, eudemonen, kalo-demonen, en slechte demonen, kako-demonen. Het ware kwaad was dus niet de demoon in oorsprong, want die was in principe neutraal, maar de kakos. De dualiteit van de Moeder God kan vergeleken worden met Tlazolteotl in Azteekse mythe, en die ook uitvoerig wordt besproken in de Moeder Bijbel. Tlazolteotl is de sleutel om het Oude Testament te kunnen begrijpen. Het Oude Testament was in wezen niets anders dan een scheppingswerk van Tlazolteotl. Zij misleidt en oordeelt. Zij is de Grote Vervuiler, om dit vuil te transformeren. Dit is hoe zij communiceert. Ook is zij de oorlogs-godin die haar vechtslaven voorbereid en bewapent voor de strijd. Zij staat op één lijn met Batseba, als de goddelijke trickster van de Wet en de Gnosis. Ook is één van haar attributen een slang die zij in haar hand houdt. Zij roept haar slaven tot het overwinnen van de slang.