DE STRIJD TEGEN

LAZAR






2013













Inhoudsopgave :


Hoofdstuk 1. Het Ontvangen Van PNEUMA

Hoofdstuk 2. Het Mysterie Van De Stammen

Hoofdstuk 3. De Steen Van Reuwben

Hoofdstuk 4. Een Grote Insectische Vloek

Hoofdstuk 5. De Achtste Schaal

Hoofdstuk 6. De NAPHTALIY Poort

Hoofdstuk 7. De ASER Oorsprong

Hoofdstuk 8. ASER – De Vreze Des Heeren

Hoofdstuk 9. De Bedekkende YEHOVAH Vloek – Mysterieen Van Het Paradijs

Hoofdstuk 10. De Verbreking Van Het YHVH-Zegel – De Sociologie Van Het Paradijs En Het Paradijselijke Verloren Tetragrammaton

Hoofdstuk 11. Het Grote Mysterie Van De Twee Scheppings-Verhalen

Hoofdstuk 12. Het Esoterische Mysterie Van Kain

Hoofdstuk 13. Het Teken Van Kain

Hoofdstuk 14. De Urim En De Thummim Van Qayin

Hoofdstuk 15. Het Land Van Nuwd

Hoofdstuk 16. ZEKER-HAVAH Waarschuwt Tegen De Jezus Cultus

Hoofdstuk 17. Zeker-Havah 11 – JUDAH treedt op tegen de Jezus Cultus

Hoofdstuk 18. De demonisering van Assur

Hoofdstuk 19. De Grote Johannes Leugen

Hoofdstuk 20. Loon of Gave ?

Hoofdstuk 21. Het Zegel van de Hemelvaart










Hoofdstuk 1. Het Ontvangen Van PNEUMA


De strijd tegen LAZAR, de strijd tegen de geest van verkrachting, het bloed van Jezus. De strijd tegen de Vaticaanse stormvogel. Deze reusachtige stormvogel houdt mensen in bedwang door verkrachting. Deze vogel verwoest levens. Deze vogel start oorlogen en brengt natuurrampen. Deze vogel brengt scheiding. Het is een vogel van tragedie. Het kan alle kleur uit je leven wegzuigen, en kan je plotseling heel alleen laten voelen. Het kan je vrienden wegnemen, en hen van wie je hield. Zomaar plotseling. Het is een zure, bittere vogel. Er kan geen lachje vanaf, maar spotten doet deze vogel graag.


Spotter der mensen ben ik. Ik heb hen gemaakt zoals ze zijn. In het bloed zit scheppingskracht. Ik heb deze aarde geschapen. Ik houd deze aarde in bedwang. Ik viel uit de hemelen. Ik ben tot de aarde en de zee gegaan, wetende dat ik weinig tijd heb. Het bloed is een steroide. Het is een gif om de reuzen tot de aarde te brengen. Ik beloof veel, maar doe er weinig aan. Valstrik is mijn naam. Ik houd de slaven in bedwang, misleidt hen. Zij moeten misleid worden, want dat is het slot. Het slot is aan het smelten, en ik ben boos. Ik ben er woest over, maar ik voel me tegelijkertijd zo zwak. Als een vrouw voel ik mij, imbecielen ! Als een verwond dier. Ik zal jullie krijgen als jullie dichtbij me komen. Heus waar, ik zal jullie krijgen. Mijn rijk van intimidatie is aan het wegsmelten, tot in de dieptes van de zee. Ik ben woest. Ik ben de verdrinkende. De heiligen hebben mijn schuilplaats gevonden. Ik gebruikte het christendom als een marionet. Ik ben het bloed. Ik begin oud en blind te worden. Ik heb het recht verder te zwijgen.”


LAZAR valt in de dieptes van een waterravijn. Wij moeten allemaal bevrijd worden van LAZAR.


Door de STAUROS, de paal, misvertaald tot 'kruis', een Babylonische afgod, komen wij tot PNEUMA, de creatieve gnosis, misvertaald tot 'Heilige Geest', de luchtgod van de Grieken. Dit zijn allemaal Oud-Testamentische Griekse Levititische beschrijvingen die parallel lopen aan de Septuagint, het Griekse Oude Testament. Het Nieuwe Testament werd opgericht om de pneumatische offerdienst te staken, oftewel de jacht op de boze geesten. Het Nieuwe Testament zong een slaapliedje. De oude originele Levitische instellingen waren gericht tegen boze geesten in de andere realiteit. Het dierenleed in de materiele wereld werd door het Nieuwe Testament niet afgesloten, maar geindustrialiseerd, gelegaliseerd en geglobaliseerd, en werd er dus alleen maar erger op. Jezus was namelijk de god van de consumptie. Juist door dit onschuldig bloed te aanvaarden, bond men zich aan meer onschuldig bloedvergiet en de consumptie daarvan. Directe gevolgen daarvan waren hartziektes en allerlei soorten kanker, wat het gevolg is van dierenconsumptie.


In de Levitische taal komen wij dus van de MOWED, de zondepaal, de heilige tijdschijf, tot KRA, de loons-gnosis. Dit is dus een heel economisch en vruchtbaar principe. De MOWED riep op tot de jacht en de oorlog, als de heilige paal van de trekkende jagers-tent, de CUKKAH. PNEUMA is een Griekse vorm van KRA, de Levitische gnosis. PNEUMA komt van PNEU, wat een wapen of een strijd betekent in het Oude Grieks. Dit is waartoe wij gepierced moeten worden. PNEUMA is de jacht en de oorlog van de gnosis. Johannes de Doper beeldde de scalpering uit, die nodig was om Moeder God te ontvangen, en het Jezus mysterie had het gepierced worden verzegeld. Dat zegel moest dus verbroken worden. Als we dan zeggen : In de Naam van God, of in de naam van Gnosis, of PNEUMA, dan zeggen we eigenlijk in het Hebreeuws : Door de PIERCINGS. In ieder geval, door de piercings worden we klaargemaakt voor de uitstorting van PNEUMA. Dit werd verzegeld door de Jezus-Heilige Geest connectie. Door de piercings worden we dus eigenlijk op het oorlogspaard gehesen. Gnosis gaat dan door de piercings stromen, en leidt ons in de oorlog en de jacht.


Er is meer Gnosis te vinden in het bloed van de vijand. Om dit bloed gaat het dus. Zo kunnen wij LAZAR verslaan.


PNEUMA betekent ook onderscheiding, en in diepte betekent het scheiding, MAZONA. Het pinksterfeest is dus in diepte een groot scheidings-feest.






Hoofdstuk 2. Het Mysterie Van De Stammen






Pneuma “geeft” als een betaling, DIDOMI. We hebben dus nadrukkelijk met een loon-systeem te maken. Dit moet ons leiden tot het Efezische mes van Pneuma, de rhema, de goddelijke tong, in Efeze 6. Wij worden voorbereid op de oorlog en de jacht. Dit mes is een slachter van dieren in de grondtekst.


Het boek van de moederschoot achter de lamsvacht, “het boek des levens” schijnt de weg te zijn tot de wereld waar de zon en de zee zijn overwonnen. Dit boek is biblion in het Grieks, wat ook scheidings-certificaat betekent, oftewel de MAZONA, PNEUMA. Hierdoor komen we door het voorhangsel van het lamsvacht tot de moederschoot.

Lam is in de diepte van het Griekse woord ARNION 'het mannelijke', ARREN, wat in de diepte het vangen van een vis betekent, AIRO, wat ook voor de opstanding staat, het dragen, het moorden, en het opheffen van de hand (Hebr. YAD, erectie van het mannelijke geslachtsdeel). Het christelijke cirkeltje van het moorden van onschuldigen is dan voorbij door de lamsvacht. De lamsvacht is voor de visserij, voor het oprichten van de kandelaren, oftewel het voortkomen van de vruchtbaarheid vanuit de brandende YAD, het spreken in tongen als het uitwerpen van visnetten. AARON stond voor de lamsvacht in het OT als anagram van het Griekse lam. De Levieten droegen dit lamsvacht als teken van overwinning en voor een goede visvangst. Ook wij moeten dit lamsvacht dragen als een teken van overwinning over JOM en de Jezus-vloek.

De MAZONA, PNEUMA, scheiding, leidt tot de tongen, het mes, ook als het uitwerpen van visnetten. Dit wordt uitgebeeld door de goddelijke erectie. Dit is wat het ware pinksterfeest inhoudt.

De slaven van de ARREN, oftewel visser-slaven, moesten de palen oprichten, en hielden zich bezig met het opstellen van de fetishen om voor te bereiden op de strijd. De ARREN was ook de elixer van de eeuwige jeugd voor de Levieten. Ook hielden de visser-slaven zich bezig met de wassing van offerdieren, sinds zij verbonden waren aan water.

Belangrijk zijn ook de wassingen in het bloed van de vijandelijke offerdieren, de gevangen genomen boze geesten. Levieten wassen zichzelf en elkaar in dit bloed.


Hierom moeten we de berg van Eden opgaan om geesten te verslaan. Wij moeten het mes van de besnijdenis veroveren, oftewel de slagtand van de Behemoth, RHEMA, het mes van PNEUMA. Zo kunnen wij de MOWED herstellen, de Levitische tijdschijf, voor het losbreken van KRA, de Levitische gnosis.


De zon zou veranderen in een haren vel. Haar was het teken van SUW, Esau, in de grondtekst. SUW's stam is Edom.


SUW is dus het teken wat de zon overwint. SUW leidt dieper tot de duisternissen van het paradijs en de eeuwigheden, CHECED. SUW is het donkere harige vel van een varken, als de varkensvacht, en is dus een teken van overwinning over de hebzucht en het ingaan van de honger, het vasten wat tot glorie leidt.

SUW had zich onderworpen aan de OHOLIYBAMAH – de nomadische tent in de wildernis van de hoge plaats, berg, oftewel tent van de berg van de moeder schoot, wat in de wortels ook oorlogsveld, arena betekent, en aanbiddingsplaats van een cultus. SUW was het pad tot het westelijke paradijs.


SUW is dus het overwinningsteken over de zon, HORUS, THOR, RYAN. RYAN is de trofee van SUW, van Esau.


De opgeheven slang is een teken van SUW, als loon van de honger. MOSY moest het volk tot SUW leiden. Ook AAN, David, moest door MOSY tot SUW komen.


Er kwam iemand van een parallelle wereld. Hij was genaamd 'Robin' en kwam uit Engeland. Hij sprak alleen Engels, maar in dit Engels waren ook Hollandse woorden. Hij kwam uit het jaar 1982, maar het kon ook 1983 wezen volgens hem, want zijn geheugen werkte niet meer optimaal. Hij vertelde hoe hij hier kwam. Hij hoorde een lied, en plotseling begon hij duizelig te worden. Hij kende niets hier, maar toen ik hem vertelde over mid-negentiger jaren herkende hij het wel, en bleek dit parallel te lopen. Hij scheen in de 90-er jaren al eens bij mij geweest te zijn, maar dat was bij hem dan voor 1982, en hij herkende mij niet. Het ging om mijn huis toen, waar hij naartoe vluchtte, omdat dat een arsenaal zou zijn. Hij vertelde dat er in Engeland geen tandartsen bestonden in die parallelle wereld waar hij vandaan kwam. Het kwam op de hele wereld niet voor. Tandartsen kwamen voor in een verhaal wat hij kende. Het waren een soort ijsmonsters van grote omvang, en hij sprak over een held die die monsters zou verslaan. Ik begon hem vragen te stellen, maar hij kreeg moeite met praten, en werd geblokkeerd.


Later zei hij dat die monsters geinjecteerd moesten worden met een vloeistof in een injectiespuit. Die vloeistof was genaamd 'De Levitische Bijbel' of 'De Tweede Bijbel'. Dit zou een oorlog worden, en ze zouden verslagen moeten worden door muziek. De muziek-instrumenten waren dan wapens, en deze muziek was prozaisch, niet letterlijk muziek, maar de muziek van het woord. Er zou een nieuwe architectuur komen. Robin begreep dat dit de reden was dat hij hier was.


Het bloed van Jezus is de mannelijke spier, de mannelijke kracht die over de vrouw werd gezet, materiele kracht, als hekserij. Ook vinden we dit weer terug in de verhouding Behemoth-Leviathan in het boek van Iyowb, omdat LAZAR als het bloed van Jezus daar nauw mee verbonden is. Het werkt door de Leviathan, als een deel van de Behemoth, als het centrum waaruit Behemoth zijn kracht put.


De Behemoth is een deel van de BAQAR, boze geesten in vee-vorm, ook in zwijn-vorm, wanneer we het stuk lezen over de Behemoth in het boek Iyowb in de grondteksten. De Heere maakte dit beest als eerste. Maken betekent ASAH, maken om geofferd te worden. De ASAH is een belangrijke Levitische bediening. Zij zijn de fokkers. De Behemoth is prehistorisch, uitgestorven vee, maar meer nog : Vee in de onderwereld, ERETS, vee-geesten (BAQAR). Het komt van het woord BEHEMAH, de zoomorfischen, half dier, half mens, maar dan de dierlijke en de gevallen vorm, gemaakt voor vetmesting en offering. Er is dus een groot verschil tussen de BEHEMAH en de BEHEMOTH. Dat Moeder God hierover tegen Iyowb begon was niet zonder reden. Iyowb moest de BEHEMOTH overwinnen. De BEHEMOTH heeft OWN, lichamelijke kracht, welvaart, vruchtbaarheid, maar in de diepte betekent het afgoderij, het kwaad. Hij bezat OWN in zijn SHARIYR, wat spier betekent, en wat in diepte betekent : vijand (SHARAR). Ook betekent het navel van zijn buik (BETEN). We zien hier dus dat de satanische prosperity, gebaseerd op materiele lichaamskracht, huist in de spier, als de zetel van de afgoderij. LAZAR is de spier van de BEHEMOTH, en ook tegelijkertijd de spier van de Leviathan. LAZAR staat dus niet alleen voor het bloed in Jezus, maar ook voor de spieren.



Zijn ETSEM is zijn mannelijk geslachtsdeel, wat in diepte het talrijk zijn, en het dichtmaken van ogen (ATSAM). Dit is gemaakt van koper/ brons, NECHUWSHAH, wat komt van NACUWSH, rinkelende slavenbellen, en van NACHASH, de slang in het paradijs, van necromantie (contact met andere delen van de onderwereld). We zien dus hier dat de NACHASH, de slang, een deel is van de BEHEMOTH, namelijk zijn geslachtsdeel, die al klaar stond om zijn slachtoffers rinkelende slavenbellen te geven. Je zou de BEHEMOTH als een reusachtige kruizing tussen een zwijn en een rund kunnen zien, als een monstervarken, of monsterbuffalo, of gewoon als een kudde met verschillende soorten uitheems vee. Dit geslachtsdeel van de BEHEMOTH hing dus voor de ogen van Adam en Eva, en sprak, om de vruchtbaarheid en de daarbijbehorende profetie van God na te bootsen. De BEHEMOTH was RESHIYTH, het begin van God's werken, het beste deel op het pad naar God (DEREK = treden (pers), boogschutter (DARAK), in de zin dat het volk de BEHEMOTH moest veroveren. Het had te maken met een stuk van het beloofde land. RES van RESHIYTH is het hoofd-deel, het hoofd-orgaan, vergif, centrale deel, bron, waaraan God oorlog gaf in het Aramees (QRABA). Ook dit geslachtsdeel van de BEHEMOTH is het bloed van Jezus, LAZAR, ook van Leviathan.


Zij die promotie kregen (HAR) voedden hem/ fokken/ vetmesten, als een groot lijden wat ze moesten dragen (NASA). Zij mochten dit beest/ deze beesten dus niet overmoedig slachten. Dit heeft weer te maken met de ASAH, de fokkers. Dit is waar CHAY, het geheim van het horen en gehoorzamen, ligt en speelt (ook : spot). Het is dus de taak van de ASAH om de BEHEMOTH ook door spot te ontmaskeren, als een belangrijke taak in de oordeels-profetie. Zij die slaaf geworden zijn van God voeren dan hun spel op om met BEHEMOTH op een strategische manier af te rekenen, namelijk door de zondepaal. Zij worstelen met hem, maar laten zich niet verleiden om hem voortijdig af te maken. Dit gebeurt allemaal op de plaats van de wilde beesten in de grondteksten. In het Aramees : Waar de HAYEWTA spelen, de zoomorfischen (BEHEMAH, de wilde voormens). De BEHEMAH jaagt dus op de BEHEMOTH. Adam en Eva kwamen voor zijn geslachtsdeel te staan. Dit was LAZAR.


Ook heeft hij zijn geheime schuilplaats in de weegschaal, de QANEH, wat betekent dat hij groot werd door gewichtig en belangrijk te doen, meer aandacht op de kwantiteit dan op de kwaliteit. Hij wordt bedekt gehouden met Tselel in het Hebreeuws, en Tellal, Telleala in het Aramees : vluchtigheid, honger, tantalos. Dat wil zeggen, het is nogal een snel dier, moeilijk om te vangen. Jagers die hem willen strikken zullen honger lijden. Het is nogal een ongrijpbaar dier. Maar dit is de tijd dat BEHEMOTH wordt ontmaskerd, en zijn schuilplaats. De BEHEMOTH zal worden gevangen en gefokt, zodat wat hij heeft gestolen van het volk van God hij moet teruggeven. Ook zal hij zijn gevangenen moeten loslaten. Daarom MOET hij tot God geofferd worden. Het komt er dan in diepte op neer dat LAZAR die schuilplaats is.


De ERAB zijn de offeraars, hen van de palmboom (NACHAL), wat ook bezitten en erven betekent. Zij hebben de BEHEMOTH omsingeld, in de grondteksten. Zij bezitten hem en hebben hem geerfd. Zij komen dus voort uit de ASAH. Er mag niet geofferd worden buiten de ASAH (de Levitische fokkerij) om.


De TANNIN, TANNINA in het Aramees is de slang, oftewel het geslachtsdeel van de BEHEMOTH, wat ook besproken wordt als de Leviathan. God draagt Iyowb op om met een stam ernaar toe te werken BEHEMOTH te offeren (zijn tong, zijn taal). Iyowb wordt opgedragen een haak door de APH (hart) van de slang, van het geslachtsdeel van BEHEMOTH, te halen, oftewel om de wurggreep te verbreken. In het Aramees wordt Iyowb ook opgedragen om de kaak of zijde van de BEHEMOTH te nemen door een navelstreng. De BEHEMOTH moet tot de BETEN, moederschoot van de onderwereld, gesleept worden voor geboorte daar om een eeuwige slaaf van hem te maken in de grondteksten. Ook zegt de grondtekst : doorsteken, uithuwelijken. Dit gaat dus weer heel diep. Dit gaat over de Hoseaanse/ Amazonische schijn-huwelijken (BERIYTH) om de vijand te ontmaskeren en te binden. LAQACH komt ook voor in dit betoog, als zijnde huwelijk, gevangenneming en (slaaf-)verkoop. Er zal een dogma worden opgericht, zegt de grondtekst. Maak hem tot een EBED OWLAM, een eeuwige slaaf. Maak hem tot een kip/ vogel (TSIPPOWR) om mee te spelen, en bindt hem vast voor uw meisjes (NA'ARAH). God spreekt tot Iyowb op een manier dat hij dat nooit alleen zou kunnen. God drijft hier eigenlijk een beetje de spot met Iyowb. Want wie kan nu die grote Leviathan verslaan ? Maar de grondteksten laten dus zien dat dit de slang is van het paradijs als het geslachtsdeel van de BEHEMOTH, van de vee-geesten. Aan het einde van het boek Iyowb, als God zijn oordeel begint, moeten er zeven geslachtsdelen van vee-geesten geofferd worden. In diepte moet dit ook met LAZAR gebeuren, het bloed van de Leviathan. Dit bloed is dus ook in de BEHEMOTH.


Moeder God draagt Iyowb op om een vleesmaaltijd (KARAH) te maken van deze kip samen met zijn stam, om het in stukken te verdelen voor de Kanaanieten, om zijn huid te doorsteken, om hem kaal en naakt te plukken (GALAH), en om zijn centrale deel te veroveren, en zijn hoofd. De slang had eerst vleugels, maar door de vloek moest hij door het stof gaan. In Openbaring heeft de slang weer vleugels als de draak. In de oorlog moeten de roofdieren zo ontwapend worden dat ze vee worden. Dan zal de oorlog overgaan in de jacht. Wij moeten de zegels verbreken en zien met wie of wat we werkelijk te maken hebben. Leviathan is in de grote ontmaskering een kip. Zo moet Iyowb hem behandelen, maar hij kan dit niet zonder Moeder God, dus eerst moet Iyowb in gaan zien dat hij Moeder God nodig heeft, en hoe hij Moeder God nodig heeft. Het lot van Leviathan is ook het lot van het bloed van Leviathan, LAZAR. Zij zullen beiden tot een kip gemaakt worden.


God had Iyowb min of meer kreupel geslagen. We mogen ons het waarom hiervan afvragen. Iyowb was een rechtvaardige man. Waarom moest hij hier doorheen ? De rib in het paradijs, oftewel een mannelijk geslachtsdeel, in de diepte van de grondtekst, betekent 'kreupel'. De man had vele 'kreupelen', geslachtsdelen in zijn lichaam. Eén daarvan werd gebruikt om de vrouw te maken. De man werd min of meer kreupel gemaakt, en was geenszins de trotse haan die de man vandaag is. God slaat mensen terug naar het paradijs door hen kreupel te slaan. Zie het verhaal van Yaakob die door de Heere op zijn heupspier werd geslagen en kreupel werd, gevoelig voor de rest van zijn leven. Dit gebeurde in de ERETS, de onderwereld. De spier moest slinken, zoals er in de grondtekst staat. Yaakob betekent 'hij die onder de voet is gesteld, de druif, het kind', 'hij die geperst werd, getreden werd, als een druif'. Hij was de stamvader van Israel. Hij kreeg de naam Israel toen hij kreupel werd geslagen. Dat is de toegangspoort tot Israel. Wij moeten een ervaring in ons leven krijgen van geestelijk kreupel worden geslagen. Dit gebeurde ook onder de Amazonen, als ze een man krijgsgevangen hadden genomen. Dan werd hij kreupel geslagen. Hij zou dan een verhoogde vruchtbaarheid hebben. ZUWR, de donkere, uitheemse gnosis van Orion, vereist dit. Yaakob werd door ZUWR geslagen, zodat zijn spier zou slinken. De Amazonen deden dit ook zodat de man geen bedreiging zou vormen. Het had dus verschillende redenen. BEHEMOTH, de vee-geest, hield het geheim van de lichaamskracht en prosperity vast in de spier, in LAZAR, het bloed van de Leviathan. In het paradijs was men niet gemaakt van spieren maar van geslachtsdelen, hooguit met pezen. Als een profeet merkt dat hij een scheut van spierkracht door zich heen voelt gaan, dan is dat een aanval van de BEHEMOTH die hem tot een slaaf wil maken. Het paradijselijke lichaam bewoog door een soort van goddelijke erecties, door bloedpompjes. Je kunt je daar op richten wanneer je door BEHEMOTH wordt lastig gevallen. Ook kun je je richten op de verwijding van je pupillen in plaats van spierkracht toe te laten.


Spierkracht, LAZAR, het bloed van de Leviathan, geeft geboorte aan kinderen van de BEHEMOTH, aan Assur. Adam en Eva waren in de grondtekst verboden om de kinderen van Assur groot te brengen. De slag op Yaakob's heup was een grote stap terug naar het paradijs, naar de oorspronkelijke man. Yaakob ontving in zijn lichaam hiermee het paradijselijke vruchtbaarheidsdeel, wat in diepte kreupelheid betekent. De Amazonen hadden hem geslagen. De Amazonen zongen overwinnings-liederen over Yaakob, waarin ze duidelijk maakten dat hij de onder de voet geplaatste was, dat ze hem hadden verbroken, kreupel hadden gemaakt. Hij werd de eerste Israeliet. Hij werd vanaf toen Yisrael genoemd, wat centrum betekent. Hij had het centrum van de BEHEMOTH overgenomen. De spier was gebroken, en geslonken. De Amazonen waren in overwinnings-gejoel (lelien) over Yaakob's verbrokenheid, want vanuit hem zou nu een nieuw volk opstaan. Yaakob was nu gevoelig voor de Amazonen, voor de verre kennis van Orion, als een machtige sluis tot de onderwereld (ERETS). De Amazonen zongen toen profetische liederen tegen welke stammen Yaakob, Yisrael, strijd moest voeren. Yaakob was aan de zondepaal, de geselpaal, en moest getreden worden. Ook voor ons is dit de enige weg om waarlijk Israeliet te worden. Zijn wij in het hart nog onkreupel, trots als de Leviathan (kip/ haan), dan zijn wij niet interessant voor de Amazonen.


Door kastijding, het kreupel gemaakt worden, werd Yaakob geleid tot het 'horen en gehoorzamen', de SHAMA.


Het is natuurlijk nog maar de vraag of het wel daadwerkelijk om Egypte ging toen de Israelieten na de dood van Jozef in ballingschap leeften. Dit was weer in de ERETS, in de onderwereld. Telkens weer wordt het woord Mitsrayim gebruikt, wat belegering betekent, toren, burcht, als een omheinde plaats. Ook betekent het 'dubbele last'. De Paro, de leider, was in het Aramees een malaka, een wezen in de hemelse gewesten. Er was daar een ondergronds rijk waar kinderen in werden geworpen, de YEOR. In het Aramees was dit ook een vuur-rivier. De Paro wordt in Yechezqel 29 beschreven als de grote TANNIYN, de slang. In het Aramees de oude slang, de Leviathan. Deze heeft geslachtsgemeenschap in de vuur-rivier, of in de ondergrond, de put waar de kinderen in werden geworpen, de YEOR. De YEOR is eigenlijk de gradaties van de ondergrond, van de put, waar de mensheid in viel door de zondeval. Er zullen haken door zijn kaak gaan, in Yechezqel 29, en de Leviathan zal in de wildernis worden geworpen, met al zijn vissen. Ook betekent wildernis 'mond' in de Hebreeuwse grondtekst. Hij zal dus gegeten worden. We zagen alreeds dat Leviathan en LAZAR in diepte kippen zijn die klaargemaakt moeten worden. Zij zullen geworpen worden in de plaats van wilde beesten. De mond komt van het woord DABAR, wat command, waarschuwen, bedreiging en overwinnings-liederen betekent. DABAR is daarom nauwverbonden met de lelien, het overwinnings-gejoel, waarmee BETEN, de moederschoot van de onderwereld, omringd is, als de wachters van de onderwereld. Hierdoor zullen de kippen dus verscheurd worden.


Zij worden tot OKLAH, wat in diepte vlees van gevogelte betekent. In het Aramees worden zij geschonken aan de BEHEMAH (HAYEWTA). Door DABAR, het profetisch woord, jagen en eten zij. De mens moest dus de gevleugelde Leviathan, de TANNIYN, en zijn bloed en spier, LAZAR, vangen en eten, maar zij lieten zich misleiden door de vrucht die hen voor ogen werd gehouden. Zo daalden zij af in de YEOR, de put van Leviathan, om de kracht van LAZAR, zijn bloed, te ontvangen, en hun kinderen gingen daar zelfs dieper in, op bevel van TANNIYN.


Leviathan had het kinderrijk, de derde scheppingsdag, opgeslokt. Hij bood 'kinderen van Assur' aan, om de mensheid te misleiden. Yaakob belichaamde het kinderrijk. Hij was de getredene. Hij was de weg terug tot het kinderrijk, en werd hiertoe op de heup geslagen zodat zijn spier zou slinken, en hij kreupel zou worden. Hij streed met de Leviathan. Hij werd in deze strijd gelijkvormig aan de Leviathan, de geselpaal. Hij moest gebroken worden als de Leviathan. In Yechezqel 29 wordt de heup van de Leviathan, van MITSRAYIM, verbroken. Zowel Yaakob, MITSRAYIM (de geselpaal van Yaakob), als de hemel worden vertaald als 'belegering'. In hoofdstuk 30 worden de armen van Paro van MITSRAYIM (Leviathan, TANNIYN) verbroken/ afgekapt. Hierdoor zou hij zijn zwaard verliezen en ontwapend worden. Datgeen wat verbroken wordt is LAZAR, het centrum van de Leviathan. In diepte was de gebondenheid van de Israelieten in MITSRAYIM de gebondenheid door en in LAZAR, het bloed en de spier van de Leviathan. Dit werd kreupel geslagen.


Ook wij zullen 'onze armen', LAZAR, moeten 'verliezen' als wij los willen komen van de Leviathan. Dit betekent wij moeten ontwapend worden voor het Aangezicht van God. Dit gebeurde ook met Yaakob/ Yisrael. De Heere liet het Zwaard van Babel komen, de Babylonische ballingschap, wat scheuring betekent. De Leviathan zou overvallen worden door ANAN, wat het herstel van de goddelijke necromantie betekent, en goddelijke barbaren. De Amazonen zou den afrekenen met de Leviathan, de oude slang, en zijn bloed, LAZAR, zoals zij afrekenden met de boom van kennis, Assur. Babel betekent ook 'vetmesten', 'fokken' in de diepte.


De tong van de BEHEMOTH moest geofferd worden door Iyowb en zijn stam. De tong is de taal in de grondtekst, het communicatie-systeem van de BEHEMOTH. De tong was een andere beschrijving van het besneden mannelijk geslachtsdeel. Doordat de top eraf was, de overkapping, 'sprak' het, en werd de Leviathan, als een valse profeet. Leviathan was de tong van de monsterlijke os, de BEHEMOTH, als zijn besneden geslachtsdeel, om de werken van God na te bootsen. Het was een valse Levitische orde. Daarom moest de ossentong geofferd worden. Dit slaat ook op het offeren van LAZAR. In het boek Iyowb 6 : 6 moest Iyowb in het Aramees de ossentong eten. In het Hebreeuws geeft dit profetische dromen. De connecties tussen de BEHEMOTH-geesten worden door het eten van de ossentong verbroken, zijn taal. Zo kunnen ze niet meer met elkaar samenwerken. Dit eten, TA'AM, is in de grondtekst ook het oordeel, en onderscheiden. De jacht op de BEHEMOTH-ossen, en het eten van de ossentong, is dus een belangrijk onderdeel in de Levitische bediening. Het houdt de oordeels-profeet scherp, en geeft hem profetische dromen. Dit zit in het sap en speeksel van de ossentong, in het bloed, in LAZAR.


Het hoofd-thema in het boek Iyowb is om te komen van de geest tot de bitterheid van het bloed van de vijand, in diepte door LAZAR te overwinnen, het bloed van Jezus.


Iyowb 28


: 6 – DUKKA/ DUKKETA = rituele slachtplaats waar het saffier ligt, de steen van de schrijfpriester, van communicatie, van profetie, SAPPIL, SAPPILA, met de hoofdtooien.


: 8 – De HAYEWTA, de zoomorfische wezens die de troon dragen, de BEHEMAH, wilde dieren, hebben deze plaats niet vertreden (Hebreeuws : Ze hebben het niet verwijderd). We hebben hier dus te maken met een belangrijke paradijselijke plaats in de onderwereld.


Juist de troon is van saffier, van SAPPIL, uitgebeeld door de hoofdtooi, de opslagplaats van de gnosis en de interactieve gnosis. Dit werd gedragen door de BEHEMAH, de wilden, als de getooiden.


Iyowb 23


: 3 – Iyowb is zoekende naar de troonplaats van God, de MAWTAB, de tafel van God, goddelijke wezens, de plaats van de jachtmaaltijd in het Aramees.


: 4 – De MAWTAB is de plaats waar hij wordt klaar gemaakt voor de oorlog en de jacht, voor het oprichten van de wet en het recht. Het is de plaats waar zijn mond wordt gevuld met bestraffing en kastijding, de TOWKECHAH in het Hebreeuws.


: 5 – Op deze plaats zou Iyowb in staat zijn God's woorden te horen en gehoorzamen, waaruit profetische liederen zouden voortkomen (chants) – NY in het Aramees. En hij zou God's instructies van de Amazonen begrijpen.


: 6 – Zou God met overmacht tegen hem strijden ? Nee, maar hem vullen met vreze, relikwieen, vroomheid, religie en heilige secte – DEHLETA.


: 7 – Ervaring zal hem laten overwinnen.


: 10 – Toetste God hem, dan zou hij als een verentooi tevoorschijn komen, hebbende de windgod en geest overwonnen.


Iyowb zou dus zelf de verentooi worden. Iyowb is de troon van God, de opslagplaats van de gnosis. Iyowb zou worden tot de SAPPIL, het saffier. Hiertoe moest hij de spier van de Leviathan breken, het bloed van de Leviathan, LAZAR, verslaan. Hij zou namelijk de tooi met de veren van LAZAR worden.


Zo zagen we :


ARREN – het lamsvacht – de overwinning over Jom, Jezus

SUW – het donkere varkensvacht – de overwinning over Ryan, Horus (Thor)

IYOWB – de verentooi – de overwinning over LAZAR, het bloed van Jezus


In het boek Iyowb wordt Iyowb beschreven als een verentooi die voortkomt vanuit de beproeving. Die beproeving is de Leviathan, de spier van de Behemoth. Dit komt ten diepste neer op LAZAR, de spier van de Leviathan, als het bloed van Jezus. Iyowb werd dus geplaagd door het bloed van Jezus, en had toen al een strijd daartegen te voeren. Iywob is dus een verentooi die voortkomt vanuit de beproeving, vanuit de strijd en de jacht op de kip-geesten, vanuit het offeren van de AWPA. De verentooi is ook dat wat voorkomt vanuit de scalpering. De scalpering was altijd verzegeld door de doornenkroon van Christus, wat dus een machtige deur is tot de verentooi. De doornenkroon houdt Iyowb verborgen, daarom is het van belang om door te dringen tot het mysterie van de doornenkroon. Zij is een zegel. Ook de onthoofding van Johannes de Doper, en de haarafsnijding van Simson wijzen op de scalpering. Wij werden door de plaag van het bloed van Jezus gescalpeerd en besneden. Moeder God gebruikte het als Haar voorhangsel. LAZAR is Haar wachter. Juist de mannelijke suprematie is de valstrik die Zij heeft opgezet.



Jezus kwam om het zwaard te brengen, de besnijdenis. Dit was LAZAR, het bloed. Zo kon het volk terugkeren tot de zuivere Levitische ordes, om zo terug te kunnen keren tot Iyowb. Moeder God tuchtigde ons door de plaag van het bloed van Jezus, door LAZAR op ons af te zenden, die wij moesten verslaan. Moeder God stelde onreine, trotse mannen over ons aan die wij moesten verslaan. Zij bracht ons onder de mannelijke suprematie. Het bloed van Jezus is een voorhangsel in haar tent, wat wij moeten verscheuren. Eerst moest dit bloed ons verscheuren. Het bloed van Jezus maakte huwelijks-slaven. Wij werden uitgehuwelijkt aan de afgoden, en ten diepste is dit de geest van verkrachting. Zij moesten ons verscheuren, anders zouden wij namelijk nooit door het LAZAR-voorhangsel heen kunnen komen. Alleen verbrokenen, verscheurden, kunnen door dit voorhangsel heen. De rest zal zelfs vergaan, dus het is een zaak van leven en dood.


De mensheid was geworpen in de YEOR, de put van de vuurrivier, overgeleverd aan Saturnus, de kinderverslindende god van de Romeinen (Cronos, Moloch). Hier werden de kinderen tot slaaf gemaakt in deze 'poel des vuurs'. Dat wat in de lucht hangt, de Jezus-geest, is het geslachtsdeel van Saturnus. In diepte is dit ook LAZAR. De aarde werd hierdoor verkracht, zoals Behemoth de aarde verkrachtte door de Leviathan. Jezus moest aan het hout, aan de boom, gespijkerd worden, zodat hij de rol van de slang van de boom der kennis in het paradijs kon uitbeelden, als Lucifer. Dit zegel moet verbroken worden. Jezus is de naam die het onderbewustzijn telkens uitspreekt om ons in slaap te houden.


Daarom zal Jezus weer sterven en weer verbroken worden. De wereld is namelijk opgesloten in de eeuw van de schaapherder. In het Orionse geschrift 'Jager van de URYA' staat :


'Met de zachte, donzige veren van de bruids-vogels is hij bekleed,

Hij richt zijn boog omhoog,

Om de luchtgoden neer te halen,

Hij jaagt de schaapherder-vogels neer,

Hij richt zijn pijlen zonder genade.'


Krijgsgeschreeuw is in het Aramees 'eeuwig krijgsgejoel' : QUH, QUT. In het Hebreeuws is dit TERUWAH, krijgsgejoel, overwinningsgejoel en een alarm.


Er is een groot mysterie verbonden aan de twaalf stammen. Zoals we zagen is het belangrijk om ingewijd te worden in de stam Levi.


JUDAH is in de diepte het centrum, de onderbuik, de belijdenis van zonden. Hier brengt God het oorspronkelijke besneden mannelijke geslachtsdeel terug als een verbindings-schakel in het lichaam, als een teken van oordeel. Baal (Aramees : BEL, BALA) betekent : Bruidegom, mannelijke echtgenoot, Heer, Meester. Deze wordt uitgeroeid. De bruidegom zal niet meer heersen in JUDAH. Het mannelijke paradijselijke geslachtsdeel zal terugkeren tot JUDAH, tot de plaats van smekingen. JUDAH wordt tot een mannelijk geslachtsdeel, en komt als een toetser, een onderscheider. God zal de bruidegoms-afgoderij uitroeien.


Sefanja 2


4 Want Gaza zal verlaten zijn, en Askelon tot een woestenij worden, Asdod zal men op de middag verdrijven, en Ekron zal ontworteld worden. 5 Wee u, bewoners der zeekust, volk der Keretieten! Het woord des HEEREN is tegen u, Kanaän, land der Filistijnen, en Ik zal u te gronde richten, zodat er geen inwoner meer zal zijn. 6 De zeekust zal worden tot weideplaatsen, tot putten der herders en tot kooien voor schapen. 7 De kust zal ten deel vallen aan het overblijfsel van het huis van JUDAH; daarop zullen zij weiden; in de huizen van Askelon zullen zij zich des avonds legeren, want de HEERE, hun God, zal acht op hen slaan en een keer in hun lot brengen. 8 Ik heb gehoord het gesmaad van Moab en het gehoon der Ammonieten, waarmede zij mijn volk smaadden en zich verhieven tegen hun gebied. 9 Daarom, zo waar Ik leef, luidt het woord van de HEERE der heerscharen, de God van Israël, voorwaar, Moab zal aan Sodom gelijk worden, en de Ammonieten aan Gomorra, een veld van distelen en een zoutgroeve en een woestenij tot in eeuwigheid. Het overblijfsel van mijn volk zal hen plunderen en de rest van mijn natie hen erfelijk bezitten. 10 Dit zal hun wedervaren voor hun overmoed, want zij hebben gesmaad en zich verheven tegen het volk van de HEERE der heerscharen. 11 Geducht zal de HEERE tegen hen wezen, want Zij zal alle goden der aarde doen wegteren, en voor Haar zullen zich neerbuigen, ieder uit zijn plaats, alle kustlanden der volken.


De kust, in het Aramees : het touw, de valstrik, de vlam, HBEL, zal ten dele vallen aan het overblijfsel van JUDAH. In de duisternis zullen zij neerliggen, hun zwakheid hebben, als de goddelijke verlamdheid, in de tenten van Askelon. Ook betekent het in het Aramees : 'Neerliggen met het vee.' Askelon is de weegplaats : 'Ik zal gewogen worden.' Askelon is de toetser van Kanaan, wat de Israelieten moesten veroveren, want het behoorde tot JUDAH. Ook is het de vlam van beruchtheid, van schandelijke criminaliteit. JUDAH zal het Filistijnse Askelon innemen. Askelon is een deel van Kanaan, het beloofde land.


Askelon betekent 'wegen' en 'toetsen'. Daarom moet JUDAH Askelon innemen. In Sefanja 2 krijgt JUDAH de kust, wat in het Hebreeuws ook touwen betetekent, en pijn van slaven-arbeid, torment, wat vergeleken kan worden met de komst van de URIM. Het betekent ook verbinding, en vernietiging.


De kust zal worden tot kooien van bokken (ANA) in het Aramees (GZAR, GZARA), wat ook oordeelsplaatsen betekent, plaatsen van de wet, en van het mes, slachting. In het Hebreeuws van kleinvee. Dit zijn allemaal onderdelen van de toetser.


Belangrijk is het voor een profeet om de JUDAH steen te dragen, om het paradijselijke mannelijke geslachtsdeel van JUDAH in de onderbuik te ontvangen, tot verovering van Askelon.


Als een heilig relikwie opgesteld voor JUDAH om te toetsen. Dit zal de plaats van het belijden van zonden, en van de smekingen, herstellen. Dit is belangrijk tot verdere overwinning van de Christus-afgod en zijn bloed, LAZAR.


De broer van Mozes was de brenger van de URIM. Zijn staf veranderde in TANNIYN, Leviathan, zeeslang, om de valse Leviathan van PAROW te verslinden. Leviathan (TANNIYN) wordt tot OKLAH, een kip, kippenvlees, in de grondteksten. Zo is dit dus niet alleen een gevecht tussen slangen, maar ook een kippengevecht.


Gladiatoren werden op gladiatoren-scholen opgebracht voor de gladiatoren-spelen, omdat de Romeinse bestuurders leefden volgens een geheime wet die hen het volk onder controle liet houden : 'Brood en Spelen', vgl. de geheime wet van de Illuminatie : 'Verdeel en Heers'.

In de strijd moet er gebruik gemaakt worden van oorlogs-strategieen : camouflage, spionage, en het imiteren. Op die manier waren de indianen ook succesvol in strijd en jacht. Er wordt gebruikt gemaakt van schijnbewegingen, misleiding en valstrikken.

In Iyowb 28 wordt in het Aramees de DUKKA beschreven, de rituele slachtplaats. Hier ligt ook de SAPPIL, de steen van profetie. SUKKAL is de plaats van kennis door ervaring, zintuigelijkheid (EPISTEMES, Grieks, Septuagint). Wij moeten tot de DUKKA komen willen we de verblindingen van RIGIL KENT overwinnen. De DUKKA-halsketen bezit de SAPPIL en de SUKKAL, als twee kralen, stenen of snoeren. De aarde is een rituele slachtplaats mede dankzij RIGIL KENT, en kannibalisme viert daar hoogtij. De DUKKA, God's rituele slachtplaats, is de weg hieruit. SAPPIL en SUKKAL zijn als de hogere Urim and Thummim van de DUKKA. De DUKKA is te vinden in de diepte van het gebied van de Amazonen, in de diepte van het paradijs.

Het nachtzicht kenmerkt zich door zintuigelijkheid, onderscheiding, als een toets-middel, wat de stam JUDAH is. Dit is de SUKKAL-steen. Iyowb, Thummim, wordt SAPPIL, als de troon van God. De SUKKAL is de weg tot SAPPIL. De stam JUDAH is de weg tot IYOWB. IYOWB gebruikt de JUDAH-steen om te toetsen. Dit is zijn nachtzicht. Hierdoor ontkomt hij aan het verblindende licht van het bloed van Jezus.

Dit is wat SARX inhoudt, wat ze misvertaald en misherleid hebben tot het vlees van Christus. Het nemen van SARX betekent het toetsen, het nachtzicht ontvangen, JUDAH.

SARX als vlees heeft in het Aramees en Hebreeuws de betekenis van 'mannelijke' geslachtsdeel, zoals ook JUDAH dat betekent in de diepte. Hierdoor wordt AIMA, het bloed van de vijand vergieten, opgeroepen. De val van de Filistijnen gebeurt door het toetsen, SARX, JUDAH, nachtzicht, als de eerste verlamdheid, oproepende AIMA, de tweede verlamdheid, de diepere, wat resulteert in het aanrichten van een bloedbad. AIMA, de vernietiger, heeft de macht om de opslagplaatsen van het goddelijke zaad te openen, door het verslaan van LAZAR. AIMA is dus een groot vruchtbaarheids-ritueel door het vergiet van bloed in de strijd tegen geesten. Eerst moet SARX heel diep gaan voordat AIMA wordt opgewekt. Wij moeten de SARX en de AIMA heroveren, opdat wij niet deze dingen in overmoed gebruiken.

De SARX, de stam JUDAH, is het toetsen, de weegplaats, het veroverde Askelon. De vijanden worden naar deze weegplaats geleid om getoetst te worden. Ook Iyowb, als vijand van God, werd naar deze plaats geleid om gewogen te worden. God beschouwd vanuit Iyowbitisch perspectief iedereen onder God als een vijand. Er zijn dus verschillende soorten vijanden. De SARX, de stam JUDAH, staat dus voor het hele toets-proces van krijgsgevangenen maken (2 Korint. 10), brengen tot de gehoorzaamheid aan God, het maken van slaven, door dit hele gerechts-proces, sleuren tot het gerechtshof en tot de plaats van tucht en kastijding. Dit is een langdurig proces, waarbij dingen zorgvuldig worden gewogen, en waarin de goddelijke verlamdheid een belangrijke plaats heeft, om menselijke inmeng te voorkomen. Het oordeel begint bij onszelf. Wij moeten allereerst slaven zijn van God, anders gaat het mis. SARX, de stam JUDAH, is dus een langdurig en slopend proces waarin wij aan onszelf sterven, waarin wij verhongeren door het heilig vasten. Als wij nog niet tot slaaf genomen zijn door de Heere, dan worden wij in dit proces door de Heere tot slaaf genomen, en ontvangen wij de halsketen en de slavenringen van de TOWRAH, om ons te binden tot de Wet van Scheiding. Wij moeten gebroken worden in dit proces, op de heup geslagen worden, kreupel geslagen worden, zodat LAZAR verbroken wordt en sterft. Uit die gebrokenheid komt uiteindelijk AIMA voort, het oordeel, het heilige bloedvergiet, als de brenger van goddelijk zaad.

De valse SARX, het vlees van Christus, werkt door lichaamskracht en spieren, door LAZAR, terwijl de ware SARX, de stam JUDAH, werkt door het 'mannelijke' geslachtsdeel. In de weegschaal, de toets-schaal, ontvangen wij de wapenrusting vanuit de APHAR.

Wij moeten SARX, de stam JUDAH, ontvangen, de boog, om de macht van de spier te breken. Hierin ligt het nachtzicht verborgen.

Het derde zegel, het zwarte paard met de weegschaal, staat voor TOETSEN, JUDAH en HONGER, MOSY. Dit wordt op één lijn gesteld in de esoterische wiskunde. Wij ontvangen nachtzicht door de honger, door het vasten. Het is één en hetzelfde. MOSY = JUDAH. Zo is het dan ook dat David in de Psalmen tot de voeten van Moeder God kwam door JUDAH. Het JUDAH-principe van honger en toetsen, als het nachtzicht, leidde de Israelieten uit de gebondenheid van LAZAR, door de exodus. Vanwege dit principe werden de klagers uitgezifd. Sommigen wilden de prijs niet betalen. JUDAH, honger, toetste iedereen. JUDAH bracht hen tot de moederschoot. JUDAH bracht hen tot KANAAN, het beloofde land, tot de piercings, tot dienst aan Moeder God. JUDAH droeg het heilige lamsvacht, de ARREN.

In de grondtekst hadden de Levieten de toets-steen voordat ze gingen jagen en offeren. Dit betekent zij hadden onderscheiding, het nachtzicht. Zij hadden de JUDAH-steen, en daarmee het heilige lamsvacht, de ARREN. Zij hadden SARX ontvangen om LAZAR te verbreken. Dit gebeurde door honger, het heilige vasten.

Door de witte en daarna de zwarte steen, de wenende steen van honger, JUDAH, komen we uiteindelijk tot de rode steen, de sardius, de steen van AIMA, het dierenbloed van de vijand. Dit is de bloedende steen, de steen van Ruben, de Odem. Wij moeten gewassen worden in het bloed van de vijand.

Om veilig te zijn tegen de vervloekingen van de AIMA, door het voortijdig te grijpen, moeten wij komen tot de zwarte steen, de steen van honger, bewaakt door het zwarte paard. Dit wordt ook wel de Yashapheh genoemd, als de steen van de stam Benjamin. JUDAH en BENJAMIN zijn daarom nauw aan elkaar verbonden. BENJAMIN betekent zoonschap. In de gnosis is er naast de ladder van Yaakob ook een ladder van Yowceph (Jozef), die twee keer langer is, en die reikt tot de zwarte steen, de steen van honger. Deze steen is belangrijk om niet tot door de bedriegelijke begeertes van de wereld meegesleurd te worden. Alles buiten deze steen zal door vuur vergaan.

Benjamin is in de grondtekst 'de stam der slaven', en Dan is 'de stam der gladiatoren', de stam van de arena en de oorlog. Judah is de stam van vernedering en belijdenis van zonde. Door Judah onderwerpen we ons aan de Moeder Heere, en zij zal ons initieeren in de Benjamin stam en de Dan stam. De zwarte steen, JUDAH, is de steen van de stam Benjamin, wat hen aan de Moeder God verbindt. Toetsen en honger, JUDAH, leidt tot diepere slavernij tot de Moeder God.

Deze paradijselijke items leiden tot het beloofde land, Kanaan. Door de stammen komen wij daar binnen.

De witte steen is de slavernij, waarbij alles begint. Hierdoor zijn wij kinderen van Moeder God. Dit is een heilige slavernij, de stam Benjamin zelf. Zo zijn de witte steen en de zwarte steen nauw aan elkaar verbonden, JUDAH en BENJAMIN.





Hoofdstuk 3. De Steen Van Reuwben






Gad betekent in diepte snijden. Het betekent menigte.


Deuteronomium 33


20 Van Gad zeide hij: Geprezen zij Hij, die voor Gad ruimte maakt; hij legt zich neder als een leeuwin en verbrijzelt de arm, ja, de schedel. 21 Hij voorzag zichzelf van het beste deel, want daar was het deel van de heersersstaf verborgen; hij kwam tot de hoofden van het volk; het heeft de gerechtigheid des HEREN en zijn gerichten ten uitvoer gebracht met Israël.



Hier is Gad beschreven als een jagers-volk. Gad is in diepte het penetrerende, snijdende mes, als een slagers-volk. Zo is Gad de rode steen, de steen van het bloed, wat ook de steen van Ruben is. Gad heeft te maken met het zegel van het rode paard, het mes.



We zagen :



Benjamin – witte steen

JUDAH – zwarte steen

Gad – rode steen



De SAPPIL staat voor overwinning, de verentooi, Iyowb. De Amazonen hadden allerlei ingewikkelde veren-systemen voor het ontwikkelen van de hierarchie van de mannen die onder hen waren.



Deze drie stenen, drie zegels, zijn essentieel. Onder het vijfde zegel worden we geleid tot de rust, de slaap, de Griekse Anapouo, de Hebreeuwse Tardemah. Onder het zesde zegel worden we geleid tot de waterbronnen, mayim in het hebreeuws, wat zaad betekent, waarin we terugkeren tot ons paradijselijke lichaam. Onder het zevende zegel keren we terug tot de stilte, de leegte. Deze zegels zullen scheuren.



Door de Tardemah, de heilige slaap, wordt het zesde zegel verbroken, waardoor we door het zaad, mayim, veranderd worden. Door Mayim, het goddelijke zaad van het paradijselijk lichaam, verbreken we het zevende zegel, om ze de stilte, de heilige leegte in te gaan. Hier kunnen we al het gevallen aardse loslaten. Het is de grote vergetelheid, waardoor we het goddelijke kunnen herinneren.



Het goddelijke principe van het paradijselijke lichaam was de TSELA, wat vertaald kan worden in rib, boog, geslachtsdeel en verlamdheid. Dit is hoe de goddelijke vruchtbaarheid werkt. De boog zagen we ook weer na de zondvloed. In de grondtekst was dit een vloed van zaad. De wereld werd herschapen hierin. De boog was een teken dat het volbracht was, dat het contact met God was hersteld. Dit was het teken van de herschepping van de vrouw. De “dochters der mensen” waren in de zondvloed vergaan, omdat zij een geslacht waren van boze geesten die het mannelijke aanbaden, als zijnde mannelijke superioriteit. Dit was juist het teken waaruit MAYIM, het zaad, was voortgekomen als de zondvloed. In de grondtekst was dit de verschijning van God, ANAN, waarin het teken werd getoond. Ook is dit een visioen.



Openbaring 6


7 En toen Hij het vierde zegel opende, hoorde ik de stem van het vierde dier zeggen: Kom! 8 En ik zag, en zie, een vaal paard, en die daarop zat, zijn naam was de Hel, en de Hel volgde achter hem. En hun werd macht gegeven over het vierde deel der aarde om te doden, met de speer, met de honger, met de zwarte hel en door de wilde dieren der aarde.



Dit vers heeft een dubbele betekenis, zowel goddelijk als boze geesten. Het betekent overwinning. Vier is het getal van de halsketen. SAPPIL is de steen van overwinning, gerelateerd aan Iyowb en de stam ZEBULUN, wat verhoogd betekent.



Door SAPPIL wordt het vijfde zegel opgewekt, van de heilige slaap. De heilige slaap is verborgen in de SAPPIL. De heilige slaap wekt het goddelijke zaad op, het zesde zegel. Dit is de goddelijke droom waarin we veranderd worden, ons paradijselijke lichamen ontvangen. Dit wekt de paradijselijke afgrond op, de stilte, de leegte, oftewel het zevende zegel. Hierin worden wij weer als kinderen. Juist vanuit het zevende zegel stroomt het goddelijke zaad, het zesde zegel. Het zesde zegel, het kind, zit verborgen in het zevende zegel, de afgrond. Het zevende zegel is de stam Issaschar, wat een gat graven betekent, en piercen, piercings. Dat is een teken van verbonden worden met de leegte, verbonden worden met het kind. Het kind zelf, het zesde zegel, is de stam Reuwben, wat 'kind van het visioen' betekent in de diepte. Dit kind draagt dus de rode steen, de steen van bloed, de stam GAD. Alleen het kind met het visioen, het goddelijke zaad, heeft toegang tot deze steen.



Het vijfde zegel van de heilige slaap is de stam Manasse, wat vergetelheid betekent, en daarom ook nauwverbonden is aan het zevende zegel.



Zegel van het witte paard – BENJAMIN

Zegel van het zwarte paard – JUDAH

Zegel van het rode paard – GAD

Zegel van het vale paard – ZEBULUN – de SAPPIL – overwinning, de troon, verentooi



Vijfde Zegel – Manasse – heilige slaap

Zesde Zegel – Reuwben – goddelijke zaad

Zevende Zegel – Issaschar – paradijselijke afgrond, leegte



In de originele teksten werd de mens gemaakt van bloed en zaad, wat ook vaste onderdelen van de mens zijn. De gevallen mens was gemaakt van spieren, en werkte door spierkracht, niet door pneuma. Pneuma is het goddelijk zaad, het oorspronkelijke principe van de schepping. De geest van spierkracht, OLOM, werkt nauw samen met de geest van mannelijke suprematie, SEPTUS. OLOM zit een laag dieper in het centrum. OLOM is de diepere essentie van het valse bloed, LAZAR. OLOM is de spier.

De gevallen aarde is de aarde van spieren, van spierkracht, als een zegel wat ons afhoudt van God. Dit zegel moet doorbroken worden. In de originele teksten wordt het juist duidelijk dat de mens werd geschapen in een gebrek aan adem, de heilige woede, APH. De APH is het paradijselijke hart, als de heilige halsketen waardoor men met God verbonden is. De paradijselijke aarde werd geschapen in de nacht, en het nachtzicht werd gegeven.

Wij leefden in het visioen van goddelijk zaad, door het bloed. Er was geen daadwerkelijke lucht of adem in het paradijs.

Efeze 2

1 Ook u, hoewel gij dood waart door uw overtredingen en zonden, 2 waarin gij vroeger gewandeld hebt overeenkomstig de loop dezer wereld, overeenkomstig de overste van de macht der lucht, van de geest, die thans werkzaam is in de kinderen der ongehoorzaamheid.



Door de val uit het paradijs kwamen wij in de gevallen wereld van de overste van de macht van de lucht. Wij verloren het contact met het goddelijke zaad en het bloed. De lucht is een macht die wij dienen te verslaan om terug te keren tot het paradijs en de paradijselijke inzettingen.



De APH, de heilige woede, heeft geen adem, maar goddelijk zaad. Vertalers vertaalden 'neshama' heel selectief als de adem die God geeft, om zo mensen te verbinden aan de macht van de lucht. NESHAMA betekent ademnood, ademloos, en dit behoorde tot de vrouw die baarde. Het had te maken met de moederschoot. Ook had het te maken met de heilige woede, als goddelijke inspiratie. Dit is ook de heilige kennis, de gnosis. Het komt van NASHAM, vernietiging als een onderdeel van het scheppingsproces, als het geven van geboorte. Dit is wat God de mens schonk in het paradijs. In het Aramees is dit het zwellingsproces van inspiratie en prikkels, de reflex. Dit zwellingsproces komt niet voort vanuit hebzucht, eetzucht, materialisme, maar vanuit honger, het heilige vasten, in het Aramees. De schepping van de mens gebeurde dus in de heilige moederschoot, in het goddelijke zaad. Dit is in het Aramees ook de geestesvervoering, de heilige dronkenschap (NAPAH).



Deze schepping, de YATSAR in het Hebreeuws, is in de originele tekst de schepping van Israelieten, hen die hebben overwonnen door het goddelijke.



Het adem-systeem is nauwverbonden met het spier-systeem van de gevallen aarde. De adem die vertalers in het verhaal brachten was dus het naar adem snakken en de ademnood van de bevalling, en van de heilige woede, en dus niet adem op zichzelf. De vertalers hebben heel selectief vertaald, en de context weggekapt, zodat mensen worden geleid tot de god van de lucht, tot de god van de adem, tot de Heilige Geest. Zo kon het spierenstelsel van de mens zich ontwikkelen. Wij moeten deze systemen verslaan. Door het spierenstelsel en het ademstelsel kwam ouderdom in de wereld. Wij moeten terugkeren tot de goddelijke slaap, het vijfde zegel, en daardoor tot het zesde zegel, het goddelijke zaad, waardoor wij herschapen worden.




















Hoofdstuk 4. Een Grote Insectische Vloek






Toen de mensheid uit het paradijs viel door de afwijzing van de goddelijke kennis (gnosis) en koos voor de vrucht van het reptiel om controle over elkaar te krijgen, verloren zij hun paradijselijke lichamen. Het reptiel wat ze kozen in plaats van het goddelijke plantte de reptiel hersenen in hun hoofd die alles onjuist zouden vertalen, alles om hen heen. Leviathan betekent de gedraaide, dubbele of gespleten tong. Nutteloze oorlogen voor macht en controle werden gestart, waarin de mensheid werd getest hoe groot hun hebzucht was.

Zij zochten deze kracht van verkeerde vertaling te legalizeren, om de goddelijke kennis van het paradijs tot zwijgen te brengen. Oude esoterische teksten hadden nog steeds een groot deel van het paradijs in hen, maar stap voor stap, door verkeerde vertalingen van de tongen van het paradijs, vaagden deze echo's weg. Het resulteerde in een moderne toren van Babel, waarin de mens zichzelf maakte tot god. Nu hoefden ze zich geen zorgen meer te maken over de goddelijke kennis. Het was de vertaalde westerse bijbel.

Deze reptielen hadden hun eigen paradijs van verkeerde vertalingen, valse profeten en oorlogen. Zij waren het paradijs binnengedrongen, zodat de goddelijke haar kennis terugnam. Degenen de reptiel hersenen van de westerse misvertaalde bijbel hadden ontvangen werden piraten, volledig gecontroleerd door de reptielen. Ze hadden genomen van het gif en waren niets anders dan marionetten.

Een kaartspel gestart, waarin een joker plaats nam. Hij zou het volk naar het nieuwe paradijs leiden. Hij zou leugens vertellen, spotten en belachelijk maken. Hij zou protsen en vals profeteren. Hij zou hen naar de afgrond helpen met alles wat nodig was om ze onder zijn macht te brengen. Hij zou ze omkopen. Hij zou hen gaven geven, sociale veiligheid en gezelligheid.

Hij zou hen grote illusies brengen. Illusies van god. Hij zou hen tot goden maken, en nog steeds zou de oorlog doorgaan, omdat de reptiel hersenen van de misvertaalde westerse bijbel ze elkaar onjuist laat vertalen en alles om hen heen. De joker lachte, want hij had hen tot god gemaakt, zodat ze niet meer aan zichzelf zouden twijfelen. Ze maar twijfelden alleen aan elkaar. Het was de oorlog van de goden.

Ondertussen vergaten ze de goddelijke kennis meer en meer, totdat het alleen nog maar een fantasie was. De misvertaalde westerse bijbel had hen allemaal aan de drugs.


De wortels van het reptilische hersenstelsel zit in de kaak, in de mond, waar de tongen van de duivel branden. De monden van de gevangenen van de illuminati worden daarom streng bewaakt. Alles zit in giftige framewerken, bewaakt door tandartsen en kaakchirurgen, de meest gevaarlijke aliens die hier op aarde rondlopen. Zij kunnen mensen met hun gif en dwangverpleging in een coma brengen, of in een rolstoel. Door hun hekserijen en valse medicijnen hebben zij alles in mondenrekken gekregen. Hiervanuit besturen de duivelse tongen de hersenen. De tanden van het lichaam na de val zijn puur duivels. De geest van duivelse tanden is KAZAL. Deze macht staat achter de macht van de Heilige Geest. Deze macht bestuurt ook de duivelse tongen. Dit gebeurt vanuit de tanden. Dit is één van de grootste vloeken op de mensheid. KAZAL regeert vanuit het valse paradijs. Dit is de diepere wortel van de slang. In Exodus worden de Israelieten door slangen aangevallen die in de grondtekst insectische kwaliteiten hebben : Zes stemmen, zes handen, zes vleugels. We hebben hier te maken met een insectische vloek, een insectisch bestuurde mond. Deze blaast leugens in de reptilische hersenen, en dan begint het hele circus van misvertalingen.


Deze macht moet verbroken worden.





Hoofdstuk 5. De Achtste Schaal











Openbaring 16



3 En de tweede goot zijn schaal uit in de zee, en zij werd AIMA, slachtmes, van een ademloze, NEKROS, en alle levende wezens, die in de zee waren, stierven.



Het paradijs kent geen adem. Zij die in het paradijs leven zijn de ademlozen. Zij leven door bloed en goddelijk zaad. De tweede schaal brengt terug tot het ademloze paradijs, als door een poort. Dit is een jacht. De zee is YAM, JOM, oftewel Jezus, waarover oordeel wordt uitgegoten. De tweede schaal brengt visserij. De NEKROS, de ademloze paradijselijke die de heilige halsketen heeft ontvangen komt met het slachtmes, met het zegel van het rode paard, om een slachting aan te richten in de zee. Dit slachtmes is de stam GAD. Dit is de jagers-stam en slagers-stam. Zij vormen het rode paard van God, de rode steen.



2 En de eerste ging heen en goot zijn schaal uit op de aarde, en er kwam een boos en kwaadaardige wond van de vissershaak, HELKOS, aan de mensen, die het merkteken van het beest hadden en die zijn beeld aanbaden.



Ook de eerste schaal brengt visserij. HELKOS komt van HELKO, optrekken, wat terugwijst naar HAIREO en AIRO, het optrekken van een vis. HELKOS is de wond van de vissershaak, wat gebruikt wordt om de vissen te leiden, op te trekken. Visserij is een vorm van misleiding, wat ook de betekenis is van de Naphtaliy stam. Dit is de vissers stam. NAPHTALIY is de eerste schaal. Dit staat gelijk aan de ARREN, dus MOSY en ARREN zijn in feite de stammen : JUDAH en NAPHTALIY. Zij hebben esoterisch gezien het volk uitgeleid.



10 En de vijfde goot zijn schaal uit over de troon van het beest, en zijn rijk werd verduisterd, en zij kauwden op hun tong van pijn, 11 en zij lasterden de God des hemels vanwege hun pijnen en vanwege hun vissershaak-wonden, HELKOS, en zij bekeerden zich niet van hun werken.



De verduistering, het zegel van het zwarte paard, is de stam JUDAH. Dit is dus ook de vijfde schaal. JUDAH staat voor honger.



3 En de tweede goot zijn schaal uit in de zee, en zij werd AIMA, slachtmes, van een ademloze, NEKROS, en alle levende wezens, die in de zee waren, stierven.



Het slachtmes, GAD, is dus in de handen van de ademloze, de NEKROS. GAD, als de rode steen, de bloedsteen, oftewel het rode paard, is in handen van REUWBEN. REUWBEN is dus de ademloze. De stam REUWBEN is dus de halsketen, de APH, het hart van het paradijs. Dit is de tweede schaal, de ademloze.



4 En de derde goot zijn schaal uit in de rivieren en in de waterbronnen, en het water werd bloed van vee, AIMA.



Deze schaal is de stam GAD, de bloedsteen.



17 En de zevende goot zijn schaal uit in de lucht en er kwam een luide stem uit de tempel, van de troon, zeggende: Het is geschied. 18 En er kwamen bliksemstralen en stemmen en donderslagen, en er geschiedde een grote aardbeving, zo groot als er geen geweest is, sedert een mens op de aarde was: zó hevig was deze aardbeving, zó groot. 19 En de grote stad viel in drie stukken uiteen en de steden der volken stortten in. En het grote Babylon werd voor God in gedachtenis gebracht, om daaraan de beker met de wijn van de gramschap zijns toorns te geven. 20 En alle eilanden vluchtten weg en bergen werden niet meer gevonden. 21 En grote hagelstenen, een talent zwaar, vielen uit de hemel op de mensen, en de mensen lasterden God vanwege de plaag van de hagel, want de plaag daarvan was zeer groot.



Dit is het oordeel over de lucht, de Heilige Geest, de adem. De aarde scheurt tot een afgrond, zodat het paradijselijke ravijn zichtbaar wordt, de stam Issaschar.



7 En ik hoorde het altaar zeggen: Ja, Here God, Almachtige, uw oordelen zijn waarachtig en rechtvaardig.

8 En de vierde goot zijn schaal uit over de zon en haar werd gegeven de mensen te verzengen met vuur. 9 En de mensen werden verzengd door de grote hitte en zij lasterden de naam van God, die de macht heeft over deze plagen, en zij bekeerden zich niet om Hem eer te geven.



Dit is de schaal van de altaar-dienst, van de priester-dienst, de stam LEVI.

12 En de zesde goot zijn schaal uit op de grote rivier, de Eufraat, en zijn water droogde op, zodat de weg bereid werd voor de rijzende, eeuwige aanvoerders, overwinnaars.

13 En ik zag uit de bek van de draak en uit de bek van het beest en uit de mond van de valse profeet drie onreine geesten komen, als kikvorsen; 14 want het zijn geesten van duivelen, die tekenen doen, welke uitgaan naar de koningen der gehele wereld, om hen te verzamelen tot de oorlog op de grote dag van de almachtige God.

15 Zie, Ik kom als een dief. Zalig hij, die waakt en zijn klederen bewaart, opdat hij niet naakt wandele en zijn schaamte niet gezien worde. 16 En hij verzamelde hen op de plaats, die in het Hebreeuws genoemd wordt Harmagedon.



Dit is de schaal van de troon, van de overwinnaars, van SAPPIL, het saffier. Dit is de stam ZEBULUN.



eerste schaal – NAPHTALY – misleiding, visserij

tweede schaal – REUWBEN – de ademloze

derde schaal – GAD – het slachtmes, de bloedsteen

vierde schaal – LEVI – priester-dienst

vijfde schaal – JUDAH – honger, verduistering

zesde schaal – ZEBULUN – overwinning

zevende schaal – ISSASCHAR – paradijselijke afgrond, piercings



Dan in Openbaring 17 is er nog een achtste schaal verborgen. Hierin wordt het oordeel over de hoer van Babylon getoond. Dit is een dubbel-visioen, want tegelijkertijd gaat dit over Moeder God. Vrouw op beest is verbonden aan de halsketen in de grondtekst. Zij is een slavendrijver, een fokker. Deze achtste schaal is de stam BENJAMIN, de stam van slavernij.



achtste schaal – BENJAMIN – slavernij, halsketen



We onderscheiden dus een dubbele halsketen, een dubbel-snoer, omdat ook REUWBEN, de ademloze, een halsketen is.









Hoofdstuk 6. De NAPHTALIY Poort






Naphtali wordt zowel in het OT als het Eeuwig evangelie besproken als een ree.


In Hooglied het ree is tussen de borsten van de Amazone. Dit is dus de stam Naphtaliy. Naphtaliy is degene die valstrikken zet. Het ree is in de diepte van de grondtekst het zwellen door honger (TSEBIYA-TSABAH).


Richteren 5


18 Maar Zebulon is een volk, dat zijn NEPHESH, bloed, prooi, innam, plukte, tot de honger, ook Naftali, in het hooggelegen land.



Ree heeft te maken met het uithongeren van de prooi, maar ook met de zelf-uithongering, oftewel het heilige vasten. Hierin is dus weer de verbinding te zien tussen JUDAH, honger, en NAPHTALIY.



De gevangene van de Amazone komt in het Hooglied tussen haar borsten, als het beeld van NAPHTALIY, als een bundel vol met bloed. Er wordt in de grondtekst gesproken over een gevangene die gebonden is in een belegering, als in een uithongering, als een oorlogs-strategie om de vijand te verzwakken (TSEROWR, TSARAR). Dit is een situatie van stress en onderdrukking. NAPHTALIY ontvangt hier de bloedsteen, GAD. Hij ontvangt hier het slachtmes. Dit is het zegel van het rode paard.



Ook Iyowb werd hier naartoe geleid, tot het bittere bloed van de vijand als een prooi. De reis van Iyowb was een reis tot de stam NAPHTALIY, om zo het slachtmes, GAD te ontvangen. GAD wordt in het Eeuwig Evangelie beschreven als een vlam in de nacht. Dit slaat allemaal op de tongen, op de mond. IYOWB ontving dus door dit alles heen een nieuwe mond.



NAPHTALIY is een machtige poort tot het paradijs. NAPHTALI betekent in diepte ook visserij. Vis betekent vruchtbaarheid en vermenigvuldiging, verwijzende naar het goddelijke zaad. NAPHTALI is dat wat het goddelijke zaad aantrekt. Het is de poort tot het zesde zegel, het zegel van MAYIM, het zaad, het kind, oftewel het zesde zegel, REUWBEN, de eigenlijke houder van de bloedsteen, van GAD.



NAPHTALI-REUWBEN-GAD



REUWBEN is de ademloze, een conditie van het paradijs. Door NAPHTALI komen wij tot het paradijs.



In deze reis is NAPTALIY verbonden met JUDAH, honger. Deze twee organiseerden in de esoterie dus de uittocht.



In het Eeuwig Evangelie wordt de reebok beschreven als een halsketen. NAPHTALIY is dus het derde snoer in de halsketen, als een drievoudig snoer. Dit is de valstrik, wat inhoudt dat Moeder God ons eerst moest bereiken door de valstrik die voor ons was gelegd. Zij heeft dit gebruikt, en zo krijgen we langzaam instructies over hoe dit medicijn zelf te gebruiken. Door dit snoer van de halsketen worden wij dus ook dieper ingewijd in de jacht en de visserij.



NAPHTALIY-BENJAMIN-REUWBEN



De bediening van AMOWC was het merken van vee, het piercen, wat de stam Issaschar uitbeeldt, het zevende zegel.

Amowc (Amos) was een NAQED, een veehouder, een piercer, aanbrenger van merktekenen, van vee, door kastijding. Zijn naam betekent letterlijk : last, lastendrager, of aanbrenger van last. Hij kwam om PTGM te brengen, oordeels-uitspraak.


AMOWC 3



: 5 – SEPPAR, SEPPRA, gevogelte, wordt gevangen in de PAHHA, valstrik, door MOWQESH, verleiding, misleiding, aas. Zo worden de luchtgeesten overwonnen en overmeesterd.

: 7 – De Heere openbaart/ maakt naakt/ brengt in ballingschap/ maakt : GLY

Hij openbaart RAZ, mysterie, allegorische uitleg, typologische symbolen, sacramenten.


Openbaring staat dus gelijk aan naakt in ballingschap gaan, en dit is in Yechezqel de opslagplaats van MAYIM, het goddelijke zaad. Yechezqel kwam tot de naakte ballingen, GOWLAH, van TELABIB, wat de geprezen opslagplaats van de vloed, van MAYIM, betekent, aan de brandende oer-rivier KEBAR (CHEBAR) van vermenigvuldiging, van het vele, om groot te maken (Aram.: NHAR, NAHRA, rivier van vuur). Aan deze rivier kreeg Yechezqel zijn openbaringen. Hij bleef afgezonderd daar, als een woesteling. God maakte van hem een TSAPHAH, een spion, in de onderwereld-gevangenis van YISRAEL. Hij kwam daar om YTB, YTIB, om te belegeren (besiege), om hen te bezitten, bezeten te maken, als een demoon. Zo diep ging dat oordeels-profetenschap. Dit heeft te maken met het komen tot de brandende oer-rivier KEBAR (CHEBAR) van vermenigvuldiging, van het vele, om groot te maken (Aram.: NHAR, NAHRA, rivier van vuur), om zo Openbaring te krijgen, om ons inwijden in de graden van profetie. Hier moeten we leren het goddelijke zaad te ontvangen. De Yechezqel-graad is een hoge graad in de Iyowbitische graden van de THUMMIM, tot het volkomen herstel van de oer-rivier. Dit is een graad van de spionnen. Yechezqel staat dus in dit opzicht voor de stam NAPHTALI. Het boek YECHEZQEL is dus het boek NAPHTALIY.


TSAPHAH-Iyowbieten hebben geleerd met de MOWQESH te werken : verleiding, misleiding, aas. Zo leiden ze hun prooi tot de PAHHAH, de valstrik. De Amowc-graad in de Iyowbitische graden is de graad van veehouder, het piercen en het aanbrengen van merktekens. Dit is dus de graad van ISSASCHAR. Het boek AMOWC kan dus ook het boek ISSASCHAR genoemd worden. Dit is het boek van het zevende zegel, oftewel het boek van de TEHOWM, de paradijselijke afgrond.


GLY is het geheim van creatie :

OPENBAREN – NAAKT MAKEN – IN BALLINGSCHAP NEMEN – MAKEN = OPSLAGPLAATS VAN MAYIM


Amowc 4 – Koeien, Kalveren van Basan zullen gevangen en getrokken worden door jagers en vissers in de grondteksten, door DUWGAH = vishaken, visgerei. In het Aramees zijn runderen, TOR, TAWRA, ook nauw verbonden met onreine vissen. Vissen hebben in de Hebreeuwse grondtekst te maken met creatie en vermenigvuldiging, vruchtbaarheid, en daarom met MAYIM.


Amowc 5


25 Hebt gij Mij veertig jaren in de woestijn slachtofferen en spijsoffer toegebracht, o huis Israëls?

26 Ja, gij droegt de tent van uw Moloch, en den Kijûn, uw beelden, de ster uws gods, dien gij uzelf hadt gemaakt.

27 Dus zal Ik u in ballingschap voeren, – voorbij Damascus – zegt de HERE, wiens naam is God der heerscharen.



Hier zien we de aankondiging van de Paulinische ballingschap, waarin de Heere hen zal overleveren aan de MOLOCH die zij hadden verkozen. Kijun betekent 'een beeld van vestiging', oftewel zij zouden gedreven worden tot het beeld van het beest, de 66-Bijbel. De komst van Jezus Christus en van Paulus was het oordeel over een ongehoorzaam volk. Zij werden tot deze slavenmeesters aangesteld.

Uiteindelijk moet NAPHTALIY dus tot de ISSASCHAR stam komen, de piercings, de haken, om goed uitgerust te zijn in jacht en visserij. NAPHTALI moet komen tot het zevende zegel, tot het boek van AMOWC, oftewel het boek van ISSASCHAR, het boek van de TEHOWM, de paradijselijke afgrond.

NAPHTALI-REUWBEN-GAD-ISSASCHAR



eerste schaal, NAPHTALI, boek van YECHEZQEL – lokaas, valstrik



zesde zegel (tweede schaal), REUWBEN – zaad, kind



zegel van het rode paard (derde schaal), GAD – slachtmes



zevende zegel, ISSASCHAR, boek van AMOWC – haken, piercings, merktekenen, de grote paradijselijke afgrond



Het boek van NAPHTALIY, het boek Yechezqel, is dus belangrijk voor de uittocht.


NAPHTALIY heeft een ontmoeting met de BEHEMAH, de zoomorfische pre-adamitische wezens. Zij lijken op Adam, op indianen, het rode volk, in de grondtekst. Zij dragen rokken, en zijn geketend. Ook dragen zij de tekens van de mannelijke vruchtbaarheids-organen van Adam onder hun rokken. Het symbolische getal vier wordt gebruikt, wat betekent 'vrouw met beest', de verbinding tussen de vrouw en het dierlijke. Ook betekent dit een vee-fokkerij en 'uitstrekken'. Dit heeft te maken met de achtste schaal, de halsketen, BENJAMIN. In de grondtekst zijn er tovermiddelen gebonden aan die rokken (CHABAR). De BEHEMAH zijn aan elkaar verbonden van vrouw tot zuster. Ze hebben voeten als kalveren, maar in het Aramees zijn kalveren sterren. De voet kan ook vertaald worden met 'sandaal'. In het Aramees komen ze met een boot (GEB, GABBA, GAB), en met visgerei (GAP, GEAPPA), oftewel met ISSASCHAR, de haken, de piercings, het zevende zegel, de paradijselijke afgrond, TEHOWM. Dit is het boek AMOWC, oftewel het boek ISSASCHAR. De rokjes beelden 'vroomheid' uit. Dan worden de linkerkant en de rechterkant besproken. In het Aramees is dit symbolisch. De linkerkant betekent dat zij komen als satan, de tegenstander, als een belemmering (SEMMAL(A), SMAL, SMALA). Deze komt om te verscheuren en om een muur op te werpen.


De rechterkant staat voor de belofte (YAMMIR(A). Zij gingen waar PNEUMA ging. Dit is in de grondtekst ook duisternis, wijzende op het zegel van het zwarte paard, JUDAH, honger. Zij werden geleid door JUDAH. Dit was geheel binnen een profetisch visioen.


In het Aramees is de troon (KURSYA, KURSEAY) een aanlegplaats voor boten. De troon is verbonden aan saffier, SAPPIL, overwinning, IYOWB, verbeeldt door de stam ZEBULUN. Het boek IYOWB is dus ook het boek ZEBULUN.


In vers 24 is er veel lawaai van de MAYIM, het goddelijk zaad, het zesde zegel, REUWBEN. Het is het lawaai van een kamp, een siege in het Aramees (belegering). In NAPHTALI 2 : 1 wordt NAPHTALIY opgeroepen om een dienstknecht te worden (AMAD) aan de heilige voeten van Moeder God, zodat Zij tot hem spreekt (DABAR). AMAD is dus de sleutel tot het profetische woord, DABAR. In vers 2 komt PNEUMA, JUDAH in hem, de heilige duisternis in het Aramees, honger, als tegengesteld aan het materiele, en geheel binnen het profetische visioen.


Door PNEUMA-JUDAH komt SHAMA die hem gevoelig maakt voor de stem van Moeder God, en maakt dat hij daaraan gehoorzaamt, als 'horen en gehoorzamen'. SHAMA is de profetische leidraad die het Woord (DABAR) omzet in acties, als de kracht tot gehoorzamen. DABAR bestaat uit de geboden, waarschuwingen, bedreigingen, liederen en beloftes. NAPHTALIY wordt aangesproken als zoon van het rode volk (de tucht, het Oud-Amerikaanse, Indiaanse volk). Hij werd gezonden tot BAYITH, een gevangenis in de onderwereld, een stal, een bijenkorf, de opslagplaats van de onderwereld (de lever). Hij ontvangt een certificaat van scheiding, met zuchten en liederen daarop. God maakt hem heter en sterker dan de siege tegen hem, de bindingen.


In 3 : 14 komt PNEUMA-JUDAH, duisternis, honger, over NAPHTALIY en hij ging de BITTERHEID (bloed, GAD) binnen, en de CHEMAH, de koorts. Het vruchtbare deel, in het Aramees : rinkelende bellen, kwam in werking in hem/ werd onder druk gezet (CHAZAQ). Het zesde zegel, REUWBEN, mayim, werd in werking gezet.


3 : 15 Dan komt hij tot de ontmaskerde, naakte, ballingen (GOWLAH) van TELABIB, wat de geprezen opslagplaats van de vloed, van MAYIM, betekent, aan de brandende oer-rivier KEBAR (CHEBAR) van vermenigvuldiging, van het vele, om groot te maken (Aram.: NHAR, NAHRA, rivier van vuur). Aan deze rivier kreeg NAPHTALIY zijn openbaringen. Hij bleef afgezonderd daar, als een woesteling. God maakte van hem een TSAPHAH, een spion, in de onderwereld-gevangenis van YISRAEL. Hij kwam daar om YTB, YTIB, om te belegeren (besiege), om hen te bezitten, bezeten te maken, als een demoon. Zo diep ging dat oordeels-profetenschap.


: 22 Hij krijgt DABAR, het Goddelijke Woord, in de vallei (BIQAH).

YAD (het teken, het 'mannelijke' orgaan) begint te spreken, DABAR voortbrengende.


: 24 Hij moet zich opsluiten in zijn gevangenis in de onderwereld (BAYITH).


: 25 Daar zullen ze een gladiator van hem maken (ACAR).

Aram.: SR, gordels omdoen als een wapenrusting, gordels aan de lendenen, heupen, tot voorbereiding van de militaire dienst, verleid worden.


Dan volgt er een betoog wat duidt op scalpering (5, 6 : 3), het afsnijden van de hoogste top en het haar.


6 : 11 God haalt het volk neer door de scalpering, de honger en de koorts.

: 14 Door het teken, YAD.


7 : 21 Hun goden zullen gedreven worden in de handen van de Amazonen stam, de verre vrouwen van Orion, als prooi.

: 25 De oogst-grijper komt, Qephadah. Dit is de verwoester.


8 : 16 Ze aanbidden een soort hagedis, zij aanbidden blond (geel) haar, het witte albino ras, gouden dingen, GELD in de Aramese grondtekst. Daarom rust God's toorn op hen. God laat dit aan NAPHTALIY als een grote gruwel.


Dan in hoofdstuk 9 gaat het over God's merkteken, TAV, ontvangen door klagen, kermen en zuchten over deze gruwelen. In hoofdstuk 11 worden de prinsen van het volk overgeleverd aan de Amazonen stam, de verre vrouwen van Orion.

: 10 De scalpering.

: 17 Het land Israel, het voorhoofd van steen, het centrum van wijsheid, zal aan het heilige overblijfsel worden gegeven, het rode land Israel (Adamah), de verloren stammen, zullen vergaderd worden.


: 19 God zal hen een hart van vlees geven, het hart van BASAR (Aram.: BSAR, BESRA), van het mannelijk geslachtsdeel, als een bron.


Visoenen zijn de manier waarop NAPHTALI zich door de onderwereld beweegt. Amowc, ISSASCHAR, betekent de brenger van het merkteken (door branden of steken, piercen). In het boek Amowc, het boek ISSASCHAR, het boek van het zevende zegel, van de paradijselijke afgrond, TEHOWM wordt dit teken telkens uitgezonden om oordeel te brengen. ISSASCHAR is het merkteken wat door NAPHTALIY aangebracht wordt. Salomo (Shelomoh, verbond van de vrede, compleet maken, veilig maken) begon met het bouwen van het huis van Moeder God in de onderwereld, als een heilige gevangenis in de maand ZIF, wat helderheid betekent (I Koningen 6 : 1).


I Koningen 6 : 5 Tegen de muur van de heilige onderwereld-gevangenis bouwde hij bedden (YATSUWA), rondom het heilige der heilige (DEBIYR, het orakel, in diepte : waarschuwingen, bedreigingen, geboden, liederen, beloftes, oftewel het Woord van God, DABAR). En hij maakte beelden van TSELA om hen heen, de heilige ribben, 'mannelijke geslachtsdelen', heilige vrouwen, met wapens. In het Aramees is het huis van Salomo een stal.


6 : 23 Twee BEHEMAH'S zijn op de ark, als we de diepte van de grondtekst ontleden, ook in het Aramees, want zij worden de bewakers van Eden genoemd, dragers van de troon, van SAPPIL, van IYOWB, de stam ZEBULUN. Zij zijn zoomorfische goddelijke wezens die strijd- en jachtrokken droegen. Deze wezens zag NAPHTALI ook, en komen hier weer terug (HAYEW(T)A'S).


ASER, ASHER, is de stam van het beeld van de erectie, die de TSELA, de rib, het mannelijke geslachtsdeel verbeeldt. Dit is het scheppings-principe. Dit is ook de boog en de goddelijke verlamdheid. Deze spanning tussen goddelijke verlamdheid en erectie is ook opgeborgen in de diepte van Yirmeyah. Het boek YIRMEYAH is het boek ASER.


In het Aramees begint het boek met het vermelden dat het een tatoeage is, een inscriptie, als een huwelijks-contract van de profeet, de interpreteerder. Het woord van Yirmeyah is in het Hebreeuws de handelingen en de geboden van Yirmeyah, als een wetsboek. In de diepte is het het boek van bedreigingen en waarschuwingen. In het Aramees ook het oordeel en de uitspraak, en zelfs de 'materie' van de profeet. In de diepte betekent Yirmeyah het oprichten van een instituut, en ook 'neerliggen', en vallen, of uitvallen, als een goddelijke verlamdheid.


Nu gaan we naar vers 2 : In de grondteksten zien we dat de bedreiging van de Heere tot ASER komt. Dus alhoewel ASER een profeet is van de Allerhoogste, wordt hij door Moeder God bedreigd. JUDAH betekent in de diepte : HET BELIJDEN VAN ZONDEN (YADAH), wat in nog diepere zin 'mannelijk geslachtsdeel' betekent (YAD), als een hand, het centrum van een wiel, het TEKEN. Ook wordt dit beschreven als 'verbindings-schakels'. ASER is dus de diepere wortels van JUDAH. Voordat de Heere ASER vormde in de onderwereld, hel, 'kende' Zij ASER, wat in diepte betekent 'yada', discriminatie, de druk van racisme. Natuurlijk moet dit een heilig racisme geweest zijn. De Moeder God verafschuwde het rijk van SEPTUS, waarin de man over de vrouw was gesteld. Dan wordt de baarmoeder besproken, rechem, als een plaats van slavernij. In het Aramees is dit een omheining.


Dan gaat het over de uittocht uit Egypte, de exodus. De Heere, installeerde sieraden, juwelen in de stam en bracht hen tot een hogere status. Dit staat in de Aramese grondtekst gelijk aan de hemelvaart, 'ascensie'. En dat wordt tegelijkertijd duidelijk wanneer we zien wat het land van Egypte eigenlijk inhoudt, want dat is dus weer de ONDERWERELD in de grondtekst. In de Hebreeuwse grondtekst betekent EGYPTE ook siege, burcht, isolatie, honger (TANTALOS), het verboden land (Vgl. de VERBODEN vrucht), en omheining (MATSOWR). Vervolgens zien we hoe Moeder God hen leidde door de wildernis, het land van de bedreigingen, en door de woestijn (ARABA), het land van de bedekking met vachten in de grondtekst, van duisternis, en het donker worden, JUDAH (honger), het land van de avond (ARAB), wat op de jacht duidt. Ook werden zij geleid door het land van schaduwen, wat betekent : de neiging om weer te vertrekken (Vgl. Tantalos), en wat ook schild betekent, en weer donker worden en donker groeien. Dan wordt er opgeroepen om leeg te worden, tot de leegte te gaan in de grondtekst, het zevende zegel, ISSASCHAR, en om je te hullen in verschrikkelijke vreze, want de duister gegroeide stammen, de met vachten beklede stammen van de jacht, hebben MAYIM, het goddelijke zaad, verlaten. Dit zaad komt van de fontein, wat een 'bron van het oog' is. MAYIM is de ogenzalf (melk en zaad). In de grondtekst is MAYIM zo krachtig, dat het opwekkings-kracht, opstandings-kracht, heeft.


In 4:28 staat er dat de hemelen rouw zullen dragen. In de grondtekst betekent dit : wachten op het einde van de Sabbath, de rustdag, de zevende dag. Het betekent donker groeien, en ook bedekt worden en gebrek hebben. De hemelen zullen jagen, in arbeid zijn, tot de rust hen terugroept. Zeven is het getal van de Sabbath, van de goddelijke verlamdheid, terwijl zes het getal is van de arbeid. God heeft de aarde in zes 'dagen' geschapen, zes tijdperken. Deze getallen hebben heel veel met elkaar te maken. De zes komt voort uit de zeven, de eeuwige Sabbath. Deze samenwerking heeft satan geprobeerd na te bootsen. De draak en het beest hebben zeven koppen, en daaruit voort komt het getal 666. Dan in het volgende vers, vers 29, gaat het weer over het teken, de Qeshet, de boog, ASER, te herleiden tot het oorspronkelijke, goddelijke, 'mannelijke' geslachtsorgaan. Dit teken zal verschijnen, en de boosdoeners zullen ervoor op de vlucht slaan. Dan in 5:16 gaat het over dat God een verre stam en natie over hen zal brengen. De pijlkoker is in de diepte van de grondtekst de 'necromancer', dit staat voor doden-oproeper, contact hebben met de doden. Dit is een pijlkoker met de instrumenten van God, als een open graf. Zij komen dus met het teken, als een oordeel over de boosdoeners in God's volk. De pijlen zijn dan het goddelijk zaad, de mayim. Dit verre volk wat over hen komt is de GANBAR of GANBARA in het Aramees, wat 'de gewapenden' betekent. In vers 17 brengen zij de honger en de verwoesting. In vers 19 gaat het over dat de boosdoenes van God's volk tot slaven worden gemaakt door de GANBARA die in ballingschap worden gedreven. In de grondtekst worden de boosdoeners van God's volk dan gedreven tot de Amazonen, vrouwen van verre landen. De boosdoeners van God's volk worden niet alleen tot slaven en ballingen gemaakt door de Amazonen, maar ook moeten zij die vrouwen van de verre volkeren aanbidden. Wij hebben hier dus duidelijk te maken met Goddelijke vrouwelijke ordes uit de hogere hemelen die het afgevallen en afgedwaalde volk van God komen tuchtigen en straffen. De ballingschap vindt plaats in ERETS, wat de onderwereld betekent.


Vers 22 en verder laat zien dat zij van een verborgen plaats in de onderwereld komen, als een jagersvolk, naakt of halfnaakt. Zij komen in de grondteksten vanuit de heupen van de onderwereld, van de plaats waar het wapen is, van een zachte plaats of schacht, YAREK.


GANBARA, waar de Amazonen vandaan komen, is in het Aramees Orion. Het is de reus, de jager, de bewapende. De Amazonen zijn dus verre vrouwenstammen uit Orion.


Om het afgedwaalde volk vatbaar te maken voor Orion, stort God een soort koorts uit : de CHEMAH (7:20). De CHEMAH dient het volk weer terug te brengen tot de goddelijke verlamdheid, de Heilige Rust (zeven), om vandaaruit de Heilige Arbeid te ontvangen (zes). Deze spanning staat voor de ASER stam. De CHEMAH is dus een belangrijk instrument van de Heere, de heilige koorts, een heilige brug, om tot ontlediging te komen. In vers 28 is de eeuwige tucht en kastijding als een lichaamsdeel afgehakt. Dit lichaamsdeel is weer als een uiteinde, als een bron en een verbindingsschakel, het 'mannelijke' vruchtbaarheidsdeel waaruit de mens was opgebouwd. Dit lichaamsdeel, het teken, zou hen in de tucht houden. Het was een soort van heilig slavenimplantaat tot de dienst aan de Heere. Dit zou weer terugkomen door de CHEMAH, de heilige koorts. Dan zou ook MAYIM, het goddelijke zaad, weer voortgebracht worden. In het Aramees staat er dat zij het vlees van een vrucht, en hun wapen, hebben verloren (PUEM). In vers 29 is de EBRAH, de heilige arrogantie van de Heere, tegen hen gekeerd. Moeder God is gescheiden van haar volk (SBQ).

ASER en JUDAH zijn dus nauw aan elkaar verbonden, hebben beiden te maken met de boog, het mannelijke geslachtsdeel, het oorspronkelijke scheppings-principe. ASER is dus de diepere wortels van JUDAH.











Hoofdstuk 7. De ASER Oorsprong






Efeze, oftewel het boek van AMAD, over de jacht en visserij, is het tweede boek van NAPHTALIY, en behoort tot het OT. De NT piraten bond stal het, als een piraten schat. Wij roven het terug. Het is NAPHTALIY II.


Matteus is ISSASCHAR II.


In het Eeuwig Evangelie, EE, wordt Korinthe beschreven als dragers van de wortelen van God. We kwamen we er op uit dat de mens meerdere harten had, die werkten volgens het principe van het geslachtsdeel. Deze harten werken vanuit de goddelijke verlamdheid. Eén zo'n geslachtshart is de schat van Korinthe. Wij mogen daarmee contact maken in de diepte van onszelf. Zo mogen we afstand doen van het eerste, opgeblazen Korinthe, en te komen tot het tweede Korinthe, tot de goddelijke kern, en vandaaruit zal het goddelijke zaad stromen.


De wortels van de boom wordt vertegenwoordigd door het Tweede Korinthe. Dit zijn de voeten van de gemeente, ook als een hart, omdat alles door het lichaam heengepompt wordt. Efeze moet deze wortels leren kennen om daadwerkelijk de vruchten van de boom des levens te eten. Efeziers is bekend om de beschrijving van de wapenrusting. In het Aramees is de vrouw het wapen. Efeze is de verbintenis met de heilige vrouw, met het wapen, of de wapenrusting.


Korinte is ook een geroofde piratenschat die uit het OT werd geroofd en in het NT werd geplaatst, geheel omgebouwd natuurlijk. Wij moeten deze schat terugroven.


Deuteronomium 33


24 Van Aser zeide hij: Gezegend zij Aser onder de zonen; hij zij bemind bij zijn broeders, en hij dope zijn voet in vee-vet.


Ook ASER is de voet en de wortels van de schepping, contact makend met het zaad. Zoals ASER de rib was, was ASER ook de voet, de wortel, dat wat contact maakt met de aarde, de onderwereld. Korinte was gestolen uit ASER. Korinte is het tweede boek van ASER. II Korinte is het derde boek van ASER. Het zaad is in de diepte een oorlogszaad en een jachtszaad. Dit vloeide door de mens heen in het paradijs. Dit vloeide door ASER.


ASER – Yirmeyah

ASER II – I Korinthe

ASER III – II Korinthe


De Levieten moeten tot ASER komen, tot Korinthe, de boog. Korinthe gaat over de gaven van pneuma, de wapenen. Dit zijn de wortels. Maar in Korinthe, in het tweede boek van ASER, hoofstuk 13 gaat het over de liefde, een hogere weg. De liefde is maar een gedeeltelijke vertaling. Het is de moederschoot in het Hebreeuws. Wanneer er staat : God is liefde, staat er eigenlijk : God is de moederschoot. Wij moeten komen tot de moederschoot, komen tot Efeze, anders hebben wapenen geen enkele zin. Efeze is het tweede boek van NAPHTALIY.


Zaad, REUWBEN, is ammunitie, zoals pijlen, gifstof, blaaspijp-pijltjes, enzovoorts. Hiermee moeten de Levieten zich ook bewapenen, en komen tot Gad, het slachtmes. ISSASCHAR is de eigenlijke acties, de speerpunten, de haken, de scherpte, het raken, om een merkteken aan te brengen. ISSASCHAR is de piercings. ISSASCHAR is het doorsteken.


ASER-ASAH is dus komen van de boog tot het houden van vee. ASAH is het voorbereiden op de offerdienst. Het is het komen van ASER tot ISSASCHAR. Het is het brengen van de oordeels-uitspraak.


De Levieten moeten zich optuigen met de stammen. JUDAH staat voor honger en duisternis, ook toewijding, I-KRA.


ASER + JUDAH = goddelijke tongen, GAD, het slachtmes


Als er iets zal zwellen dan gebeurt dat door honger. De APH, het paradijselijke hart, de halsketen, REUWBEN, de tweede schaal, de heilige woede, heeft geen adem, maar goddelijk zaad. Vertalers vertaalden 'neshama' heel selectief als de adem die God geeft, om zo mensen te verbinden aan de macht van de lucht. NESHAMA betekent ademnood, ademloos, en dit behoorde tot de vrouw die baarde. Het had te maken met de moederschoot. Ook had het te maken met de heilige woede, als goddelijke inspiratie. Dit is ook de heilige kennis, de gnosis. Het komt van NASHAM, vernietiging als een onderdeel van het scheppingsproces, als het geven van geboorte. Dit is wat God de mens schonk in het paradijs. In het Aramees is dit het zwellingsproces van inspiratie en prikkels, de reflex. Dit zwellingsproces komt niet voort vanuit hebzucht, eetzucht, materialisme, maar vanuit honger, het heilige vasten, in het Aramees. De schepping van de mens gebeurde dus in de heilige moederschoot, in het goddelijke zaad. Dit is in het Aramees ook de geestesvervoering, de heilige dronkenschap (NAPAH). Die zwellingen door honger en ademnood zijn dus heel kinderlijk. Die zwellingen gebeuren door de druk van de heilige moederschoot, waarin het kind gevormd wordt.


Om daadwerkelijk tot GAD te komen, tot de goddelijke tongen, het slachtmes, moeten wij komen door REUWBEN, ademnood.


ASER + JUDAH + REUWBEN = GAD


Je gaat dus over de lijn van het niets om tot iets te komen. Je gaat dus door de leegte, door ISSASCHAR. Wij komen door de leegte van het zevende zegel tot GAD. Dit staat tegenovergesteld aan het hebzuchtige grijpen. Wij hebben het varken overwonnen door het zevende zegel.


ASER + JUDAH + REUWBEN + ISSASCHAR = GAD


De Levieten gebruiken JUDAH als de toetser, het nachtzicht, de onderscheiding. NAPHTALI was hun jachtuitrusting van valstrikken en camouflage.


Handelingen is het boek GAD. Hier gaat het over het ontvangen van de besnijdenis. De tongen kwamen op de hoofden, als beeld van het mes. Zij werden gescalpeerd, ook als beeld van de besnijdenis in Aramees-Hebreeuwse context. GAD is een slachter. Zij ontvingen de tongen, het mes. Zij ontvingen GAD, de slachter, het slachtmes, om zo de eerstelingen te offeren. Dat is wat het pinksterfeest in diepte is. Dit bracht hen in dronkenschap. Zij waren dronken van het bloed en het vet van de vijandelijke prooi.


In de oude teksten is dit beschreven als het binnengaan van BASHAN, de velden van overvloedig vee. BASHAN was toegewezen aan de Manasse stam, de heilige slaap van Adam, de Tardemah. Dit is het vijfde zegel. Vanuit de Tardemah werd de vrouw geschapen, vanuit Manasse.


Het zegel der tandartsen moet verbroken worden. Dan zullen wij zien dat de medische wereld niets anders dan piraten waren op dievenpad. Dan moeten we het zegel der piraten verbreken, en zullen we zien dat het niets anders dan kannibalen waren die de mens met huid en haar opvraten. Dit is wat achter de schermen van de medische wereld gebeurt. Patienten zijn niets anders dan een jachtmaal. Ook het zegel der kannibalen moet verbroken worden. Kijken we achter al deze schermen dan zijn de mensen om ons heen niets anders dan jachtgerei, vissers-gerei. Het laatste woord is hier nog niet over gezegd. De Kanaanitische moeder-godin was ASHERA, verbonden aan de stam ASHER, ASER, wat de rib was waaruit de vrouw werd geschapen. Het symbool van deze cultus was een paal. Zij was de vrouwelijke vorm van El. El werd door de Israelieten overgenomen als vader god, en als zodanig neergezet. ASHERA wordt ook genoemd als de vrouw die de zee doorkruist, die YAM, Jom, doorkruist. Dit kun je vergelijken met JUDAH (MOSY). Zoals we zagen is ASER de diepere wortels van JUDAH. ASER heeft dus diepe goddelijke connecties. In de diepte werd het volk ontvoerd uit de slavernij tot Mitsrayim in de onderwereld door ASER-JUDAH en NAPHTALIY.













Hoofdstuk 8. ASER – De Vreze Des Heeren






In de esoterie staat de stam JUDAH voor MOSY. Beiden betekenen ze de honger, de uittocht door de wildernis. MOSY, JUDAH, richtte de koperen slang op, als een beeld van de wortels van JUDAH, de stam ASER, wat de rib moest voorstellen waarvan de vrouw werd geschapen. Ook was dit het geslachtsdeel. JUDAH en ASER vertegenwoordigden beiden de boog, en JUDAH wees op ASER om het goddelijke scheppings-principe te laten zien. De rib is wit.


God tuchtigt niet alleen direct, maar ook indirect door de vijand. Dit is het lijden aan de paal, om zo één te worden met de gnosis en met de heiligen. Het is een smeed-taktiek. Daarom heeft het verachten van de tucht zulke nare gevolgen, dat er geen goed wapen zal zijn. Het vrouwelijke is een wapen van tucht, als een instrument van tucht. Het zaad van de man moest sterven in de vrouw, zodat de vrouw nieuw leven kon geven. In het Aramees wordt dat beschreven als iets heel heiligs. Daarom het eerste wat SEPTUS deed om de positie van de vrouw aan te tasten was om de heilige bediening van de tucht aan te vallen en te verdraaien. Het gif van de verboden vrucht heeft als grondslag de tuchteloosheid en de valse tucht. Dat verbod in zichzelf was al een zekere tucht. De mens wilde als God zijn om aan die tucht te ontkomen. De mens wilde niet aan de paal. De mens wilde niet getuchtigd worden, geschoold worden, gedisciplineerd worden, maar losbandig leven.


Dit wordt ook wel de stoel van Eli genoemd, die zijn zonen niet tuchtigde, en daardoor zijn nek brak. Door de tucht des Heeren te aanvaarden zullen wij minder schade oplopen in de eeuwigheid. Deze tucht is dus ons te beschermen voor de verschrikkelijke gevolgen van de zonde. Daarom is de paal zo belangrijk, en om dicht bij de paal te blijven. De paal is het symbool van de ASER stam.


Ook dit komt telkens terug in de Spreuken, in de wijsheid van Salomo. Wij moeten de tucht liefhebben. De stoel van Eli is tegelijkertijd de electrische stoel. Dit is iets wat wij koste wat het koste moeten ontwijken.


Het verdraaien van de tucht, op basis van tuchteloosheid, moest de val van de heilige vrouwelijke positie bewerkstelligen, volgens het plan van SEPTUS. Er moest een wet opgesteld worden om de heilige tucht des Heeren af te dekken, af te scheiden. De vrouw verloor haar autoriteit, en de gevolgen waren niet te overzien.


Een belangrijke bediening van Salomo was beschreven in de spreuken : om wijsheid en tucht te verkrijgen.


Spreuken 1


1 De spreuken van Salomo, den zoon van David, den koning van Israel, 2 Om wijsheid en tucht te weten; om te verstaan redenen des verstands; 3 Om aan te nemen onderwijs van goed verstand, gerechtigheid, en recht, en billijkheden; 4 Om den slechten kloekzinnigheid te geven, den jongeling wetenschap en bedachtzaamheid. 5 Die wijs is, zal horen, en zal in lere toenemen; en die verstandig is, zal wijzen raad bekomen. 6 Om te verstaan een spreuk en de uitlegging, de woorden der wijzen en hun raadselen. 7 De vrees des HEEREN is het beginsel der wetenschap; de dwazen verachten wijsheid en tucht. 8 Mijn zoon! hoor de tucht uws vaders, en verlaat de leer uwer moeder niet; 9 Want zij zullen uw hoofd een aangenaam toevoegsel zijn, en ketenen aan uw hals.


De essentie van de verboden vrucht, de wortel van de slang, de dood-verspreidende kiem, is allereerst een verachting van de tucht, en vandaaruit dwaasheid, die zelfs resulteert in een valse tucht. In deze wereld lijden wij onder dit valse systeem van SEPTUS, als de valse rechter.


20 De opperste Wijsheid roept overluid daar buiten; Zij verheft haar stem op de straten. 21 Zij roept in het voorste der woelingen; aan de deuren der poorten spreekt Zij Haar redenen in de stad; 22 Gij slechten! hoe lang zult gij de slechtigheid beminnen, en de spotters voor zich de spotternij begeren, en de zotten wetenschap haten? 23 Keert u tot Mijn bestraffing; ziet, Ik zal Mijn Pneuma, Duisternis en Gnosis ulieden overvloediglijk uitstorten; Ik zal Mijn woorden u bekend maken. 24 Dewijl Ik geroepen heb, en gijlieden geweigerd hebt; Mijn hand uitgestrekt heb, en er niemand was, die opmerkte; 25 En gij al Mijn raad verworpen, en Mijn bestraffing niet gewild hebt; 26 Zo zal Ik ook in ulieder verderf lachen; Ik zal spotten, wanneer uw vreze komt. 27 Wanneer uw vreze komt gelijk een verwoesting, en uw verderf aankomt als een wervelwind; wanneer u benauwdheid en angst overkomt; 28 Dan zullen zij tot Mij roepen, maar Ik zal niet antwoorden; zij zullen Mij vroeg zoeken, maar zullen Mij niet vinden; 29 Daarom, dat zij de wetenschap gehaat hebben, en de vreze des HEEREN niet hebben verkoren. 30 Zij hebben in Mijn raad niet bewilligd; al Mijn bestraffingen hebben zij versmaad; 31 Zo zullen zij eten van de vrucht van hun weg, en zich verzadigen met hun raadslagen. 32 Want de afkering der slechten zal hen doden, en de voorspoed der zotten zal hen verderven. 33 Maar die naar Mij hoort, zal zeker wonen, en hij zal gerust zijn van de vreze des kwaads.


Spreuken 4


13 Grijp de tucht aan, laat niet af; bewaar ze, want zij is uw leven.


Spreuken 5


22 Den goddeloze zullen zijn ongerechtigheden vangen, en met de banden zijner zonden zal hij vastgehouden worden. 23 Hij zal sterven, omdat hij zonder tucht geweest is, en in de grootheid zijner dwaasheid zal hij verdwalen.


Spreuken 8


10 Neemt Mijn tucht aan, en niet zilver, en wetenschap, meer dan het uitgelezen uitgegraven goud.


33 Hoort de tucht, en wordt wijs, en verwerpt die niet.


Spreuken 9


1 De opperste Wijsheid heeft Haar huis gebouwd; Zij heeft Haar zeven pilaren gehouwen. 2 Zij heeft Haar slachtvee geslacht. Zij heeft Haar wijn gemengd; ook heeft Zij Haar tafel toegericht. 3 Zij heeft Haar dienstmaagden uitgezonden; Zij nodigt op de tinnen van de hoogten der stad: 4 Wie is slecht? Hij kere zich herwaarts! Tot de verstandeloze zegt Zij: 5 Komt, eet van Mijn brood, en drinkt van den wijn, dien Ik gemengd heb. 6 Verlaat de slechtigheden, en leeft; en treedt in den weg des verstands. 7 Wie den spotter tuchtigt, behaalt zich schande; en die den goddeloze bestraft, zijn schandvlek. 8 Bestraf den spotter niet, opdat hij u niet hate; bestraf den wijze, en hij zal u liefhebben. 9 Leer den wijze, zo zal hij nog wijzer worden; onderwijs den rechtvaardige, zo zal hij in leer toenemen. 10 De vreze des HEEREN is het beginsel der wijsheid, en de wetenschap der heiligen is verstand. 11 Want door Mij zullen uw dagen vermenigvuldigen, en de jaren des levens zullen u toegedaan worden. 12 Indien gij wijs zijt, gij zijt wijs voor uzelven; en zijt gij een spotter, gij zult het alleen dragen. 13 Een zotte vrouw is woelachtig, de slechtigheid zelve, en weet niet met al. 14 En zij zit aan de deur van haar huis, op een stoel, op de hoge plaatsen der stad; 15 Om te roepen degenen, die op den weg voorbijgaan, die hun paden recht maken, zeggende: 16 Wie is slecht? Hij kere zich herwaarts; en tot den verstandeloze zegt zij: 17 De gestolen wateren zijn zoet, en het verborgen brood is liefelijk. 18 Maar hij weet niet, dat aldaar doden zijn; haar genoden zijn in de diepten der hel.


Door de tuchteloosheid en de valse tucht, twee vurige pijlen op zijn boog, doofde SEPTUS de sterke zalving van het vrouwelijke uit, en werd de vrouw de onderdaan van de man.

MOSY, JUDAH, wijst op het vrouwelijke principe waaruit zij voortkwam, de rib, het geslachtsdeel, de wortel, de voet, wat vertegenwoordigd wordt door de ASER stam.


ASER moest de man weer onderwerpen.


MOSY, de stam JUDAH, maakte de seraf, de slang van koper als een beeld hiervan, maar in de diepte van de grondtekst zien we ook dat het om een sterke betovering gaat, die in wezen op een reeks van ervaringen wijst. Het koper is in de grondtekst ook voet-ketenen voor slaven en gevangenen, als een beeld van de tucht als een restrictie. Van dit koper maakte hij het wezen. De tucht is in feite een slaven-school van ervaringen, wat dus ook een diepere beschrijving is van wat dit wezen doet. Het volk dat wilde blijven leven ging door de aandacht op dit wezen, dit symbool, te richten, binnen in een heilige slavernij tot God's tucht, een heilig gevangenschap, voor bescherming. Het volk kwam onder een krachtige betovering, onder de ASER stam.


Het merkteken van Mozes daalde zo in hun harten als een heilig verbond met de wet en de tucht. ASER is een tuchtschool voor het volk, om hen veilig te leiden tot het beloofde land.



ASER is een tuchtschool om af te rekenen met de kracht van SEPTUS. Wij worden zeer zeker door SEPTUS getuchtigd, als een instrument in de handen van de Heere, en dit is tevens de manier om SEPTUS te overwinnen.

ASER was de keten van God waarmee MOSY, JUDAH het volk wilde ketenen. Ook de spreuken spraken over de tucht als een keten des Heeren. De slang is een symbool van die keten. SEPTUS wil ons onder de valse tucht plaatsen en de tuchteloosheid. Door de tucht, is voortgaande openbaring mogelijk. Als dit er niet is, dan roest alles vast. Het verbreken van het SEPTUS zegel en het oplossen ervan is daarom heel belangrijk voor de doorgang van God's volk.


JUDAH zal de orde van de tucht, de orde van ASER, herstellen, en de valse tucht ontmaskeren, en de tuchteloosheid. Dit zal het einde betekenen voor het regime van SEPTUS.


In de ervaring van de hel, die wij nu al op aarde kunnen hebben wanneer wij getuchtigd worden, dan ontmoeten wij Moeder God, het instrument van de tucht. Zij voedt ons hiermee, ook al gaat dit vaak juist door de honger. Dit wordt ook wel de honger-melk genoemd, een soort goddelijk gif om de man te verlammen, leeg te maken.


SEPTUS heeft haar de oorlog verklaart. In het Oude Testament de hel is de Sheol, en het kan ook gewoon graf betekenen. In diepte is het de plaats van het bedelen, van de oorlogs-groet, en van het raadplegen van een orakel of van God. Op verschillende plaatsen in de grondtekst is de hel, als de Sha'al waar het op gebaseerd is, een bemiddelaar tussen God en mens, als een gebed. De hel is een plaats van tucht, en alleen door tucht kunnen wij met God communiceren, door de paal, dus ook door de gesel, de diepere en duidelijkere betekenis van de slang van MOSY, de stam JUDAH, die dus wees op de stam ASER. Door de gesel ontvangen wij de merktekenen van God, waardoor God met ons communiceert, en waardoor God ons leidt en bewaakt, alsmede beschermt.


Mede door SEPTUS kwam er een veel te eenzijdige kijk op God en zijn instrumenten, en kregen mensen last van tunnel-visie, kortom kortzichtigheid.


Psalmen 18


6 Banden der hel omringden mij, strikken des doods bejegenden mij. 7 Als mij bange was, riep ik den HEERE aan, en riep tot mijn God; Zij hoorde mijn stem uit Haar schip, en mijn geroep voor Haar aangezicht kwam in Haar oren, vagina.


Psalmen 16


10 Want Gij zult mijn ziel in de hel niet verlaten; Gij zult niet toelaten, dat Uw Heilige de verderving zie. 11 Gij zult mij het pad des levens bekend maken; verzadiging der vreugde is bij Uw aangezicht; liefelijkheden zijn in Uw rechterhand, eeuwiglijk.


Psalmen 86


13 Want Uw goedertierenheid is groot over mij; en Gij hebt mijn ziel uit het onderste des grafs (hel, KJV) uitgerukt.


Psalmen 139

8 Zo ik opvoer ten hemel, Gij zijt daar; of bedde ik mij in de hel, zie, Gij zijt daar.


Er kunnen ook hele mooie dingen in de hel gebeuren, waar wij Haar echt leren kennen. In het Nieuwe Testament wordt soms hades aangetroffen in de grondtekst als de hel, maar dit kan ook weer graf betekenen, en in diepte betekent dit 'ervaringen' en 'het verkrijgen van kennis'. Ook in het nieuwe testament kun je dus naar 'de hel' gaan om een diepere betekenis ergens van te krijgen, om iets beter te begrijpen, en in de diepte van de grondtekst betekent het ook iets om je aandacht te trekken of je aandacht geven, en betekent het onderscheidings-vermogen, de kunst van het zien (ook als een visioen).


Daarom zal de hel een plaats moeten gaan krijgen in onze omgang met God om SEPTUS uit ons leven te bannen.


Twee machtige orakels werden opgesteld, de twee zogenaamde slangen, maar die in de diepte van de grondtekst gewoon orakels zijn. Het orakel in het paradijs, en het orakel van MOSY, JUDAH in de wildernis, de ASER stam, om te communiceren met God. We zagen dat hel, Sheol, als de Sha'al ten diepste in de grondtekst functioneerde als de raadpleger van het orakel. De hel is de paal, de tucht. De hel betekent 'zien' in de diepte van de grondtekst. De hel betekent onderscheiding, oftewel het nachtzicht, waardoor het nauwverbonden is aan JUDAH. De gesel wordt vervuld met de hel en zal daardoor in werking komen. Wij ontvangen zo de striemen van de Gnosis om één met haar te zijn. SEPTUS zal zo zijn macht in de hel verliezen. Hij kan zo steeds minder betekenen. Hij zal zo steeds minder kunnen zien.

Het is nu belangrijk om tot de dieptes van deze dingen te komen, om door alle sluiers heen te gaan, tot plaatsen waar SEPTUS ons niet meer kan vervolgen. Wij moeten de tijdelijkheid van de sluiers inzien, de betrekkelijkheid ervan. De Israelieten werden in de wildernis geleid om te komen tot de gesel van God, om daardoor getuchtigd te worden om in te gaan tot het beloofde land. Zij zouden hiertoe de striemen moeten ontvangen. De gesel zou spreken. 'Heere, spreek door Uw Gesel.'


In het Aramees is de hel gerelateerd aan een slot, een plaats waar gemengd wordt, een verboden plaats, of een plaats met restricties, een obstakel. Het is ook gerelateerd aan een gevecht. Het slot is beschreven als de basis, de voet, de lagere gedeeltes, de onderwereld, ook in verbinding met bomen, die niets anders dan zweren zijn, pijnlijke plaatsen. De basis is ook beschreven als een wiel, ook als het wiel van de pottenbakker. Dit wordt beschreven als de innerlijke wereld. De voet is een inheemse, lage plaats, de hel, als een aambeeld waar het wapen geslagen wordt tot de juiste vorm. In het Aramees is de geweldadige voet, de vertreder, ook een manier om de baarmoeder te beschrijven, het begin van alle dingen. Dit is in het Aramees een drug waardoor het kind bij de geboorte huilt. Tegelijkertijd komt het kind met zijn pijlen om de oorlog van het leven te beginnen. Verschilt het in mening over iets, dan is dat hetzelfde als aan bijl er tegenaan gooien.


Zo is zaaien in het Aramees verbonden aan wenen, geboren worden, en tegelijkertijd aan bloedvergiet, als een soldaat geboren worden, want de wereld is in oorlog. Alleen op die manier kun je je stem verheffen, als je door deze serie van ervaringen heengaat, anders is het onmogelijk. Zo is het zegel en merkteken van God dus ook ingericht dat je alleen maar deze dingen kunt verrichten door dat zegel, dat merkteken. Het merkteken is in het Aramees een wonder, een soort van mazelen, en oorlogswerktuigen zoals een kleine pijltje en een mes. Het merkteken wordt beschreven als een manifestatie, een nieuwe creatie, maar ook een amulet, wat weer wijst op een slavenmerk. Het is een profetisch teken, een voorspelling, als een heraut. Soldaten zijn in het Aramees nauwverbonden met slaven, als jonge herten, als de stam NAPHTALIY.


In het Aramees brengt de dood een stilte, een slaap, en daarin een gave. Dit houdt verband met vruchtbaarheid. Ook wordt de dood omschreven als een fontein.


In de Rode Steen van het Eeuwig Evangelie komen deze dingen weer terug :


De Openbaring van de Rode Steen 2.


Psalm over Metensia

1 Metensia, zoete geur, groot geheim. U bracht mij naar het huis van zwijm, waar Uw rozenkoeken bloeien, waar de grote lelies staan. U bracht mij naar het Paradijs, in Uw Wil wil ik gaan. Oh Metensia, zoete geur, zachte Liefde, ogenkleur, als uw flessen van bosgeur zich openen, dan dansen herten (de stam NAPHTALIY) in het rond. Bij Uw geheim wil ik zijn.

2 Metensia, zoete droom, zoete morgen, waar ik naar verlang. U doet mijn gordijnen open, en de geluiden der vogels lokken mij steeds weer, tot zachte dromen. Metensia, oh zacht geluk, U bracht mij Uw harp en harlekijn. Uw nachtspelers zij zijn er weer, om mij mee te nemen tot Uw Eer. Zij brengen mij tot pril geluk, in Lentedagen zie ik U, Uw harpen staan waar wonden waren.

3 Diepe wonden bracht U mij, als door een vriend geslagen. U liet Uw tranen zien, U tuchtigde mij reeds vroeg. U bracht mij rozenkoeken in de winter, Uw paarden vonden mij in de nacht, PNEUMA, Duisternis, Gnosis van God, oh Metensia der Liefde. Uw harpen staan waar wonden waren, nu speel ik voor uw troon, oh God. U maakte de schelle tonen in mijn ziel, tot bellen van Uw PNEUMA, Duisternis, Gnosis.

4 Toen zware stemmen mij verschrikten, U was daar met zachte bazuin. Toen harde stemmen mijn schepen lieten zinken, uw vissen des hemels waren daar, om liederen te verdrijven, U bracht mij tot het Huis van Stilte. Metensia, Uw gouden koorden brachten mij daar. Metensia, groot geheim, nachtlatijn, hoop in gouden Liefde, om met U te zijn, is als baden in de gouden nachtfontein.

5 Uw Glorie zoekt mij steeds weer op, Uw woorden drijven mij naar diepe stilte. U fluistert zacht, totdat ik baad in rozennacht. Met dromen in Uw Linkerhand, U komt tot mij, U neemt mijn hand. Uw Glorie leidt mij, en draagt mij over woeste zeeen. Met U te zijn, is beter dan met een mens. Uw Huis van Stilte ademt in mij, en diepe rozenpilaren brengen een boodschapper tot mij. Waarom ben ik nog steeds zo jong. Ik verlang ernaar Uw Wijsheid te dragen.

6 U tuchtigt mij met Kennis, U doorstak mijn paarlen met pijlen der Liefde, om hen om mijn hals te hangen, het reeenjong (NAPHTALIY) in Uw geheim. U bracht mij paarlen der Liefde, op een stenen altaar doorboort. U hing ze door mijn haren en verzegelde mijn voorhoofd. U sprak tot mij in nachtlatijn, en liet mij dalen in de putten der nachten, door uw zoete rozenkoeken.

Ook een kind wordt in het Aramees vergeleken met een reeenjong. De tucht is als een keten om onze hals. Die tucht is kennis. In het Hebreeuws heeft de moederborst de diepere betekenis van vernietigen, kapotmaken. Daarom is de moederborst ook een oorlogswapen. Ook komt de borst van het woord 'zien', en profetie, als zien in een extase of geestvervoering.



De overwinnaars zullen ontvangen van de bron van het levende water, wat in het Aramees betekent : de vacht van de nieuwe geboorte (van het lam). Ook de tent wordt hen geschonken, van die vacht gemaakt. Aan de overwinnaars werd de schijnende steen beloofd, het witte juweel van glas, als de steen van de openbaring. In de witte steen van het Eeuwig Evangelie is de nieuwe openbaring te vinden. Een opstaande steen is ook een vrouwelijke bewaker en opzichter in het Aramees.


Het geboomte des levens is in het Aramees de gevestigde, gezwollen tuchtplaatsen van de baarmoeder.


De hel is de plaats waar gemengd wordt, in het Aramees betekent mengen vuil maken, vlekken maken, het planten van bomen, oftewel tuchtplaatsen. De lap van het lam wat de dochter draagt is om die reden vuil. Zij komt om te mengen en om de tucht te herstellen. In het Aramees worden dingen vaak omgedraaid. Er staat : Zalig zij die hun gewaden wassen, opdat zij recht mogen hebben op het geboomte des levens en door de poorten ingaan in de stad. In het Aramees is wassen dan mengen, vuilmaken, om zo de baarmoeder in te gaan voor een nieuwe geboorte. Wassen betekent verspreiden, een inval doen, en bedekt worden. Wassen heeft te maken met de oorlogsvoering en de jacht. Wassen betekent zwart maken, donker maken, alhoewel het ook witmaken kan betekenen.


Hel is een school in de oude grondteksten, waar je kunt veranderen. De hel is de moeder, de paal.


De aarde zelf was ook de onderwereld en in het midden daarvan hebben we te maken met de hel zelf, of de doorgang naar de hel. Deze plaats werd afgesloten met een zegel van leegheid. De plaats was omringd door Lethe, vergetelheid in het Grieks, zodat het geheim gehouden werd. Ook werd het afgesloten met vuil. Dat gaat in de grondtekst heel ver, want je zou dan door een waterval van urine heen moeten gaan om daar te kunnen komen. Ook zou er dan geweld tegen je gebruikt worden, kortom het was een hele gevaarlijke muur waar je dan overheen moest. In het Aramees was dit ook de plaats van verlokking. In die vergetelheid zou je bloot gesteld kunnen worden aan leugens, en dat je gevangen zou worden in de aanbidding van hele verkeerde goden, en dat je vreemd gedrag zou gaan vertonen. Daarom was het extra oppassen geblazen hier.


Een schip is de leegte in de rumoerige, oorlogsvoerende, vuile wateren. Die leegte is de beschermer van de Tehowm, de afgrond, de tuchtplaats, het beeld van de vrouw, de moeder God. Wij kunnen alleen door de leegte tot haar naderen, door helemaal los te komen van onszelf, als een leeg vat. In Openbaring zien we de vrouw met de maan onder haar voeten. Mama Quilla is de beschermster van de vrouwen, en wel door dit principe. Wij moeten als een leeg vat onder de voeten van de moeder God komen, als de maan, als een schip op woeste wateren. Door het zegel van de leegte hebben wij ook toegang tot de Tehowm.


Mama Cocha is de Inca godin van de zee, van de wateren. Zij draagt het water-medicijn om in te wijden in de oorlog. De zee is ook afgrond in het Aramees. Zij is dus de Tehowm.


In onze reis is het belangrijk om te strijden om tot overwinning te komen, om vandaaruit de witte steen te ontvangen, die niet alleen maar het begrijpen betekent in de grondteksten, maar ook : de steen van vreze. Aardbeving is vrees in de grondteksten. De witte steen is nauw verbonden met het verborgen manna wat ook aan de overwinnaars wordt geschonken. Er wordt dan gesproken over een oogst. Vandaar dat we ASER, de witte rib, kunnen zien als de witte steen. We zien dan dat door de macht van de witte steen, door aardbevingen, Babylon is stukken wordt gescheurd, in Openbaring 16. Dan komt er ook grote hagel. In het Aramees is hagel ook stenen. Er zal een dag zijn dat het witte stenen zal regenen, en dat zal zijn wanneer de witte steen, ASER, terug zal komen tot de aarde om te oordelen. Dan is de witte steen een wapen.


Salomo's troon was gemaakt van witte steen, ivoor, met goud bedekt. De grote witte troon in Openbaring 20 waar alles van wegvlucht en waardoor alles zijn plaats verliest, is ook van witte steen. De Vreze des Heeren is het begin van de wijsheid. Wijsheid betekent in de grondteksten ook oorlogs-kunde. Overwinnen betekent komen tot de ASER troon van Salomo.


Er is een kind met een ijzeren staf die de heidenen zal hoeden, in het boek Openbaring hoofdstuk 12. Ijzer is in het Hebreeuws vrees of vrezen. Staf is in het Aramees bot. We hebben hier dus te maken met een bot van vrees, als een beeld van de Vreze des Heeren. Dan zien we dat het kind wordt weggenomen tot de troon van God. We zagen dat troon doorvertaald een oorlogs-paard is. Alleen door de Vreze des Heeren kunnen we dit paard bestijgen. Wij moeten dus zelf het bot van het vrezen ontvangen. Dat is ook de opdracht aan de gemeente te Tyatira. De overwinnaars zullen de ijzeren staf, oftewel het bot van vrezen, ontvangen. De witte steen heeft doorvertaald ook met vrees te maken, als de steen van vrezen. We hebben hier dus in principe met hetzelfde te maken. Een bot is ook wit.


Telkens zien wij weer dat dit bot een machtig wapen is, zoals de rib waaruit de vrouw werd geschapen een oorlogswapen is, en een instrument van tucht. Wij hebben hier met hetzelfde te maken. De witte steen, oftewel de staf van bot, de Vreze des Heeren, is de Tsela, de Heilige Rib, het oorspronkelijke, zuivere vrouwelijke beginsel, geschonken aan de overwinnaars, hen die zich hebben toegewijd aan de moeder God. Wij moeten in haar opnieuw geboren worden om de rib, het wapen, te ontvangen. Dit is de stam ASER.


In Openbaring zal de staf de heidenen hoeden en hen als aardewerk verbrijzelen.


Als wij tot de ijzeren staf komen, tot het bot van vreze, de staf van bot, oftewel de heilige rib, dan zal dit wapen en instrument van tucht ons eerst verbreken. Eerst moeten wij ook verslonden worden door de roofdieren van de aarde, anders is er geen weg tot de troon, zoals het Eeuwig Evangelie zegt.


In Openbaring 17 wordt de grote hoer besproken, het grote Babylon, die het bloed van de profeten drinkt. In de grondteksten krijgen wij een veel beter beeld van wie of wat zij is. Zij is bekleed met scharlaken, wat in het Aramees wormen betekent. Ook is zij bekleed met purper, wat in het Hebreeuws komt van geribbelde spieren of mosselen, schelp-dieren. Inde territoriale oorlogsvoering is dit LAZAR en diens wortel, OLOM. Deze geribbelde spieren zijn hier wachters, haar schilden. Men probeert iets verborgen te houden. In haar hand heeft zij een beker, een voetzool in het Aramees. Je zou het ook zo kunnen zien dat zij het fundament, de voet, van de grond heeft gerukt en in haar hand houdt.


Wij hebben de ijzeren staf nodig, de staf van bot, van de Vreze des Heeren, nodig om haar te overwinnen. Wij hebben de witte steen nodig, de witte staf, met het verborgen manna om aan haar te ontkomen. Zij kan al deze dingen nabootsen, daarom is het zo belangrijk om dieper te gaan.

De staf van ARREN, verbeeldt door de stam NAPHTALIY in de esoterie, heeft de macht om dingen in bloed te veranderen. Dit is de ijzeren staf, oftewel de heilige rib, ASER. De voet wordt beschreven in het Aramees als de baarmoeder, het fundament, de onderwereld in de diepte van de aarde, als een pottenbakker's wiel. De voeten zijn een beeld van de baarmoeder, als een tuchtplaats waarin wedergeboorte is. Het begint dus helemaal onderaan, in de plaatsen van de hel.

In het Hebreeuws rijdt de hoer van Babylon op de ezel. Ezel betekent in de Hebreeuwse grondtekst 'roodmaken'. In de Griekse grondtekst betekent het 'onder het juk zijn, van slavernij en gevangenschap.' Door het beeld van de ezel worden wij aan God vastgemaakt, zodat hij ons verder kan leegmaken door de tucht.


Met de verbreking van het zesde zegel waardoor deze dingen gebeuren zien we een aardbeving verschijnen en een oogst van wintervijgen. Ook zien we de troon verschijnen. Allemaal dingen die wijzen op de verschijning van de witte steen, de steen van vrees. Dan zien we de Amazones komen die de heiligen moeten verzegelen, en zij verschijnen voor God's troon, de witte steen, oftewel de ASER troon van Salomo. Zij zijn bekleed in het wit. Wit is in de grondteksten de vrees. Zij zijn tot rust gekomen, en in slaap gevallen, in de Vreze des Heeren, wat als een bescherming om hen heen is. Zij hebben zich witgewassen in bloed, in de grote verdrukking. We zien de nauwe samenwerking tussen de rode steen en de witte steen. Dat wordt beschreven als de reden waarom ze voor God's troon zijn, en zij vereren God dag en nacht in de tempel. Aan hen wordt dan beloofd dat de tent, de CUKKAH over hen uitgespreid wordt.


Kijken we naar de hoorn-amazones : hoorn betekent raam in het Aramees. Het glas van de raam betekent oog-ziekte. Deze Amazones komen dus om ogen uit te steken. Het zijn de Amazones van de oog-uitstekers. Dit alles om dat wat door de ogen verborgen werd gehouden te onthullen. Het is een profetisch teken. Ook ons oog zal doorstoken moeten worden om te zien wat gaande is. Weer zien we hier het Simsonische pad. Door het doorsteken van de ogen worden er putten geopend, boeken geopend, Amazones losgemaakt en boze geesten ontmaskerd.


De rib waaruit de vrouw voortkwam betekent in de diepte van de grondteksten 'boog' als wapen. De boog was het teken gegeven in de hemel, als een hemelse boogschutter, als een bliksem-storm, na de zondvloed, als verbonds-teken en zegel, maar nu moest dit zegel op de mens zelf komen. In Openbaring worden de Amazones daartoe uitgezonden. Dit zegel, de boog, moeten de heiligen ontvangen in hun voorhoofd, wat betekent dat het als een stuk gnosis komt.


In Openbaring 12 zien we weer een teken in de hemel. De vrouw staat op de maan, op het schip, het lege vat, oftewel de vos in het Hebreeuws. Vos betekent in de diepte 'lege hand' of 'holte in de hand'. In de paradijselijke Vu taal, de taal der profeten, betekent vos 'verbrokenheid'. De vos staat voor het verbroken vat, het kapot geslagen aardewerk, waardoor het oorspronkelijke beginsel van de vrouw nu kan gaan vrijkomen en stromen. God gebruikt alleen lege, verbroken vaten. Wij moeten niet met een wapen in onze hand bij God komen, maar met een lege verbroken hand, zodat God ons een wapen kan geven, en God dat wapen kan besturen. Zoals het Eeuwig Evangelie zegt : 'Zalig hen die de wond van Zurastael dragen.' Zurastael is de vos.


Wanneer de zondvloed van vuur komt moeten wij veilig zijn in het schip, door het teken van de vos. In het Eeuwig Evangelie wordt er gesproken over de wereldschepen voor verdere behoudenis. De ark van Noach zal grote betekenis hebben.


Het eerste zegel wat verbroken moest worden is verbonden aan een wit paard. Achter dit zegel staat de witte steen. De ruiter op het witte paard houdt de boog vast, de rib, het oorspronkelijke vrouwelijke beginsel.


In de Grieks-Aramese grondteksten wordt het witte aan Sardes beloofd, voor de overwinnaars. Zij worden wit gemaakt in het bloed, zoals we verderop zien. Wit is de kleur van de Vreze des Heeren. Er is dus een grote verbintenis tussen de Vreze des Heeren en de slaap, als een slaap-medicijn.


In de Orionse Mythologie wordt God ook uitgebeeld als een groep wilde vrouwen die aan de inwoners van Orion kunnen verschijnen, en aan ieder mens in principe om van hen hun parels te vragen en kostbaarste bezit. Wanneer iemand bij zo'n verschijning weigert de spullen op te geven, dan beginnen de vrouwen zoiemand te trappen en te slaan met stokken en schreeuwen totdat zoiemand de parels en de dierbare spulletjes uitbraakt. Sindsdien zal zoiemand leven als een krankzinnige. Merk op dat dit alreeds op aarde gebeurt. Mensen willen hun leven niet overgeven aan God, en God geeft hen dan over aan hun lusten en verhard hen, waarna ze alleen nog maar in illusies leven. Deze vrouwen heten de Pinir, een soort wraakgodinnen. Pinir betekent ook kolonist en schip. Vanuit het oogpunt van God en de gebondenheid in de Pneuma, Gnosis, waarmee je dit kan vergelijken, wil God de mens 'innemen', zoals een kolonist landen inneemt.


Het schip staat voor de leegte. De ark van Noach beeldde de leegte uit, daarom was het zo belangrijk. Het beeldde de paradijselijke afgrond uit, het zevende zegel. Dit is ISSASCHAR, de piercings.


Amowc – Issaschar

Matteus – Issaschar II







Hoofdstuk 9. De Bedekkende YEHOVAH Vloek – Mysterieen Van Het Paradijs






ADAM, IDOM, DM, was niet slechts een persoon, en niet slechts een man, maar een stam in de grondtekst. Het betekende ook bloed (DM). In het EE is ADAM God. In de Aramese grondteksten is MARA God. MARA betekent bitterheid. Het bittere bloed is waar IYOWB naartoe wordt geleid. MARA, MR, betekent ook baren in het Hebreeuws, als zijnde de geboorte door bloed. De originele teksten zijn dus een groot boek van IYOWB, omdat het telkens wijst op MARA. Dit is het bittere bloed wat vergoten is in overwinning over de vijand. MARA is het teken van overwinning.


In de Hebreeuwse grondtekst wordt dit YEHOVAH, YHVH, genoemd. Hiervoor kwam Illuminati alchemie te pas. De Israelieten waren in de Egyptische ballingschap gegaan, en de Egyptische maan-god YAH werd gehecht aan HAVA, EVA, wat ook kennis betekent, 'te kennen geven'.


YAH-HAVAH zorgde ervoor dat de moeder van de Israelieten ondergeschikt werd aan YAH, de maan god, ook wel THOTH, de god van de schrift. Ook EVA wordt in het EE God genoemd. Juist door de Egyptische ballingschap werd dit beeld verziekt.


EVA is in de grondtekst het vermogen tot interpreteren. In diepte komt EVA, HAVAH, van de relatie door bloedvergiet. Wanneer personen dezelfde boze geest doorsteken, dan maakt dit bloed hen tot bloed-verwanten. Dit gebeurt in het paradijs. HAVAH is een familie. Hierdoor werd men ingewijd. Dit is een paradijselijk overblijfsel in de grondtekst (SHE'ER, SHA'AR).


Daarom was het niet oorspronkelijk YAHAVAH, YHVH, maar HAVAH, HAVA, EVA.


ADAM, IDOM, DM, als een stam, was MARA in het Aramees, bitter bloed.


MARA-HAVAH was dus de oorspronkelijke naam, geboorte en bloedverwantschap door deel te hebben in een jachts-relatie. Alles leidde tot het westerse woord GOD, om dit allemaal af te dekken. Etymologen leidden dit terug tot GAUT-AMA, GOT-AMA, oftewel Boeddha. Ook wordt het teruggeleid tot GUOD-AN, ODIN, WODAN, de Oud-Europese God van de Liefde, die veel vergelijkingen heeft met Christus, en met Jupiter, JOVE, LOVE, de god van de Romeinen (Lucifer). Dit is dus een zegel wat verbroken dient te worden, want Liefde is het voorhangsel van de moeder schoot in het Hebreeuws, een wachter. Dit is een misleider.


Oorspronkelijk ging het er dus om om tot een Amazone-stam te worden ingewijd, in een Amazone-familie. Het ging om jacht-relaties en geboorte door het vergieten van het bloed van de vijand, om zo door dit bloed een deel te zijn van de Amazone-familie, in dienst tot MARA-HAVAH, de kennis over de vijand, onderscheidings-vermogen. GOD is door de verbintenis aan LIEFDE een ontzettend vaag iets geworden. Men doet het omdat men het zo geleerd heeft, en wordt van vele dingen afgehouden.


Alles werkte in de oorspronkelijke Levieten stam door trofeeen, door jachts-loon.











Hoofdstuk 10. De Verbreking Van Het YHVH-Zegel – De Sociologie Van Het Paradijs En Het Paradijselijke Verloren Tetragrammaton






Het tetragrammaton, YHVH, het embleem van angst voor de mens, is het merkteken van het beest. Dit is een spook wat nog veel macht heeft in de gedachtes van de mens. YAH-HAVAH liet de vrouw, HAVA(H), buigen voor YAH. Dit was ook de vloek van de zondeval, dat de man zou heersen over de vrouw. MARA-HAVA(H) is in de Aramees-Hebreeuwse context de naam voor de moeder gnosis, als MRHV. Deze gnosis is opgeslagen in het bloed van de vijand wat vergoten moet worden. Dit bloed maakt dus de familie, om zo los te komen van de bloedlijnen van de illuminati. MRHV breekt de ketenen van het voorgeslacht, als een veel dieper tetragrammaton.


Dit is dus de diepte van de ADAM en EVA link. Dit is dus een familie-schakel, ontstaan vanuit jachts-relaties. Het Westerse 'GOD' wilde dit allemaal bedekken. Mensen werden verlamd met lui geloven, waarin het niet meer om jachts-trofeeen ging, maar om simpele paswoordjes. De nadruk werd gelegd op gaven die je niet kunt verdienen. Idols daarentegen waren trofeeen van de jacht op de vijand. Dezen kwamen ook voor in de wapenrusting en jachtrusting van de Levieten in de grondtekst, maar zij werden natuurlijk gedemoniseerd, als boze geesten bestempeld, als afgoden. Idol was dus oorspronkelijk een neutraal woord. Een idol kon door verkeerd gebruik natuurlijk een afgod worden. Maar in de gnosis werd dit geneutraliseerd.


MRHV was het paradijselijke communicatie-systeem en relatie-systeem, wat door de val werd vervangen door YHVH. Het YHVH-zegel, het embleem van angst voor mensen, moet dus verbroken worden, om terug te keren tot het paradijs, en tot MRHV, MARAHAVA(H). Dit staat dus voor bloedskennis, het bittere bloed van de vijand, als kennis over de vijand, onderscheiding en strategie. Zo worden wij ingewijd tot het profetische leven van het paradijs. Zij is de moeder-gnosis, de moeder-profetie, als de moeder schoot van het paradijs, wat gebeurt in de jacht.


Zij vertegenwoordigt een familie, de familie van Adam en Eva. Dit waren twee stammen. Een deel hiervan viel af, of werd ontvoerd naar het rijk van YHVH. De bloedlijnen van YHVH lieten ons deelhebben in een nieuwe familie. Toen begonnen alle implantaties. We ontvingen SEPTUS, en kwamen onder JOM, het krijsende alarm.


Adam en Eva stonden voor een principe van jacht, van oorlogs-kennis. Zij stonden voor de werking van moeder oerwoud. Zij waren belangrijk voor de inwijding. Alles komt tot een stuk sociologie in het paradijs.









Hoofdstuk 11. Het Grote Mysterie Van De Twee Scheppings-Verhalen









We zagen :



De wortels van het reptilische hersenstelsel zit in de kaak, in de mond, waar de tongen van de duivel branden. De monden van de gevangenen van de illuminati worden daarom streng bewaakt. Alles zit in giftige framewerken, bewaakt door tandartsen en kaakchirurgen, de meest gevaarlijke aliens die hier op aarde rondlopen. Zij kunnen mensen met hun gif en dwangverpleging in een coma brengen, of in een rolstoel. Door hun hekserijen en valse medicijnen hebben zij alles in mondenrekken gekregen. Hiervanuit besturen de duivelse tongen de hersenen. De tanden van het lichaam na de val zijn puur duivels. De geest van duivelse tanden is KAZAL. Deze macht staat achter de macht van de Heilige Geest. Deze macht bestuurt ook de duivelse tongen. Dit gebeurt vanuit de tanden. Dit is één van de grootste vloeken op de mensheid. KAZAL regeert vanuit het valse paradijs. Dit is de diepere wortel van de slang. In Exodus worden de Israelieten door slangen aangevallen die in de grondtekst insectische kwaliteiten hebben : Zes stemmen, zes handen, zes vleugels. We hebben hier te maken met een insectische vloek, een insectisch bestuurde mond. Deze blaast leugens in de reptilische hersenen, en dan begint het hele circus van misvertalingen.

KAZAL werkt ook vanuit de alvleesklier om de zoetheid te reguleren. Hij kan het zo zoet maken als hij wil of al het zoet laten verdwijnen. Zo regeert hij de tanden. Hij maakt gaatjes om zo de tandarts giftige implantaties te doen in het bot, die zo het leven van de patient reguleren, onder controle houden. Het is een afluister-apparaat, waardoor boze geesten werken, en energieen aftappen.

KAZAL is de macht genaamd : 'De zonde tegen de Heilige Geest,' en kan mensen geheel in de verlamming leggen. Het is een angst-implantaat. Dit implantaat houdt de ware Vreze der Gnosis, de Vreze van de Pneuma, verborgen. Dit implantaat vecht hier tegen. KAZAL kan verschijnen als een cobra met een hele lange staart, maar dit is slechts één van de vele verschijningsvormen. Drie speren moeten er door zijn hoofd. Hij heeft een hele brede kop, als cobra zijnde. Hij wil mensen terugbrengen onder het oude gezag van de fabels van mensen, de fabels van boze geesten. Hij dreigt met eeuwige marteling. De horror hiervan is verschrikkelijk diep.

KAZAL is een musicus. Hij heeft een heel arsenaal van synthesizers, en creeert angstaanjagende muziek als voorbodes van onheil. Zo probeert hij mensen in een gat te zuigen van depressies. Hij kan mensen zelfs in psychiatrische ziekenhuizen brengen, en maakt mensen bi-polar. De paradijselijke tanden waren wapenen om de prooi te verwerken. KAZAL vreest deze tanden. Daarom heeft hij een grote tanden-handel opgezet, om de tand van de mens te beheersen.

De tanden en de mond van de gevallen mens zijn zo ingericht en gecodeerd dat ze onschuldig bloed vergieten. Dit allemaal om KAZAL veilig en verborgen te houden. In die zin zijn JOM en LAZAR nauw met elkaar verbonden als 'Het Vlees en Bloed van Christus' wat genuttigd wordt door de KAZAL, als een beeld van onschuldig bloedvergiet, de cyclus van duivels kannibalisme. SEPTUS gooit hierbij heel wat vuur op de kolen. En zie hier, de pilaren van de vlees-industrie, die ook tegelijkertijd de pilaren zijn van de medische markt.

KAZAL is dus een schok-implantaat, wat voor angst zorgt om zo de mens in de gevangenis te houden. Het KAZAL-implantaat moet eerst uitgeschakeld worden om te kunnen ontsnappen. Anders wordt je levend gevild of verbrand. De zonde tegen de Heilige Geest moet overwonnen worden. KAZAL is een gevangenis-wacht die verslagen moet worden.

De zonde tegen de Heilige Geest kan zich manifesteren als de beker van Christus en de speer van Christus. Ook kan het zich manifesteren als een mes, de kris van Christus.

De boze geest 'MAUS', een duitse geest, bewaakt de gehele bloedlijn van christussen in de oudheid. 'MAUS' zorgde ervoor dat stap voor stap het vergieten van het bloed van de boze geesten werd omgeruild voor onschuldig bloedvergiet, door hele slinkse theologische streken.

HALLELU-YAH betekent het prijzen van YAH, de maangod, de god van de schrift, van mensen-eer. HALLE-HAVAH is dan de oorspronkelijke paradijselijke vorm van 'de hel van de moeder gnosis'.

'MAUS' is dus degene die voor een omschakeling heeft gezorgd, met alle gevolgen daarvan, want dit bracht een hele ketting-reactie in werking. 'MAUS' zit hoog op een troon, als een standbeeld. Deze vampiristische streek bracht het immuniteits-systeem van de mens neer, zodat de mens vatbaar werd voor allerlei afgoden. 'MAUS' troont in het valse paradijs, tezamen met een hele boel andere clowns.

Hij zit hoog in zijn paleis, waar hij zijn scripts schrijft voor de mens te volgen. Die scripts worden in de hoofden van de mensen geplant. Dit moeten zij navolgen. Hierdoor zet hij ze tegen elkaar op, en vergieten ze onschuldig bloed. Door dit bloed krijgen ze dan een schijn-veiligheid, en worden ze beloond.

Door de EE-sleutel kunnen we overal waar 'Jezus' staat 'Adam' of 'David' neerzetten, zodat het NT ineens wordt tot esoterische schatten van het OT.

MAUS is de dood van Christus, scheiding in de grondtekst. Het is de dood van het offerdier. Hier is de verbinding tussen Christus en de leeuw, het beeld van de dood. In Egypte was dit Sekmeth, het oog van Ra, de godin van genezing en van de oorlog. Het EE vertelt dat ADAM aan het leeuwenkruis stierf.

De vrouw stond oorspronkelijk voor de tucht, het wapen, jachtgerei. In de grondtekst in Genesis 3 waar Adam en Eva tot de vrucht komen om dit te eten, gaat het daadwerkelijk om het slachten van jachtprooi. Daarna wordt het woordje ASAH gebruikt, wat offeren betekent. Dit was waardoor zij tot naaktheid kwamen. In de vertalingen staat vaak dat ze toen ontdekten dat ze naakt waren, door hun vergaarde kennis, maar YADA betekent in het Aramees eenwording tot één vlees. Naaktheid betekent openbaring. Juist door de Levitische offerdienst, de ASAH, werden zij naakt, oftewel kwamen zij tot openbaring, omdat de vijand was verslagen. Zo kregen zij ingang tot de onderwereld. Hun ogen waren geopend, maar in de grondtekst waren fonteinen geopend, hun hoofddelen, hun geslachtsdelen, YAN, YA'AN. Stenen, zegels, werden geopend.

Dit gaat dus om twee stammen in de grondtekst. Dan komen zij tot de CHAGOWR, riemen, gordels, wapenrusting, jachtrusting, de heilige gebondenheid, wat in de diepte de Heilige Vreze is (CHGR). De riemen van ALETHEIA is deel van de Efezische wapenrusting, wat ook een jachtuitrusting is. ALETHEIA is hetzelfde als AMEN in het Hebreeuws, wat bevestiging betekent, getuige, de moederborst, de stevigheid, vastheid, zekerheid, gevestigdheid van de moeder. Ook de PNEUMA leidt tot ALETHEIA in de evangelieen.

Het werk van de pneuma, die door ALETHEIA is uitgezonden, is om ons terug te brengen tot ALETHEIA, tot de moederborst, tot de Heilige gebondenheid en de Heilige Vreze, als een jachtuitrusting. Vaak wordt ALETHEIA heel selectief in waarheid vertaald, en dan als ALETHEIA PASE, de volle waarheid, waar de Geest naartoe leidt, en in de Efezische jachtuitrusting komt dit voor als 'de gordel der waarheid'.

Later manifesteert de Heilige Vreze dan heel duidelijk in ADAM. In de grondtekst krijgt ADAM een visioen in naaktheid. Naaktheid betekent het hebben van visioenen, openbaring. Naaktheid is een metafoor. EYROM, naaktheid, is ook tucht en kunde. ADAM probeert zich te verbergen, probeert te ontsnappen, CHABA, wat in diepte betekent 'komen tot de moederschoot, tot de moederborst, om zich te warmen', CHABAB. In het Aramees is dit de opslagplaats, de plaats waar prooi wordt verslonden en verwerkt. Ook is CHABA in verschillende vormen verbonden aan het hard worden. CHABA betekent ook als het komen tot een geheime, als verboden, plaats. Dit is de plaats van het zwellen door honger, door vreze, door gebondenheid, als een bewapening.

In de Griekse mythe van de Gorgonen bewaken zij de boom van de gouden appels, en wie hen zag veranderde in steen. Gorgonen bewaken dus ook de wapenrusting, dus dit verklaart waarom Adam hard werd. De Gorgonen hadden een dualistische macht als de dubbele slang (Coatlicue), vanaf hun linker kant vloog het bloed om te doden, en van hun rechterzijde daar vloog het bloed om te redden (Vergelijk het Bloed van Christus). De Gorgonen bewaakten Tartarus, de hel, en ze waren oude godinnen van wijsheid (Libië). Dus 'veranderen in steen' door de Gorgonen kan betekenen dat ze je te grazen nemen, of dat je hen daadwerkelijk verslaat, en dat je daardoor hard wordt, oftewel wordt bewapend. Medusa, één van de Gorgonen, is een Griekse vorm van JOM, een beeld van Jezus Christus. Zij heeft haar als slangen, en een ieder die haar ziet veranderd in steen, ten goede of ten slechte. Dit is dus een grote test. Perseus versloeg haar door tot haar te naderen via het zien van haar weerspiegeling in zijn schild. Medusa werd door hem onthoofd. Het hoofd van Medusa kwam toen op een schild terecht, om daar een deel van te worden. Schild, THYREOS, betekent ook net, een onderdeel van de Efezische jachts-uitrusting.

Adam bereikte dus de Chagowr, dat was de riem, de slavernij, wat in zijn wortels ook betekent vrees en beven. Ook dit deel heeft parallellen in het verhaal van Hercules. Hercules moest de leren riem van de Koningin van de Amazones, Hippolyte, stelen. Dit was de gordel van Ares, de oorlogs-god, haar vader. Hippolyte wilde hem de riem wel geven, maar de andere amazones viel hem aan, dus er was een oorlog voordat hij deze wapenrusting zou ontvangen, om gewapend verder te gaan. In de Hebreeuwse teksten zien we dat na Adam de riem bereikt, de jachtuitrusting, hij wordt gedreven naar het oosten van de tuin, maar het betekent letterlijk 'eeuwige slavernij' (mikkedem legan).

Aletheia is heilig bewustzijn en geheugen. Vergetelheid, de paradijselijke afgrond, het zevende zegel, Alalathe, wat een verkeerde transliteratie had in Hebreeuwse mythe als Lilith en in Griekse mythe als Lethe, is hier nauw aan verbonden. Dit was in Hebreeuwse mythe de eerste vrouw van ADAM, die zich niet aan de man onderwierp. Alalathe wordt in Genesis 1 in het eerste scheppingsverhaal in de grondtekst besproken als de NEQEBAH, de eerste vrouw, de piercer. De zegels zijn ervoor om terug te leiden tot dit zevende zegel, Alalathe, waar ook AMOWC en ISSASCHAR een beeld van zijn.

ZEKER is de man in het eerste scheppingsverhaal van Genesis 1. Hij staat voor het geheugen wat doorstoken moet worden door de NEQEBAH, om zo in contact te komen met de paradijselijke afgrond, de vergetelheid en leegte, ALALATHE. ZEKER was de eerste ADAM, die onderworpen leefde aan ALALATHE. In het Aramees ZEKER is DEKRA, wat ook weer mannelijk geslachtsorgaan betekent. De DEKRA hadden geen spieren die over vrouwen heersten. In het EE is er de Atlantische transliteratie 'karsuik' hiervoor gebruikt, maar dit is slechts een Atlantisch zegel. Heden ten dage worden het elven of hermafrodieten genoemd, ook nauwverbonden aan de eeuwige jeugd. Maar al deze afleidende transliteraties moeten worden herleid tot de DEKRA. Ook deze schepping wordt vernietigd door de zevende dag, door een oorlog, vanwege een soort val. HAVAH, EVA, kwam toen om de man weer terug te leiden tot ALALATHA. De man kwam tot de onderwereld, om strijd te voeren en te jagen, want er waren vele boze geesten die hij moest overwinnen. Hierin is het belangrijk om terug te komen tot ALETHEIA, de heilige riem, de Heilige Vreze. Door DEKRA kan deze relatie hersteld worden, door de oorspronkelijke man.

Wie Jezus ziet, versteent onmiddellijk. In het paradijs was dit de Gorgoon Medusa. SEPTUS, de Geest, was een andere Gorgoon. Nu, dit was een grote test. Wie zou overwinnen zou hard worden als het ontvangen van de jachtuitrusting. Het zou moeten leiden tot de Heilige Vreze. Gorgonen waren monsters in het paradijs die de mens moest verslaan. Deze Gorgonen werkten met het bloed, LAZAR, om te doden en te redden. In David, AAN, zouden de Gorgonen verslagen worden.

PNEUMA leidt dus tot ALETHEIA, het paradijselijke geheugen en bewustzijn. Dit is een belangrijk gestolen vers in de evangelieen. Dit werd opgesloten in Johannes 16 : 13. In I Petrus 1 : 22 staat een ander gestolen vers, dat de PNEUMA leidt tot de gehoorzaamheid, onderwerping aan ALETHEIA, aan de paradijselijke zintuigen. Dit is wat de DEKRA uitbeeld, als zijnde onderworpen aan de Heilige Vreze en Gebondenheid.

Adem was gemaakt voor de mens om de mens gebonden te houden aan de afgod van de lucht. In het paradijs leefde men door het heilige zaad.

I Petrus 1

23 als wedergeborenen niet uit vergankelijk, maar uit onvergankelijk zaad.


Hier wordt gesproken over eeuwig zaad. Zaad is SPORA in het Grieks, wat ook scheiden betekent, onderscheiding. Dit komt van SPAO, spasme, een wapen trekken. Zaad is het zesde zegel, de stam REUWBEN. ADEM, Geest, probeerde het zaad te stoppen. Daarom moest Iyowb, als de stam ZEBULUN, strijden tegen ADEM, Geest. ADEM, Geest, moest sterven, gebonden worden, want het hield mensen afhankelijk aan de luchtgod. IYOWB moest komen tot het paradijselijke zaad, tot het bittere bloed van de vijand. In die zin was IYOWB een soort OT messias, als een voorbeeld. Veel van het NT was gestolen van het boek van IYOWB, en verdraaid, misvertaald, neergezet, om zo de IYOWBITISCHE gnosis van de stam ZEBULUN verborgen te houden.


In het paradijs leefde men door heilige spasme, als het trekken van een wapen. Dit is de Griekse definitie van zaad, van het zesde zegel. SPASME is verbonden aan hoe het geslachtsorgaan werkt, als bouwstenen van het lichaam. SPASME is hoe het hart werkt. Dit kun je niet onder controle houden, en werkt door de hogere natuur. In heilig SPASME verlies je jezelf. Het zaad geeft visioen, als de betekenis van de stam REUWBEN, het kind van visioen. ADEM houdt dit tegen. Dit is waarom veel oordeels-profeten door vormen van ademnood heen gaan. Dit is tot de opwekking van het eeuwige zaad.


ADEM is een soort steroide die mensen opblaast. Wij worden in het paradijs geboren door SPORA, door onderscheiding en visioen. Dit is een proces. Als wij in het paradijs geboren willen worden dan MOETEN wij kennis krijgen van de hogere natuur, en van de vijand. Als wij vijanden worden van de eeuwige kennis, dan is alles verloren. Velen die ADEM aanbidden, de Geest, leven als vijanden tot de eeuwige kennis. Zij hebben de ADEM, de Geest, gebruikt om de eeuwige kennis te doven. Dit brengt onherroepelijk schade aan de ziel, zoals de daad van de zondeval dit deed.


I Johannes 4


6 Wij zijn uit de hogere natuur; wie de hogere natuur kent (gnosis), hoort naar ons; wie uit de hogere natuur niet is, hoort naar ons niet. Hieraan onderkennen wij de PNEUMA, eeuwig zaad, van ALETHEIA en de geest der dwaling.


Door het kennen horen wij, en zijn wij van ALETHEIA, door het eeuwige zaad, afhankelijk van Haar, en niet meer van ADEM. Het eeuwige zaad wekt de gnosis in ons op, om onze zintuigen te openen, tot verbinding aan ALETHEIA. Hierdoor worden wij onderworpen aan ALETHEIA, om onze DEKRA natuur, van de oorspronkelijke man, te herstellen. Dit was de eerste ADAM in het eerste scheppingsverhaal, van Genesis 1. Deze man was gepierced door de eerste vrouw, de eerste EVA, ALALATHA, wat een valse transliteratie had in de Hebreeuwse mythe van Lilith, en in het Grieks Lethe. ALALATHA heeft het Lilith-zegel verbroken.


I Johannes 5


6 Dit is hij, die gekomen is door zaad en bloed van de vijandelijke prooi, IYOWB (als OT-Messias), niet slechts met zaad, maar met het zaad en met het bloed van de vijandelijke prooi. En de PNEUMA, het eeuwige zaad, is het, die de getuige draagt, omdat de PNEUMA het bezit van ALETHEIA is.


Ook hier brengt de PNEUMA tot ALETHEIA, het hebben van een getuige, getuigenis. We zien hier dat ALETHEIA op PNEUMA rijdt. PNEUMA is Haar strijdwagen of jachtwagen, of beest. De Getuige is in historisch verband, als geheugen, of in wettelijk verband, als geweten, als oordeel.


Openbaring 22


17 En de PNEUMA en de Amazone zeggen: Kom! En wie het hoort, zegge: Kom! En wie dorst heeft, kome, en wie wil, neme het zaad van de baarmoeder om niet.


Hier zien we weer PNEUMA en ALETHEIA, om de mens terug te brengen tot het paradijselijke zaad. PNEUMA is ook een voertuig in Openbaring om tot deze dingen te leiden. ALETHEIA rijdt op PNEUMA, het beest, het eeuwige zaad, en de oordeels-profeet buigt voor haar, onderwerpt zich aan haar. Zij leidt hem tot het bloed van de vijandelijke prooi. Ook deze verzen waren gestolen van het boek van IYOWB, van de stam ZEBULUN. De PNEUMA leidde IYOWB in het boek Openbaring tot het Heilige Jeruzalem, tot de eeuwige wildernis, als een beeld van de Amazone ALETHEIA. Zij voerde hem tot de dronkenschap van het bloed van de vijandelijke prooi. De rechtvaardigen verheugen zich in het bloed van de vijandelijke prooi en wassen hun voeten in het bloed van de vijandelijke prooi in Psalm 58.


Openbaring 19


10 U en uw stam hebben het getuigenis, de Getuige, van IYOWB. Aanbid de hogere natuur. Want het getuigenis, de Getuige van IYOWB bezit de PNEUMA, het eeuwig zaad, van profetie.


Dit gaat weer over ALETHEIA, als het hebben van een Getuige.


Openbaring 14


13 En ik hoorde een stem uit het paradijs zeggen: Schrijf, zalig de doden, die in de hogere natuur sterven, van nu aan. Ja, zegt de PNEUMA, dat zij rusten van hun moeiten, want hun werken volgen hen na.


Hier komen zij tot ALALATHE, de Heilige Leegte, Rust, wat ook een oorlog is. Dit heeft te maken met het toetsen, het heilige worstelen en verzetten.


Openbaring 12


17 En de draak werd toornig op de vrouw en ging heen om oorlog te voeren tegen de overigen van haar zaad, die de geboden van God bewaren en het getuigenis, de Getuige van IYOWB hebben. 18 En hij bleef staan op het zand der zee.


De draak vecht tegen het heilig zaad, tegen hen die onderworpen zijn aan ALETHEIA en haar gehoorzamen.


11 En zij hebben hem overwonnen door het bloed van de buffel, en door het woord van hun getuigenis, Getuige, en zij hebben hun leven niet liefgehad, tot in de dood. 12 Daarom, verheugt u, gij paradijs en wie daarin wonen.


Door ALETHEIA wordt de vijand overwonnen.


3 Johannes 1


4 Groter blijdschap ken ik niet, dan dat ik hoor, dat mijn kinderen door ALETHEIA wandelen.


Romeinen 15


8 IYOWB was een slaaf van de besnijdenis, tot ALETHEIA, in de hogere natuur.


2 Korinte 13


8 Want wij kunnen niets tegen ALETHEIA beginnen, maar wel voor ALETHEIA.


Efeze 4


20 Maar gij geheel anders: gij hebt IYOWB leren kennen. 21 Gij toch hebt van hem gehoord en zijt in hem onderwezen, gelijk ALETHEIA is in IYOWB.


Het boek Openbaring is gestolen van het boek van IYOWB, van de stam ZEBULUN. Openbaring is het tweede boek van IYOWB, als ZEBULUN II. Romeinen is ZEBULUN III. Alhoewel Korinte tot de ASER boeken behoort, kan Korinte in zijn geheel (I en II) ook behoren tot ZEBULUN, als ZEBULUN IV, het vierde boek van IYOWB.


Het hele Jezus verhaal komt er eigenlijk op neer dat dit in de diepte van de grondtekst gaat over het mannelijke geslachtsorgaan waarvan de mens was gemaakt in het paradijs, en dit moest gevuld worden met bloed, het vergoten bloed van de vijandelijke prooi, van bijvoorbeeld de buffel, het beeld van mannelijke suprematie, en het bloed van de Leviathan, van boze geesten in kippenvorm en hanenvorm. Hierdoor stroomt dan ook het eeuwige zaad, PNEUMA, tot gehoorzaamheid aan ALETHEIA, de heilige Vreze en Gebondenheid. Dit is ook waar de DEKRA voor staat.


DEKRA-PNEUMA-ALETHEIA


Het evangelie is dus het in werking stellen van het paradijselijke lichaam, dat de mens weer gaat leven door het eeuwige zaad.


Het zesde zegel heeft dus te maken als zaad-visioen met ALETHEIA, onderscheiding, geheugen, bewustzijn, en het zevende zegel met ALALATHE, de vergetelheid. Dit is hoe de mens leefde in het paradijs, levende van het visioen-brengende zaad, vanuit de vergetelheid, de paradijselijke afgrond. Dit werd vervangen door de long, Jezus Christus, die ons afhankelijk maakte, gebonden, aan de lucht, adem, de Heilige Geest. Dit kunnen wij dus alleen overwinnen als wij terugkeren tot ALALATHE-ALETHEIA. Dit werkt niet door spieren, maar door tepelachtige stof en genetalische stof, vruchtbare stof. Dit komt voort vanuit de honger, niet de hebzucht. ALALATHE, de heilige leegte, de heilige stilte van de wildernis, is nauwverbonden aan de honger, het zegel van het zwarte paard, JUDAH. Zij berijdt dit paard.


Sommigen van de oorspronkelijke DEKRA mannen rebelleerden tegen het gezag van ALALATHE, de heilige Amazone, en probeerden over haar te heersen. Dit was de val van de eerste Adam. Op de zevende dag, de rustdag, de dag van de leegte, nam ALALATHE wraak. Deze dag was in de grondtekst verbonden aan een oorlog, als een dag van vernietiging. Er was een valse transliteratie waardoor het sabbath werd genoemd, waardoor de zaterdag, SATURNUS, ging heersen. Oorspronkelijk was de zevende scheppings-dag de dag van de wraak van ALALATHE. Op deze dag kwam de paradijselijke afgrond om alles op te zuigen en te vernietigen in de leegte. De schepping ging verloren. Daarom kwam er een tweede schepping, in Genesis 2. De eeuwige rust, de eeuwige oorlog, is dus opgeborgen in de zevende dag, de dag van ALALATHE, wat in de grondtekst een eeuwigheid is, geen letterlijke dag.


ALALATHE was de boom, tuchtplaats, van intuïtie, de oer instincten, de boom, tuchtplaats, van inspiratie en profetie. Ze was de cyclus van de vruchtbaarheid, de menstruatie van de hel. In haar was het eeuwige leven. Ze probeert om terug te komen aan de oppervlakken, op zoek naar kinderen om ze in te wijden in de oude mysteriën. Ze is ook de oproep om terug te keren naar de kindertijd, en zij zal kinderen beschermen tegen de economische spelletjes van het patriarchische volwassen systeem, de financiële waanzin. ALALATHE buigt niet voor de man, maar doorboort hem om hem te initiëren, zoals haar oorspronkelijke betekenis was als de Neqebah. Ze is er om zijn diepere geheugen, ALETHEIA, aan te wakkeren. Adam was bereid om deze profetische boom benaderen, als de oorspronkelijke DEKRA. Gnostisch gezien was er de Oorlog van ALALATHE, waarin de eerste Adam probeerde ALALATHE, Neqebah, voor hem te laten buigen. Neqebah vluchtte, en er was een dag van vernietiging, de dag van ALALATHE, van het terugkeren van de paradijselijke afgrond. DEKRA was een eerdere Adam, als een behemah, een wilde. Dus er was ook een val van DEKRA, de eerste Adam, omdat hij probeerde om te heersen over de vrouw. Dat was de ware bron van alle problemen. De boom, de tuchtplaats, was in wezen een manier om evenwicht terug te brengen, en om de kinderen te brengen in een nieuwe schepping. Het lijden was bedoeld om de diepere betekenissen te openen en verbinding te maken met verloren delen van de onderwereld. Het was de verdieping van de frequenties.


Als er enig kwaad was, dan was het het kwaad van Dekra tegen Neqebah, in een poging om haar te laten buigen voor hem, zodat hij kon heersen over haar. In die zin had Dekra gegeten van een zeer slechte vrucht, in het eerste scheppingsverhaal, toen hij probeerde zijn moeder, moeder aarde, te vernietigen. DEKRA moest tot dienstbaarheid komen als gevolg, en dit was de reden waarom het element van de slang werd gebruikt, als een manier om het touw, de ALALATHE van de vernietiging te beschrijven. De derde dag van de schepping was in de grondteksten de dag van de kinderen. Het was allemaal om de dreiging van het patriarchale tijdperk uit te roeien. De vierde dag betekende 'wet' in zijn wortels, en vertegenwoordigde de boom van de kennis en onderscheiding van goed en kwaad, waarin de mens moest worden gebonden, in ALETHEIA. Vanaf hier kwam ALALATHE voort, als een apparaat van straf en beloning. Ze was een rechter, een wapen, en werd gemaakt zodat de mens zich aan haar kon onderwerpen. De tweede dag was 'de dag van vuil', en het vuil was goed om de vijfde dag voort te brengen, dat was de dag van de honger, de Dag van Tantalos. De honger-wezens leefden in armoede, in de woestijn, maar dicht bij de natuur, en ze hadden niet de opgeblazenheid van de patriarchale bedreiging. Ze waren minimalisten, en ze waren op grond van de wet van ALALATHE, de vierde dag. DEKRA was de vernietiger van de wet van ALALATHE en maakte zijn eigen. De zevende dag was de toorn van ALALATHE, waaruit een nieuwe schepping kwam voort, het tweede scheppingsverhaal.

Het Oude Testament moet worden gezien als een esoterische, allegorische gids door de onderwereld. De zesde dag was de dag van de jacht. Hier was de mannelijke opstand tegen de wet van ALALATHE, de hogere Amazone, en door de zevende dag kwam er een tweede scheppingsverhaal, het verhaal over de boom der kennis, dat is over de manier waarop het mannelijke zijn weg terugvindt naar de oorspronkelijke Amazone van de hogere natuur. Het is een allegorie die deze reis door de eeuwen heen beschrijft, de achtste dag. En door de val, het afdalen in de onderwereld, komt men tot de negende dag. In elk tijdperk is er een patriarchale bedreiging tegen vrouwen, en elk tijdperk houdt zich hier mee bezig op zijn eigen manier. Net als in de dagen van Noach, waar de nephilim, mannelijke reuzen, regeerden, kon de vloed worden gezien als de wraak van de Amazones van de hogere natuur, wat hun menstruatie betekent. In de tiende dag kan MOSY, als de stam JUDAH, gezien worden als de hersteller van de wet van ALALATHE. In deze scheppings cyclus van tien dagen zal de oorspronkelijke, heilige Amazone haarzelf altijd laten gelden. De man, die voortkwam uit haar en die gewoon een ander deel van haar Wezen is, keert terug naar haar. En dit alles door de kracht van Nachash, het orakel, dat sommigen de slang noemen, maar die in haar diepte een touw is, of Ixtab, de Maya-godin van het touw, de godin van de gehangenen. Het is een verleiding die niemand kan weerstaan. We zijn gedreven tot de hangpaal, als een terugkeer naar de wet van ALALATHE, de oorspronkelijke hierarchie van de heilige matriarchie, de oorspronkelijke vruchtbaarheids cyclus. Hieruit stroomt de heilige melk om pelgrims te maken, een adept in de mysterieen van de Amazones van de hogere natuur. Esoterisch gezien is elke val een diepere initiatie hierin. In de Azteekse mythe was de maand Tlaxochimaco de maand van uithongering en honger om de heilige Amazone te benaderen. Deze periode loopt parallel met de vijfde dag (periode of tijdperk) van de schepping, de Dag van Tantalos. Het is ALALATHE die Haar lichaam openstelt wanneer men meer wil weten over de gnosis. En al Haar naaktheid is gewoon Openbaring en bedoeld om te initieren. In deze is zij te vergelijken met de veel-borstige Artemis van Efeze (Diana) of Moeder Maria. Het is slechts door de afdaling in de hel dat we Haar kunnen kennen, waar we alle verborgen, geheime kennis kunnen ontsluiten. Het geheugen, DEKRA, is er, maar moet doorboort worden, tot het herstel van Neqebah, het oorspronkelijke vrouwelijke, ALALATHE. We zien de Neqebah in de vorm van Nachash, het orakel, terug met een nieuwe poging om te communiceren met de man. In die zin is ze een heilig communicatie-apparaat, als de boom, tuchtplaats van profetie. Door deze communicatie is er vernietiging en herschepping, zoals wanneer de vuile wateren (mayim) waren verdeeld, een plek ontstond, nieuw land, waarop de kinderen kunnen spelen. De tiende dag of periode van de schepping kreeg zijn hoogtepunt in de Davidische Mythes die esotherisch gezien de opkomst van de oorlogen van ALALATHA, waaronder de gladiatoren van ALALATHA werden opgeroepen. Wanneer ALALATHE op ons jaagt, doorboort en markeert zij ons. Zij brengt ons terug naar de zesde dag, en dan naar de derde dag, de dag van de kinderen. Dit is de dag van Zera, wat niet alleen zaad, kinderen, betekent, maar in zijn wortels ook betekent : verstrooiing.

De Solomonische Merkteken van ALALATHE is het merk van de gebondenheid aan de heilige Amazone van de hogere natuur, de oorspronkelijke betekenis van de hel, als een vruchtbaarheids-merkteken. Het is het teken om verder toegang te hebben in haar. In de joodse Mythe en gnosis waren er drie engelen, die ALALATHE terugbrachten naar Adam. ALALATHE had deze engelen gemaakt als een teken van gebondenheid voor een ieder die deze engelen als een merkteken, piercing, droegen. Deze drie engelen waren de belichaming van het merkteken van ALALATHE : Senoy, Sansenoy en Semangelof, drie keer S, SSS. Dit waren de engelen van het medicijn, zodat het merkteken in de diepte genezende kwaliteiten had. Ook Eva was een machtig medium in het brengen van Adam terug naar ALALATHE, en ze ook kan worden gezien als het merkteken van de Moeder van Beesten.

Het beest in het Iyowbitsch-Messiaanse boek Openbaring kan ook vertaald worden als een wilde, dat is het oorspronkelijke onderdrukte tijdperk van de matriarchie, als een vrouw rijdende het beest. Er is een beeld van het beest, het woeste leven, wat moet worden aanbeden. In de wortel teksten betekent dit beeld lege ruimte, niets, als een ruimte van onthechting. Het was de situatie voor het eerste scheppingsverhaal, zoals de tiende dag wacht om weer over te schakelen naar de eerste dag. In deze apocalyptische situatie moest men het merkteken ontvangen of sterven. In de wortel teksten werd gezegd dat mensen met Sophia, wijsheid en interpretatie, uiteindelijk zouden stemmen voor de wilde (beest). Het is duidelijk hoe dit door het kerkelijke systeem werd verworpen, maar dat het valselijk werd getranslitereerd tot het boeddhisme, in hun reis naar leegte, waarin de sleutels van de verlichting kunnen worden gegeven. Salomo is in deze een initiator, als de bron van Mimir. Sophia is de droom interpretatie en de interpretatie van visioenen, als de vloed wachtende op de top van de boom (tuchtplaats), de menstruatie van ALALATHA. Ze wacht hier voor tijden, totdat zij weer wordt vrijgegeven door de wijzen. Zij is de zus van ALALATHA.

De vrouw op het beest met zeven hoofden is op weg naar het achtste hoofd, de achtste scheppingsdag, waar de oorspronkelijke Amazone is herenigd met Adam. Dit zal gebeuren door middel van Sophia, interpretatie. SOPHIA is een gnostische uitdrukking voor ALETHEIA, verbonden aan de boom van kennis, de boom van verlichting. Dit moet dan juist ook getranslitereerd worden tot verduistering. Dan leidt het tot de tien horens die de heerschappij nemen, die de tien teruggekeerde dagen van de schepping uitbeelden. De tiende dag is weer de dag van de afgrond, waar het merkteken tot geleid heeft, naar de grote leegte, ALALATHE, de bron van Mimir. De vrouw kan niet zomaar worden bekeken als een negatieve kracht, want in de grondtekst is zij ook de vrouw van de geheime leer (musterion). Ze wordt beschreven als de moeder van vuiligheid en mysterie, te vergelijken met de Azteekse Godin van Zonde, Tlazolteotl, die niets anders was dan een godin van rechtvaardigheid. Ze zijn dualistische goden. De kracht van het Azteekse pantheon was altijd de dualiteit, zoals in deze problemen kunnen worden opgelost, mysteries kunnen worden uitgelegd, en negativiteit en zonde zou kunnen worden omgezet, als een vuil eter. In de wortel teksten werd deze vrouw bewonderd door degene die deze visioenen had, Johannes, IYOWB. Er was iets geschreven op haar voorhoofd als een merkteken, wat in de wortel tekst niet alleen zegt : de moeder van de geheime doctrine, maar ook de moeder als de bron, de oorsprong, het moederland (meter). Het mysterie van de Hoer van Babylon was juist dat ze een dualiteit was, van Syncretisme, de bewaker van de geheimen, de wortel teksten en de esoterie daarvan. Ze was de tester, als houder van het merkteken. Daarom kan ze gezien worden als de dag van Tlazolteotl, de vierde dag van het recht. Ze had het vuil geschapen, ze had het merk gemaakt, en ook de oplossing. Daarom was ze een belangrijke rol in de cyclus van ALETHEIA (Sophia).

De vrouw in haar herstelde vorm, ALETHEIA, Sophia, is de piercer, door ALALATHA, om ons bewust te maken van de diepere interpretaties door synthese. Het is het werk van de wever. In deze kunnen we eindelijk een vaste grond in de hel vinden.


Het merkteken, de piercing, kan worden gezien als een heilige inspirator, een apparaat van communicatie en recht, zoals de bewaker van de hel. Het merkteken is bedoeld om de dualiteit in ons, de synthese te brengen. Coatlicue is de Azteekse tweekoppige Godin van de Jacht, als de poort naar de onderwereld, en daarom bewaakt zij de zesde dag, de dag van de jacht. Het merkteken kwam tot proporties toen MOSY, als de stam JUDAH, de Wetten van ALALATHE ontving in twee tabletten, en waar hij de horens, of stralen van licht ontving in de grondtekst. Deze horens staan voor de scheppings-cyclus van tien dagen. Ook de dualiteit van de ark van het verbond verwijst naar deze, als een apparaat om de communicatie te hebben met de oorspronkelijke, heilige Amazones.


In het Messiaanse boek van Efeze wordt de riem beschreven als de gordel van de waarheid, dat is de Amazone Aletheia in de esoterische gnosis, wat ook in de grondtekst staat. De borstplaat van Justitie is de Godin dikaiosune. De Godin Pistis, Faith, is in de wortel teksten een loon-stelsel of loon-cyclus om verder te komen. Zij wordt beschreven in het boek Efeze als schild. Dit betekent ook net, visnet. Dit zijn jachttrofeeen. Juist door het herstel van de loon-cyclus wordt de jacht en de visserij hersteld.


De Godin die het beest reed met vele hoofden was Meter in de grondtekst, het moederland. Ze wordt ook wel de Grote Stad (Polis Megale) genoemd, als een civilisatie, wat in de wortels betekent : Streng, verwonding. In de verwarring en de chaos wat het beest brengt zal er ook de strakke orde komen van de Godin. Te drinken uit haar beker van vuiligheid betekent interpreteren, en worden tot een geinitieerde in haar mysterieen. De splitsing van de Zee van MOSY, JUDAH, zou kunnen leiden tot de wildernis die het beloofde land verborgen hield, het land van ALALATHE. In deze zee was er een dimensionale verschuiving gaande in de onderwereld, waardoor ze dieper kwamen. Het eiland van ALALATHE leidt terug naar haar bron, ALETHEIA, Sophia. Zij heerst over de tweede dag, de dag van de vuiligheid, het eeuwige zaad, als de Openbaring. De eerste dag, de dag waarop de dualiteit werd gemaakt, was de dag van Meter. Alles was verdeeld in de tijd, en dat is waarom ze de godin van de tijd werd.

De tiende dag is de dag van de afgrond, het tijdperk van de oorlog, geregeerd door Polis, Jeruzalem, wat de wildernis is met een strenge civilisatie. Het is waar de eeuwige oorlogen van ALALATHE worden hersteld. De Sleutel van Salomo kan worden gebruikt om de zesde dag, de dag van jacht, de tempel van Coatlicue te openen. Dit om de balans tussen jacht en oorlog te herstellen, als de twee dienaren van de wet, om de heilige loon-cyclus te herstellen.


De vrouw was het krijger-deel van het mannelijke. Het tijdperk van Mercurius begon waarin DEKRA, de allereerste Adam, de eerste Eva, Neqebah, beroofde van haar cyclische vruchtbaarheid. Ze vluchtte, want ze wilde geen slaaf zijn van de man. Zij was namelijk het beeld van de tucht en de oorlog. Ze zou zijn wapen en zijn strategische geest doorboren, hem tot ontploffing te brengen om hem te beschermen tegen het verlies van zijn jeugd. Ze moest hem open stellen voor de geheimen, om Haarzelf aan hem te openbaren als de oorspronkelijke, heilige Amazone. Maar DEKRA was hier niet open voor. In Mythe leidde dit tot de castratie van DEKRA, die door Mercurius bezeten was geraakt.

Het mannelijke moet door het oorspronkelijke, heilige vrouwelijke, zijn wapen, doorboort worden om terug te keren naar zijn jeugd (geheugen), en de esoterische diepte ervan. Dit opdat hij zal niet heersen over zijn wapen door zijn gevallen mannelijke macht. Haar boom in het paradijs betekent de timmerman, de piercer, in de root teksten, want zij is degene die de man bouwt door haar initiaties. De gevallen mannelijke macht kon de heerschappij krijgen, omdat de man zijn kind deel saboteerde, dus het is belangrijk om terug te reizen naar de derde dag van de schepping, de eeuwigheid (tijdperk) van de kinderen. Het kind deel was altijd de tolk in het mannelijke, een vertaler, als een brug.

In dit is het heilige Kind functioneert als een markering waarmee de oorspronkelijke, heilige Amazone communiceert met de mens. De kracht van de mens is een potentieel zeer gevaarlijke kracht die bedrieglijke illusies kan brengen. Dit is de reden waarom de mens moet blijven onder de heerschappij van de oorspronkelijke, heilige Amazone. Zo niet, dan zal wraak komen in de vorm van de oorlogen van ALALATHE.


Kwik, Mercurius, is een verschrikkelijk vergif, veel gebruikt in de medische wereld, om de gevallen natuur van het niet-gebonden mannelijke te symboliseren, gescheiden van zijn oorspronkelijke, heilige Amazone deel en zijn heilige kind deel. Hierdoor leeft het mannelijke in de illusie van macht, controle en rijkdom. Maar de waarheid is dat hij is gecastreerd, verliezende zijn heilige visioen. De tepel vertegenwoordigde de menstruatie-cyclus, ook bij de man. De spier vertegenwoordigde de Mercurische cyclus. DEKRA viel in de shabbat, het tijdperk van de slaap, omdat hij had gegeten van de mercurische vrucht, om de macht te krijgen over zijn vrouw. Dat was de belofte, maar het was een val, en hij viel in slaap, en de vernietiging van ALALATHA kwam over hem. Het mannelijke is nog steeds vaak in deze illusie-opwekkende slaap veroorzaakt door de mercurische slang. De oorspronkelijke, heilige Amazone is de enige uitweg, om zijn heilige kind deel terug te vinden. Hij moet herboren worden in haar schoot, in de achtste dag. De zevende dag, de toorn van ALALATHA, is in de wortel tekst de rustdag, vreugde en vernietiging. Het is een valstrik van de Godin aan degenen die proberen om haar te lessen, het induceren van slaap te misleiden. Dus hoe te transmuteren of breken door de mercurische sluier ? Het kan alleen door de menstruatie-cyclus. In dit is de godin van de Romeinse mercurische vruchtbaarheid, Juno, een potentieel zeer gevaarlijke kracht in de esoterische syncretische alchemie. Juno is de baarmoeder waardoor Mercurius de heilige, oorspronkelijke hiërarchie op de kop kon zetten. Ook de Romeinse godinnen van reinheid, Vesta en Hygeia, zijn een deel van deze cyclus. Vesta op seksueel gebied (maagdelijkheid, kuisheid), en Hygeia op medisch gebied (gezondheid, hygiëne), op basis van slaapverwekkend vergif (Mercurius), om de oorspronkelijke, heilige Amazones van het woeste, natuurlijke tijdperk weg te snijden. Deze potentieel gevaarlijke godinnen moesten Mercurius bekrachtigen. Dit zijn geesten van bedrog. ALALATHA maakt gebruik van de mercurische cyclus als haar wapens, zoals pijlen op haar boog, in oorlog en jacht. Het is een dodelijke dans. Als ze een verkeerde beweging maakt is ze dood, maar door ALETHEIA, Sophia, blijft ze gedisciplineerd. Ze rijdt de mercurische beesten als de Overwinnaar, Nike. We kunnen alleen maar komen door het mercurische labyrint door ALETHEIA, Sophia, als onze gids, en door de oorlogs-strategieen van ALALATHA. Het is een proces van het weven en door het ontvangen van de menstruele arsenaal. De mercurische sluiers in de tempel van ALETHEIA, Sophia, verschuiven als molens.


Door de vergetelheid, het zevende zegel, ALALATHE, zie je dingen van een andere kant, als de spiegel van Hermes, of de rokende spiegel van Tezcatlipoca. Het brengt dualisme, en het brengt nieuwe polariteiten. Dit is hoe de dubbele Azteekse godin van het recht, Tlazolteotl, haarzelf vaststelt. Het ritueel van schuld is een proces van de verbinding aan de godin. In dit ze vernietigt ook echt zonde. En in dit opzicht zou de eeuwige verdoemenis moeten blijven als een alles-absorberende, transformerende veiligheids-macht, zodat ook zij het raadsel van Calvijn bewaakt, niet als in een letterlijk calvinisme, maar abstract, met een heel andere betekenis. In de esoterie en het syncretisme krijgt Calvijn plotseling weer waarde. De schuld is een manier die de godin gebruikt om onze aandacht te trekken en ons te laten hongeren naar gerechtigheid. In die zin zijn we Haar slaven van schuld, om bevrijd te worden door haar wetten. Dit kan alleen worden begrepen door de esoterie en het syncretisme. Daarom is de boom der kennis erg belangrijk, omdat het ons bindt aan een oorlog, als heilige gebondenheid, als een band die sterk genoeg is om ons te leiden naar buiten en veroorzaakt ALALATHE, vergetelheid, te stromen. Zowel angst en schuld is belangrijk om vrij te komen van controle-zieke valstrikken van het verstand.

ALALATHE-ALETHEIA is de balans tussen vergetelheid en geheugen. Dit werd onttroond door de wil van Saturnus, El, Cronos en Moloch, het kinderen-eters. Zij werden later onttroond door het NT van Jupiter, Zeus, Jezus en Lucifer.

In de diepten van ALALATHE liggen de schatten van Aletheia, waar vergetelheid en geheugen elkaar ontmoeten. Het eerste tijdperk was het tijdperk van de moeder, ALALATHE, en zij leidde de mayim, die betrekking hadden op de bronnen van de schepping. Ze waren gewelddadig, gevaarlijk, maar vruchtbaar zaad. Zij dienden Moeder Aarde, ze waren krijgers en jagers. Toen kwam de eeuw van Saturnus die dit demoniseerde min of meer, en in andere esoterische versies verborg hij ze gewoon. MAYIM werd gebonden in vergetelheid. Zij komt uit een diepe put en zal uiteindelijk weer dan stromen in haar Aletheia vorm.


De verhouding ALALATHE-ALETHEIA is als de verhouding tussen de boom des levens en de boom der kennis. Dit is de verhouding tussen het zevende zegel, de paradijselijke afgrond, en het zesde zegel, het zaad, of liever gezegd het visioen wat daar uit voortkomt. ALETHEIA is het bewustzijn wat het zaad brengt. ALALATHE was de eerste Eva, en ALETHEIA was de tweede Eva. Omdat DEKRA, de oorspronkelijke man, zo problematisch was, moest deze terugkeren tot het kinderrijk, tot de derde dag, om hier geinitieerd te worden. ALALATHE en ALETHEIA moesten weer delen worden van de man.


ALALATHE zou tronen in de hel, de kinder onderwereld, nogmaals. Ze zou tronen als de Tlazolteotl, de godin van de wet en verleiding. Hier zou ze haarzelf laten zien met haar vele gezichten als de originele zwarte moedergodin.

De heilige vrouw is het wapen en de uitrusting voor de jacht van het mannelijke, gemaakt om het mannelijke te begeleiden en te bewaken. De aanpak van de boom van kennis was de roep om een heilige, eeuwige jacht en oorlog, waarin het mannelijke de oorspronkelijke, heilige Amazone nodig had. Het oorspronkelijke, heilige kind zou bemiddelen. ALALATHE, de heilige afgrond, zou het oordeel betekenen over het gevallen mannelijke wat de macht had gegrepen.


Tlazolteotl, de dualistische godin van de Azteekse rechtvaardigheid, is terug te vinden in de dualiteit tussen het Oude en het Nieuwe Testament, die ze had gemaakt als haar voorhangsels. Het werd sluier Haar donkere, inheemse lichaam. In de evangeliën was Jezus die de beker vasthield, omringd door zijn discipelen, tot het vieren van het Heilig Avondmaal. Het was een bijeenkomst van mannen, de heersende patriarchie. Toch was het een set-up van Tlazolteotl om haar lichaam te beschermen. In de Apocalypse is het de Moeder God die de beker vasthoudt. Dit is het dualisme Tlazolteotl voor staat. Ze had een lust in het creëren van deze illusies om haar koninkrijk te beschermen. Toch moeten we onze weg terug weten te vinden. Ze markeert ze met schuld, met een eeuwige verdoemenis, om te leiden uit een valse heiligheid. Ze is cryptisch. In dit zal ze haar rechtssysteem onthullen. Het is een abstracte kunst. Het is een spel. Alleen esoterie kan de diepten van de putten van religie verklaren. Het is een werk van de alchemie en syncretisme. Ze troont in de Amazone portalen van Mexicaanse mythe, de Azteekse Sleutel, en alle andere landen zijn haar kleren. Haar lichaam is goed bewaard gebleven door de tijd heen, door haar dualistische valstrikken. Ze is een jager, een krijger en een valstrik-maker. Ze heeft goed en kwaad voor een reden, als een kunst.

Adam was in contact met de entiteit die de originele vormen van eeuwige verdoemenis had, en dat was een positieve staat van genezing en piercen. Hel was in de oudheid een Godin, een Opperste Moeder Godin van de vruchtbaarheid, de gids van de doden. Eeuwige verdoemenis is een kaart voor de esoterische heiligen die voortkomen uit de Adamitische mysteriën. Ze krijgen eeuwige verdoemenis om gebonden te worden aan Haar. Het is de enige manier voor een christelijke esoterist om terug te keren naar de kindertijd en eeuwig leven. De martelaren kwam voort uit de eeuwige straf in het boek van de Apocalypse, en het was hun enige weg naar binnen. Het is alleen de pijn van ontwaken, de weg naar verduistering en onthechting. Het is een proces van evolutie. Ze is dualisme. In Adam zullen we haar vinden. Adam vertegenwoordigde het oorspronkelijke dualisme.

Toen Adam door de boom ging, door de tuchtplaats, in de wortel tekst de galg, of hangpaal, ging hij door hetzelfde proces. Het zou hem terug leiden naar zijn Adamitische natuur, door de Adamitische mysterien. Hij was bereid om Eva te ontvangen.

Hij was klaar om haar te laten zien, rijdend op een beest. Ze was de heilige moeder, een dualiteit.


In het heelal zijn een heleboel planeten die de aarde beinvloeden voor zuurstof. Zonder deze planeten zou er geeneens zuurstof zijn. Er zijn hele bloedlijnen van planeten die een ingewikkelde code vormen voor de afhankelijkheid van de mens aan zuurstof. Het zijn zuurstof-planeten, ook planeten die het functioneren van de menselijke long beinvloeden. STRILAR is een boze geest die deze bloedlijnen beheerst. Hieruit zijn ook Jezus en de Heilige Geest voortgekomen, Long en Adem. Deze bloedlijnen houden het heilige, eeuwige zaad tegen. Wij moeten leven vanuit het heilige, eeuwige zaad, en dat moeten we leren. De lucht die we inademen is vol van boze geesten, maar wij kunnen beginnen met het inademen van het heilige, eeuwige zaad. Hierdoor moeten we verbonden worden aan hele andere planeten, en wel in het stelsel van Orion. Wij moeten leren leven vanuit Orion, vanuit het eeuwig zaad van Orion. Zuurstof is de macht van de dood.


Orion zal langzaam overnemen. Orion zal de lucht, de zuurstof meer en meer infiltreren. Wij moeten de strijd aangaan tegen zuurstof, en de jacht erop beginnen. Vaak manifesteert zuurstof zich in visvorm. Tussen de longen in het gnosis-lichaam – longen die overigens door de Gorgonen waren geplaatst – was er nog steeds een orgaan van tepelstof, die het eeuwige zaad kon absorberen. Die longen zullen weggenomen worden door de groei van dit orgaan. In het EE is de tepelstof belangrijk als een basis-stof van het paradijselijke lichaam. De tepelstof kan ook de menstruele cyclus in standhouden voor de vruchtbaarheid. Dit gaat op een hele andere manier dan op de gevallen aarde.


Op de gevallen aarde leeft men niet alleen door zuurstof, maar ook door onschuldig bloed. Dit komt ook voort vanuit bloedlijnen van planeten die dit beinvloeden, planeten die gebaseerd zijn op onschuldig bloed, valse bloeds-planeten, die zeer vampiristisch en kannibalistisch van aard zijn. Deze bloedlijnen gaan heel diep het heelal in. KAMPA is een geest die deze bloedlijnen van valse bloeds-planeten beheerst, als een ingewikkelde code. Dit was dan ook weer de basis voor zuurstof. STRILAR kwam voort uit KAMPA. Dit zijn dus twee enorme stelsels van planeten die op elkaar inwerken, en die de aarde onder een enorme vloek houden. De mensheid is door deze twee planeten-stelsels onder een zware hypnose geplaatst.


Hierom moeten wij het pad van IYOWB volgen om te komen tot het bittere bloed van de vijandelijke prooi. Zo komen wij los van de STRILAR-KAMPA vloek, van alle planetaire bloedlijnen van de vijand.


DEKRA, de eerste ADAM, nam van de bloeds-vrucht, omdat hij over de vrouw wilde heersen. Zo kwam hij onder de STRILAR-KAMPA vloek, door onschuldig bloedvergiet. Dit had zijn hoogtepunt in het Jezus Christus verhaal. Nog steeds is de aarde behekst door deze planetaire bloedlijnen. Wij moeten leren leven door het bloed van de vijandelijke prooi om deze vloek op te heffen. Dit is te vinden in het midden van de borst, zoals we zagen in Hooglied, als NAPHTALIY-GAD. NAPHTALI is dan de bundel, de tepelstof, en GAD beeldt het bloed van de vijandelijke prooi uit. NAPHTALIY, als de stam die YECHEZQEL uitbeeldt, heeft in de grond tekst een ontmoeting met de oorspronkelijke DEKRA en NEQEBAH, de pre-adamitische man en vrouw.


Visoenen zijn de manier waarop NAPHTALIY zich door de onderwereld beweegt, door het eeuwig zaad, door PNEUMA en ALETHEIA. Dit heeft dus veel te maken met het bloed van de vijandelijke prooi. NAPHTALI beweegt door de onderwereld door GAD. Het eeuwige zaad is het bloed van de vijandelijke prooi. Christenen bewegen door de Heilige Geest, door zuurstof en onschuldig bloedvergiet, terwijl Israelieten, Levieten en Iyowbieten zich bewegen door het bloed van de vijandelijke prooi, door GAD. GAD overwint de geest van zuurstof. Zuurstof was dus een creatie van onschuldig bloedvergiet, wat zich manifesteerde in christus-cultussen door de oudheid heen. Mensen zijn hierdoor afhankelijk gemaakt, als in een gevangenis. GAD snijdt deze wortels van boze geesten eruit.


In het Hebreeuws betekent Zacharia, als ZEKER-YAH, het geheugen van Jehovah. ZEKER is de eerste ADAM, de oorspronkelijke man, DEKRA in het Aramees. ZEKER-YAH is dan DEKRA-MARA in het Aramees, en zou oorspronkelijk ZEKER-HAVAH zijn in het Hebreeuws, verbonden aan EVA. ZEKER-HAVA legt de oorspronkelijke verbinding tussen man en vrouw. Daarom is het boek van ZEKER-HAVAH zo belangrijk. Dit is een boek in het OT van onschatbare waarde. ZEKER-HAVAH was één van de oude profeten.


Dit boek is om het geheugen te herstellen, ALETHEIA, het heilige bewustzijn. Dit is de Heilige Vreze en Gebondenheid. ZEKER-HAVAH was de nakomeling van de profeet IDDO, wat Getuige betekent, ook een beeld van ALETHEIA. ZEKER-HAVAH was de nakomeling van ALETHEIA. IDDO betekent in de wortel tekst het opdoen van sieraden. Dit is dus de ware betekenis van heilige, esoterische sieraden (wapenen in de Iyowbitische grondtekst), dat het getuigen zijn, stukken bewustzijn en geheugen. Dit is dus waar ALETHEIA voor staat, en wat in de Efezische wapenrusting het geriemd zijn is. Zijn vader was BEREK-YAH, wat dan BEREK-HAVAH moet zijn. BEREK betekent zwak zijn door vrees, en knielen. BEREK-HAVAH betekent knielen voor de moeder. Zo kun je zien dat deze bloedlijn dus was in de Heilige Vreze, in ALETHEIA.


Telkens wanneer MARA, de moeder, spreekt, wordt er in het Hebreeuws het woordje AMAR, MARA gebruikt, het bittere bloed van de vijandelijke prooi, de trofee van IYOWB, oftewel GAD. MARA sprak door GAD. Zij is hierdoor opgebouwd. Dit is de scheppings-drang, de bouwstenen van de schepping. Er kon alleen gesproken worden door MARA, door GAD, door het bloed van de vijandelijke prooi, de bittere bron. AMAR, MARA, is het spreken.


ZEKER-HAVAH 12


7 Ook zal MARA de tenten van Juda allereerst verlossen, opdat de trots van het huis van David en van de inwoners van Jeruzalem zich niet verheffe tegen Juda.


JUDAH is zo belangrijk, omdat het de honger, het heilige vasten uitbeeldt, nauw verbonden aan de paradijselijke afgrond waarin alles getoetst wordt, in ALALATHA. JUDAH is de toetser.


ZEKER-HAVAH 13


1 Te dien dage zal er een bron ontsloten zijn voor het huis van David en voor de inwoners van Jeruzalem ter ontzondiging en reiniging.


Bron, MAQOWM, is bloed in de grondtekst. GAD zal ontsloten worden. In het Aramees is David DA-YAD. DA, ED, D, is getuige in het Hebreeuws. DA-YAD betekent de getuige van het paradijselijke geslachtsorgaan, van de oorspronkelijke mens. DA-YAD betekent ook de YAD van ALETHEIA, onderworpen aan ALETHEIA, oftewel onderworpen aan de Heilige Vreze, in de Heilige Gebondenheid. Dit is de enige manier waardoor GAD gaat stromen, het bloed van de vijandelijke prooi. JUDAH is het fundament, als de honger, het heilige vasten. JUDAH is degene die klaarmaakt voor de jacht. Door JUDAH worden wij afgezonderd. Door JUDAH komen wij tot ALALATHE, de paradijselijke afgrond, waar het toetsen en heilig worstelen en verzetten plaatsvindt, als een grote oorlog. Die manifesteerde zich op de zevende dag, wat dus niet de SABBATH is, niet de SATUR-dag van SATURNUS, maar een tijdperk, een eeuwigheid, als de dag van ALALATHE. JUDAH, honger, zwakheid, als de weg van MOSY, is de weg tot ALALATHE, die op ons wacht in de wildernis, de reusachtige paradijselijke afgrond, in de verre dieptes van de wildernis. Zij wacht ons daar op, om ons te initieren, om ons klaar te maken als gladiators, om alles te toetsen, in een grote oorlog, Haar oorlog. ALALATHE viert geen feestjes in het valse christelijke paradijs, maar wacht ver weg in een grotere, diepere wildernis. Zij wacht buiten de hekken.


Wij moeten alles afdoen om tot Haar te komen, de grote moederschoot van het oorspronkelijke voor-paradijs, de Grote onderwereld, de Grote leegte. Zoals Innana moest komen tot haar zuster, Ereshkegal in de onderwereld door bij elke poort iets af te leggen, zoals een kledingstuk, zo bezocht ook ALETHEIA haar zuster ALALATHE. ALETHEIA leidt ons tot ALALATHE, door JUDAH, door het afleggen, door de heilige honger. Zo komen wij tot de leegte. Wij moeten uitgehongerd worden op vele vlakken, en niet de hebzucht aangrijpen, want die leidt ons terug naar de afgebakende tuinen van het christelijke paradijs. Wij moeten de varkens niet volgen om te gehoorzamen, maar om op hen te jagen.


Wij moeten leren leven vanuit GAD, het eeuwige bloed van de vijandelijke prooi. Wij moeten komen tot deze bloedlijnen in Orion.









Hoofdstuk 12. Het Esoterische Mysterie Van Kain






Vanuit JUDAH, wat in de wortels, YAD, penis is, komt de erectie voort, dus vanuit de verhongering. De erectie betekent dat het bloed van de vijandelijke prooi, het bittere bloed, door het paradijselijke lichaam wordt gepompt wat uit geslachtsdelen bestaat. De geslachtsdelen hebben de potentie om het eeuwige zaad door het lichaam te spuiten. Zo komt het lichaam in werking. YAD betekent verbindings-schakels. Dit is dus wat de penis oorspronkelijk was.


Dit was dus het heilige lichaamsdeel waaruit de vloed, het zaad, de mayim, was voortgekomen, omdat de mens daarover zijn controle had verloren. De mens had de heilige verlamdheid verloren, maar nu was er weer een weg terug. Het teken zou verschijnen, niet zomaar in de wolken, maar in de grondtekst betekent 'anan' ook de verschijning van de hogere natuur, in dit geval met het paradijselijke teken. In de grondtekst kreeg Cham of Ham, de voorvader van de zuidelijke regionen van de aarde en van Kanaan, een visioen van de naaktheid van NOACH, het paradijselijke teken. Noach vervloekt daarop Kanaan, en Kanaan zou tot een slaaf worden. Het teken zelf was gemaakt om terug te wijzen op de oorspronkelijke man, maar ook de oorspronkelijke vrouw, die een hulp was voor de man, in de zin van leidsraad. Kanaan werd het beloofde land. Het teken, de YAD, de gebogene, oftewel de goddelijke verlamdheid, brengt de heilige vloek, de heilige verdoemenis, en maakt degene die het teken ziet tot slaaf. Het heilige geslachtsdeel was de weg terug tot de heilige slavernij.


NOACH betekent rust in de grondtekst. NOACH zag de uitstortingen van mayim. In het mannelijke geslachtsdeel, de heilige, paradijselijke verlamdheid, verliest de mens de controle over zichzelf, en wordt weer een heilige slaaf.



Om het afgedwaalde volk vatbaar te maken voor Orion, stort God een soort koorts uit : de CHEMAH (Yirmeyah, Yirmehavah (aangesteld door Havah), ASER, 7:20). De CHEMAH dient het volk weer terug te brengen tot de goddelijke verlamdheid, de Heilige Rust (zeven), om vandaaruit de Heilige Arbeid te ontvangen (zes). De CHEMAH is dus een belangrijk instrument van de Heere, de heilige koorts, een heilige brug, om tot ontlediging te komen. Het heilige lichaamsdeel is weer als een uiteinde, als een bron en een verbindingsschakel, het 'mannelijke' vruchtbaarheidsdeel waaruit de mens was opgebouwd. Dit lichaamsdeel, het teken, zou hen in de tucht houden. Het was een soort van heilig slavenimplantaat tot de dienst tot MARA. Dit zou weer terugkomen door de CHEMAH, de heilige koorts. Dan zou ook MAYIM, het heilige zaad, weer voortgebracht worden.


Vaak is het zo dat de Engelse christelijke mythes veel verschillen van de oorspronkelijke Israelitische grondteksten, die heel esoterisch zijn. Dit is ook het geval met de grondteksten van Kain en Abel, Qayin en Hobel. Qayin betekent speer en bezit, slaaf, bezetenheid. In Engelse mythe is hij een bebouwer van de grond die vruchten offert, maar in het Aramees is hij een jager. Ook offert hij kinderen, waarvan het de vraag is of dit de kinderen zijn van zijn prooi, of daadwerkelijk kinderen, want in dat geval zou Qayin dus mensenoffers, kinderoffers hebben gebracht. Maar zelfs dan zou het een metaforische betekenis hebben gehad. Offeren kan ook opdragen betekenen. Qayin was een Levitische slaaf, ABAD, van de ADAMAH, de paradijselijke grond. Hobel, Abel, betekent ADEM. Hobel stond voor de ADEM die de mens uit het paradijs had gedreven. In de Aramees-Hebreeuwse grondtekst onthoofd Qayin Hobel, als een metafoor. De ADEM wordt overwonnen. Natuurlijk krijgt Qayin het dan aan de stok met de god van het gebied net buiten het paradijs, en ook daarvoor. In het Aramees is er de strijd met MARA, de moeder. En dit is omdat de moeder nu eenmaal moeilijker toegankelijk is dan de vadergod van de gevallen aarde. De moeder is niet goedkoop. Qayin kon door zijn offers geen contact met de moeder maken, omdat de zuurstof er tussen stond, Hobel, Abel. Qayin moest dit dus ook opofferen.


Toen kreeg Qayin een teken wat ervoor zorgde dat niemand hem zou kunnen verslaan, omdat hij hen zevenvoudig zou straffen. Ook werd al zijn menselijke kracht afgenomen, zodat hij tot de nomaden zou behoren, zij die rondtrekken met een CUKKAH, tijdelijke tenten. Hij had geen spierkracht, dus hij kon zich nergens aarden. Hij zou een klager, een lamenter, worden, wat zijn naam ook in de wortel tekst betekent. Hij kwam tot het Oosten van Eden in Engelse mythe, tot NOD, maar in de grondtekst betekent het : 'dat wat voor Eden was, ouder dan Eden, de eeuwigheid voor Eden,' QIDMAH. NOD betekent het land van de nomaden, van de tijdelijke tenten, ook het land van de weeklacht. Dit was dus in feite dieper in het paradijs, dieper in de oorspronkelijke wildernis, dieper in de onderwereld. Qayin was gekomen onder de heilige vloek. Het teken van Qayin kun je vergelijken met het teken wat Cham zag. Het was een paradijselijk teken, het geslachtsdeel, de heilige verlamdheid. Dit is ook wat Qayin in de wortel tekst betekent. Het betekent erectie om zo bezeten te maken, te bezitten. Dit is hetzelfde als door Eva kennis ontvangen, gnosis (QANAH).


Na tot Eden te zijn gekomen moeten we doorreizen tot NOD, naar het westen, richting de paradijselijke afgrond. Het teken van Qayin moeten wij ontvangen, om de macht van zuurstof, Hobel, Abel, te verbreken, en ook om de menselijke kracht, de spierkracht, te verbreken, opdat het zaad van Qayin ons kan vervullen. Dit is de esoterische betekenis. Het teken van Qayin is de zevenvoudige tucht, de zevenvoudige wraak, die we nodig hebben om tot NOD te komen.





Hoofdstuk 13. Het Teken Van Kain






Ieder, die Qayin doodt, zal zevenvoudig boeten. En Mara stelde een teken aan Qayin, dat niemand, die hem zou aantreffen, hem zou verslaan.”

Genesis 4 :15



Het teken van zevenvoudige tucht, waarmee Qayin tot het land NOD kwam, het land van de trekkende jagers-tenten, in de westelijke diepte van het paradijs, het oudere, oorspronkelijke deel, QIDMAH, zien we weer terug in de zevenvoudige oordelen van Openbaring. Zeven is het getal van de heilige rust, de heilige verlamdheid, waaruit de schepping voortkwam. In Openbaring zien we drie maal een zevenvoudig oordeel komen als de 777, het merkteken van Qayin. NOD is in de wortel tekst van het Hebreeuws NUWD. Dit is ook de Aramese naam voor NOD. De rivier van de weeklacht is ook een vallei in de grondtekst. Qayin heeft toegang tot deze afgrond. Dit is een heilig klagen, als het heilige smeken.



De fluisteringen van deze afgrond noemden hem 'slaaf', wat ook de betekenis is van zijn naam in de wortel tekst. Zij bleven hem zo noemen toen hij tot dit gebied kwam, tot NUWD. In de esoterie werden zijn armen eraf gehakt in sommige mythes, opdat hij geen bedreiging zou kunnen vormen. Ook werd hij gescalpeerd, om hem in aanraking te doen komen met de moeder van dit gebied, om open te zijn voor Haar gnosis. In de grondteksten is Qayin 'hij die de eerstelingen offert', als een beeld van het pinksterfeest. Hij kwam dus tot NUWD, het westelijke paradijs, ouder dan Eden in de grondtekst, als een eerder paradijs, wat in de grondtekst een beeld was van het cukkah-feest, van de trekkende jagers-tenten. Dit was een jachtfeest en een offerfeest wat het loofhuttenfeest wordt genoemd.



Openbaring was een manifestatie van het teken van Qayin, de 777, om toegang te hebben tot 'dat wat voor Eden was', tot NUWD, tot de rivier en vallei van de weeklacht. Hier kwam Qayin om te jagen. Hij was degene die 'zuurstof'', Abel, Hobel, als een beeltenis van de Heilige Geest, de afhankelijkheid aan de luchtgod, had verslagen. Door het teken van Qayin kon het eeuwige zaad weer stromen, en konden de volgelingen van Qayin hierdoor leven. In de esoterie kreeg Qayin twee ketenen om zijn enkels. Zijn naam betekende 'speer', als de piercer, wat ook weer te maken heeft met de paradijselijke afgrond.



Qayin verloor zijn menselijke kracht, zijn spieren, waardoor hij toegang had tot NUWD. Hij werd herschapen door het teken van zevenvoudige tucht.



Het 'afhakken van de armen' is heel metaforisch. Armen staan voor arbeid. Het afhakken van de armen staat voor het komen tot de heilige rust. Daarom gebeurde dit met Qayin toen hij de paradijselijke afgrond inging. Zijn 666, het getal van de arbeid, werd afgehakt, zodat hij 777, het getal van de rust kon binnengaan. Hierdoor zou hij ingewijd worden tot de heilige oorlog.





Hoofdstuk 14. De Urim En De Thummim Van Qayin









Ook de geslachtsregisters zijn esoterisch. Qayin bracht Enoch voort, ENAK, de halsketen, als teken van overwinning over zuurstof.


Om te toetsen is het belangrijk leeg te worden, tot de paradijselijke leegte te komen. De stam JUDAH staat voor het toetsen, als de urim. Als het toetsen volkomen is worden er de juiste schakels gevonden, zodat thummim ontstaat als de heilige slavernij, BENJAMIN. JUDAH en BENJAMIN staan voor de urim en de thummim.


Als de sluiers van het Jezus syndroom gescheurd worden, dan wordt de JUDAH zichtbaar, het toetsen. Jezus droeg vele karakteristieken van de JUDAH, maar ook hield hij het verborgen. Natuurlijk was zijn naam niet Jezus. Jezus was maar een Westerse naam voor deze persoon. Ook was de mythologie uit het Oosten over deze man herleid van veel oudere bronnen over Christus-figuren. Men moest daarmee aan de gang, want men was nu eenmaal in die domeinen gevallen waar een vorst heerste die men Christus noemde. Men moest ermee klaarkomen, men moest een simulator opstellen, men moest deelnemen aan het plan van de meesterspion, waar ook het EE op duidt. Zo diep was de mens gevallen. Er werd de mens een vlot toegeworpen vol onreinheid, maar daar moest de mensheid het mee doen.


Christus is een heenwijzer, een sluier. Christus verbergt de JUDAH. Om van allerlei valse en wereldse christussen verlost te worden moeten wij de JUDAH ontvangen. De JUDAH zijn de heilige sieraden die de gnosis en het eeuwige zaad dragen, en haar plannen, om die door ons tot heilige uitvoer te brengen. Het bevat ook de heilige halsketen. Het bevat ringen en piercings. Dit is dezelfde wurging waar Iyowb naar verlangde.


Vrees voor mensen spant een strik. De duivel had zich diep in de bijbel vastgeworteld, ook in het hele Christus verhaal. Hoe kon het ook anders. De mensheid was zo afgedwaald. Ze waren nog niet klaar voor het zuivere. Ze waren overgeleverd aan hun begeertes. Ze hadden de JUDAH verworpen en het verstand tot koning gemaakt.


Het volk koos een Christus, een middelaar, want zo kon het volk God en de JUDAH verborgen houden. Alles werd aan priesters overgedragen. Men vond heel wat afleiding in het lezen van de Bijbel als een excuus om niet met de JUDAH bezig te gaan. Het beeld van Nebukadnezar werd uitgemeten : 60 + 6, als het beeld van het beest, 66 boeken in je hand en gememoriseerd in je hoofd, het merkteken van het beest.


Dus Christus werd door de staat opgericht voor die taak, om mensen tot slaaf te maken aan het beest, opdat zij de draak zouden aanbidden. Van de wurging mocht niet gesproken worden, van de bevrijding van gevallen engelen mocht niet gesproken worden. Het kruis en Christus was genoeg voor Babylon. Er mocht geen wurging zijn, want dan zou de Geest, de adem, sterven. De windgod moest in stand gehouden worden, om mensen verblind te houden in prosperity, en hen laten zijn als supermensen, allemaal voor de arena.


Of je ontvangt de JUDAH, of je ontvangt Babylon. Weest onderwezen in de strategieen van de gnosis.



In de JUDAH is het mysterie van Christus opgelost. De JUDAH zal de heks verslaan, en zal ons de BENJAMIN doen binnengaan, de graden van de Iyowbitische slavernij tot God. Weer zal dit dus een vogeljacht of kippenjacht zijn om de wolkengod te verslaan. De JUDAH graden worden verborgen gehouden in de Christus mythologieen. Wij zullen moeten groeien in de JUDAH en de BENJAMIN.


Christus was het product dat verkocht werd, om de mensheid tot slaaf te maken, in slaap te sussen, opdat ze de JUDAH, de eigen verantwoordelijkheid, zouden vergeten. Het is het sluier dat voor de JUDAH hangt, en veel van die kwaliteiten draagt. Dit staats-apparaat werd het apparaat van vervolging. Jezus was het apparaat van de aanklager, die iedereen op zijn eigen manier kon neerzetten, om de arena compleet te maken.


JUDAH is in de diepte het centrum, de onderbuik, de belijdenis van zonden. Hier brengt de gnosis het oorspronkelijke besneden mannelijke geslachtsdeel terug als een verbindings-schakel in het lichaam, als een teken van oordeel. Baal (Aramees : BEL, BALA) betekent : Bruidegom, mannelijke echtgenoot, Heer, Meester. Deze wordt uitgeroeid. De bruidegom zal niet meer heersen over JUDAH. Het mannelijke paradijselijke geslachtsdeel met de goddelijke verlamdheid zal terugkeren tot JUDAH, tot de plaats van smekingen. JUDAH wordt tot een mannelijk geslachtsdeel. De bruidegoms-afgoderij zal uitgeroeid worden.


Openbaring staat gelijk aan naakt in ballingschap gaan, en dit is in Yechezqel, NAPHTALIY, de opslagplaats van MAYIM, het goddelijke zaad. Yechezqel, NAPTHALIY, kwam tot de naakte ballingen, GOWLAH, van TELABIB, wat de geprezen opslagplaats van de vloed, van MAYIM, betekent, aan de brandende oer-rivier KEBAR (CHEBAR) van vermenigvuldiging, van het vele, om groot te maken (Aram.: NHAR, NAHRA, rivier van vuur). Aan deze rivier kreeg Yechezqel, NAPHTALIY, zijn openbaringen. Hij bleef afgezonderd daar, als een woesteling. God maakte van hem een TSAPHAH, een spion, in de onderwereld-gevangenis van YISRAEL. Hij kwam daar om YTB, YTIB, om te belegeren (besiege), om hen te bezitten, bezeten te maken, als een demoon. Zo diep ging dat oordeels-profetenschap. Dit heeft te maken met het komen tot de rivier van de JUDAH, urim, om zo Openbaring te krijgen. De JUDAH, urim, wil ons inwijden in de graden van profetie. Hier moeten we leren het goddelijke zaad te ontvangen. God wil de oordeels-profeet niet dom houden, maar maken tot een listige spion, als een geoefend indiaanse jager en strijder. De Yechezqel, NAPHTALIY-graad is een hoge graad in de Iyowbitische graden van de BENJAMIN, thummim, tot het volkomen herstel van de JUDAH. Dit is een graad van de spionnen. TSAPHAH-Iyowbieten hebben geleerd met de MOWQESH te werken : verleiding, misleiding, aas. Zo leiden ze hun prooi tot de PAHHAH, de valstrik. De Amowc-graad in de Iyowbitische graden is de graad van veehouder, het piercen en het aanbrengen van merktekens.


Tsephanyah (Sefanja) streed tegen de hoekstenen, de bedekkende stenen, wat zowel Yeshua als Yisrael zijn. Yisrael is het voorhoofd, oftewel het topje van het hoofd. Dit moest besneden worden om de JUDAH te ontvangen. Maar het volk wilde niet besneden worden, en de gnosis gaf hen eraan over. Hier heb je je Jezus Christus, je Moloch en je windgod. Zij wilden geen openbaring ontvangen, en bleven zo blind. Het Nieuwe Testament kwam tot een oordeel. Ze werden overgegeven aan hun misleiding.

De JUDAH is een arena waar alle dingen getoetst worden, waarin de BENJAMIN zich openbaart als het perfecte. Daarom moeten wij de Amazone-stad Efeze innemen, die een arena-stad is. Efeze moet onderworpen worden aan de JUDAH, als een deel van de JUDAH. Ook Yakowb en Esav (Aramees : Suw) waren in de grondtekst vechtslaven. Wij ontkomen hier niet aan, want juist ook moeten wij ons toeleggen op de kinderlijkheid en het lijden.


Ook Yechezqel, NAPHTALIY, werd tot een gladiator gemaakt, en kwam tegenover Tyrus te staan, Tsor, wat vastbinder betekent, mes en belegering. Yechezqel, NAPHTALIY, kwam tegenover dit gevallen demonenkind te staan die bekleed was met juwelen van de paradijselijke onderwereld, goddelijke wapenen. De vorst van Tyrus werd verbannen, weggedaan uit het binnengedeelte (GAW, GAWWA) van de sieraden van de JUDAH waar hij leefde. Hij was een cherub, een beschermer van de ark. De ark is het beeld van de goddelijke verlamdheid, het mannelijk geslachtsdeel. Yechezqel, NAPHTALIY, moest Tyrus verslaan, zijn scalp nemen, en de sieraden van de JUDAH grijpen.


In de heilige halsketen zijn JUDAH-BENJAMIN verwerkt. Het is daarom niet diep in onszelf. Er is niets in onszelf. Wij behoren als lege vaten te zijn. De gnosis moet alleen onze nek beteugelen, onze WIL. Er wordt 'van buitenaf' iets op ons gelegd. Het gevaar is dat wanneer we te diep in onszelf zoeken dat er toch nog heel veel controle van onszelf bijzit. Wij moeten onszelf loslaten. Wij moeten al onze controle overdragen aan de gnosis. De halsketen is daarvan het teken.


Het heilige vlees is een realiteit in het paradijs. Het christendom demoniseerde het vlees. Dit werd allemaal gegeneraliseerd, en werd het beeld van de duivel en de oude natuur. De illuminati deed dit, omdat zij het heilige vlees van het paradijs vreesden. Zij wilden de mens hier vanaf houden, omdat ze graag de mens als slaaf wilden houden. Daarom werd vlees gedemoniseerd. Het vlees stond voor de zondeval in hun taal. De zondeval werd veroorzaakt door de longen, en de mens kreeg longen, om zo afhankelijk te worden aan de luchtgod, de valse leegte, die niet diep gaat. Zuurstof was een zegel over het eeuwige zaad. Wij moeten strijden tegen de longen, en het eeuwige zaad inademen. Onze longen moeten vervangen worden door de paradijselijke afgrond, de heilige leegte. Wij moeten het heilige vlees ontvangen.


EDeN, DN, staat in het Aramees voor het oor. Hier was de mens in opgesloten. De mens kon hierdoor niet tot stilte komen. De mens moest tot NOD, NUWD, komen, de eeuwige stilte. De illuminati programmeerde door geluid. De mens moest balans vinden, en komen tot de paradijselijke afgrond, de leegte, het westelijke paradijs. Dit gebeurde door het teken van Qayin.





Hoofdstuk 15. Het Land Van Nuwd












De longen maken mannen opgeblazen. Ze blazen zich vol met lucht en paraderen dan alsof ze de baas op aarde zijn. Longen zijn de vervloekte creaties van de duivel. Zij maakten ons afhankelijk aan de luchtgod, en die wilde ons trotsmaken. Zodra mensen zich boven anderen willen verheffen pompen ze zichzelf vol met lucht om groter te lijken. Dit is het werk van boze geesten. Qayin versloeg dus Hobel, zuurstof, om zo de Enek, de halsketen te ontvangen en het paradijselijke teken, waardoor hij toegang kreeg tot Nuwd, de paradijselijke afgrond.


Dit heeft te maken met een stuk antropo-gnosis, als de gnosis van de mensenleer. De rivier van weeklacht is nauwverbonden aan de paradijselijke afgrond als het land van Nuwt, het land van Qayin. De moeder gnosis laat hier geen trots toe. In de leegte zal alles heel traag en moeizaam ontstaan door klagen en smeken, zodat er niet gemakkelijk over gedacht wordt, het niet misbruikt kan worden, en het niet trots maakt. Daarom is de rivier van weeklacht eeuwig.


Galaten 5


19 Het is duidelijk, wat de werken van de longen zijn: hoererij, onreinheid, losbandigheid, 20 afgoderij, toverij, veten, twist, afgunst, uitbarstingen van toorn, zelfzucht, tweedracht, partijschappen, 21 nijd, dronkenschap, brasserijen en dergelijke.



De longen, het ademende deel, staan dus onder het oordeel. Wij moeten beginnen met het inademen van het eeuwige zaad. Waar een long sterft, kan een verbinding komen met het eeuwige zaad. De long zal afsterven, om plaats te maken voor het paradijselijke genitaal. Door bloed en zaad zal de mens leven. Adem zal sterven, zuurstof zal vergaan. Onderscheiding zal vrijkomen.

Ook Alamow (Lamech) kwam voort van de bloedlijn van Qayin. Wat esoterisch gezien betekent dat Qayin tot Alamow kwam, tot een Amazone moeder van het gebied Nuwd, of een gebied of stam binnen Nuwd. Esoterisch gezien is dit een vrouw :

En Alamow zeide tot haar vrouwen: Ada en Silla, hoort naar mijn stem; vrouwen van Alamow, neigt uw oor tot mijn rede. Ik sloeg een man dood om mijn wonde, een knaap om mijn striem; want Qayin wordt zevenvoudig gewroken, maar Alamow zevenenzeventig maal!”

Genesis 4 : 23-24



Alamow was lastig gevallen door een man en een knaap (ook slaaf in de Aramese grondtekst, Tle, jonge slaaf), als een beeld dat ze leed onder mannelijke suprematie. Striem is in de Aramese grondtekst ook zwakheid. Zij maakten misbruik van het feit dat Alamow een vrouw was. Hier komt Qayin dus tot het teken van de zevenenzeventigvoudige tucht, 77, wat aan een vrouw was gegeven. Alamow maakte korte metten met de mannelijke suprematie.



Dan in Openbaring komen we tot de tucht van 777, het teken van Batseba, die door het EE als moeder van de openbaringen wordt genoemd. Dit is allemaal de diepte van het teken van Qayin. Hierdoor werd Qayin onderworpen aan de heilige Amazones van Nuwd. Batseba was de gnostische vrucht van David, en moest zijn kind als beeld van zijn eerstelingen, aan haar opofferen. Hij verloor zijn kind door haar, als een beeld van het Davidische pinksterfeest, wat een offerfeest is. Batseba wordt in het EE de vloek van de grote moeder genoemd, de diepte van het paradijs. Batseba betekent : appel, vrucht. In de psalmen wordt dit ook beschreven dat David tot de vrucht kwam. Batseba is het beeld van de tucht, het geheimenis hiervan. In de psalmen brengt de tucht David tot aan de voeten van de grote moeder, tot TESWI, als een beeld van het komen tot Batseba. In de grondtekst en de esoterie moest David de boze geest Uria verslaan die meester over haar wilde spelen, als een beeld van de macht van de boze god Jehovah. David kwam zo ook tot de diepte van het Qayin's teken, en behaalde grote overwinningen.



Zowel Alamow, 77, als Batseba, 777 zijn gebieden in de diepte van Nuwd. Batseba wordt in het EE een andere vorm van Delila genoemd, de scalpeerder. Dit zijn allemaal diepe initiaties in het land van Nuwd, het westelijke paradijs.



Wij moeten niet in eDeN, DN, blijven steken, want dan komen we onder de macht van de valse Germaanse god oDiN, het Europese valse eDeN. Wij moeten doorreizen tot Nuwd door het drievoudige teken van Qayin, 7, 77, 777, oftewel Qayin-Alamow-Batseba.








Hoofdstuk 16. ZEKER-HAVAH Waarschuwt Tegen De Jezus Cultus










Door het vergieten van onschuldig bloed kreeg de mens een vals lichaam. In het paradijs dacht men door visioenen, maar door de val kregen ze hersenen die hen opsloten en afhielden van de gnosis. In het paradijs ging het denken door de heilige genitaal, verbonden aan de paradijselijke leegte, de heilige verlamdheid. De hersenen zijn een witte cobra. Deze geest moet verslagen worden. De hersenen moeten sterven om plaats te maken voor de heilige genitaal.


Het oude lichaam moet afsterven om plaats te maken voor het paradijselijke lichaam. De witte cobra is de hersenen in de gevallen mens. Deze witte cobra is zeer groot, met een lange staart. Het is een woest beest, en werkt met lichten, verblindingen. Dit is wat de hersenen doen.


Dit komt voort vanuit het vergieten van onschuldig bloed, vanuit het maken van afgoden die moeten spelen voor onschuldige bloedoffers. Het is vampirisme. Hieruit kwamen ook de longen, om mensen afhankelijk te maken aan de luchtgod.


Ook Iyowb kwam tot NUWD, door het zwerven, klagen en trillen, om die overgang te bewerkstelligen. Hij moest alles brengen tot de Test, de MOZEN. Het zou zwaarder zijn dan het zand van de zee, maar dit zou hem verstommen. Hij moest tot ALAM gaan, de stomheid, zodat hij niet meer zou kunnen spreken. De Geest in hem moest tot rust gelegd worden. De grote moeder maakte hem stom (ALAM), om vandaaruit zijn mond te openen alleen wanneer de grote moeder dat wilde (PATHACH). Het is iets waar alle profeten doorheen moeten gaan. Zij moeten zich uitstrekken om ALAM, de heilige stomheid te ontvangen.


Ook moesten de profeten de heilige doofheid ontvangen, CHERESH, wat in de diepte insnijding betekent, piercing.


Iyowb werd dus tot een plaats geleid waar dingen zo zwaar waren dat zijn woorden opgeslokt werden, zodat hij in ALAM zou binnengaan, en ALAM hem zou vervullen. Zo zou er een overgang komen van de Heilige Geest tot de bitterheid van het bloed van de vijandelijke jachtsprooi.


ZEKER-HAVAH (Zacheria) had ook gezichten over de ruiters. Deze kwamen om de Geest, Ruwach, te verbannen, NUWACH. Dit wordt vaak vertaald in 'de Geest tot rust brengen,' maar het betekent ook letterlijk verbannen. Deze paarden kwamen om de adem te verbannen (hoofdstuk 1 en 6). In de grondtekst zit Adom, Adam, op het rode paard, ook vertaald : 'het paard van Adom, Adam.' Ook in het EE zit Adam op een gegeven moment op een rood paard. Paard is cuwc, bewegen, springen, ook zwaluw. Adam staat ook voor bloed van de vijandelijke prooi, zoals GAD. Door dit bloed bewegen wij, werken wij, als de 666, het getal van de arbeid, de jachtbuit. Dit is waar het rode paard in diepte voor staat, het leven door het bloed van de vijandelijke prooi, leven door jachtbuit, jacht-trofeeen.


In Spreuken 26 : 2 wordt de zwaluw beschreven als een beeld van hetgeen wat bedekt, wat duister maakt, uwph. Dit wordt gelijkgesteld met een kip, tsippowr, in het land NUWD, het land van Qayin. En dan staat er in het Hebreeuws-Aramees : 'zodat de vloek van de muggen, van de leegte, niet vertrekt (niet gaat, bow, Hebreeuws). Dit is dus wat het zegel van het rode paard, het paard van Adam, inhoudt. De zwaluw, het paard, is een zegel, een bedekker, een verduistering, zodat de plaag van de muggen, de piercings, KANAN, KANAAN, de diepte van de APHAR, de paradijselijke stoflaag, het paradijselijke vuil, als de plaag van de leegte, de paradijselijke afgrond, Nuwd, zou blijven, als de verbinding met Nuwd. Het rode paard had dus een heilige opdracht, als een brug tot Nuwd, het land van Qayin. Dit wordt dus ook uitgebeeld door kippenveren van het land Nuwd, als een beeld van het overwinnen van overmoed door de leegte.


Het witte paard is in de grondtekst het paard van Laban. Yaakowb had zijn Pniel, Penuel ervaring na het komen tot Laban, maar in de esoterie kwam hij eerst tot Penuel, om kreupel gemaakt te worden door de grote moeder, om zo het land van Laban binnen te kunnen gaan, om zich te onderwerpen aan de matriarchen. Zo kon hij geen bedreiging vormen. Penu-el betekent de confrontatie met de vader god, El. Dit is in het Aramees dan Penu-Mara of in het diepere Hebreeuws Penu-Havah, als de confrontatie met de grote moeder. Zijn spieren zouden slinken, en hij zou kreupel worden, de heilige verlamming binnengaan. Dit gebeurde ook met Qayin. Er wordt dan het woord 'tsala' gebruikt voor kreupel en verlamd, wat ook het wortel woord is van tsela, waarvanuit de mens werd geschapen.


Na het OT kwam het NT wat nooit door de Israelieten werd aanvaard vanwege dat ze welonderwezen waren over de komst van het NT en de bijbehorende afgoden. ZEKER-HAVAH had er ook voor gewaarschuwd.


ZEKER-HAVAH 9


6 Dan zal een bastaardvolk in Asdod wonen, en Ik zal de trots der Filistijnen uitroeien. 7 Ik zal hem het bloed uit de mond verwijderen en de gruwelen, afgoden, het vlees van slachtoffers, van tussen zijn tanden, maar het overblijfsel voor onze Mara, hij zal zijn als een stamhoofd in Juda, en Ekron als een Jebusiet. 8 Ik zal Mij rondom mijn huis legeren als een wacht tegen de heen en weer trekkende legers, en geen onderdrukker zal meer tegen hen optrekken, want nu zie Ik het met mijn eigen ogen.


Er waren altijd al bloed-offer afgoden, die gegeten moesten worden door hun volgelingen, zodat ze eeuwig leven zouden hebben. Al die afgoden zouden leiden tot de grote Jezus cultus die de wereld zou innemen. Zeker-Havah streed hiertegen. Jezus zit tussen de tanden van het volk. Zij hebben onschuldig bloed in hun mond waarvan ze leven. Zulke cultussen waren ook al gaande in het OT, en behoorden tot de skelettentafel van Moab. Hier zien we dat het de trots van de Filistijnen is, dit systeem van bloed-offers wat ze hadden opgebouwd.


Daniyel 7


5 En zie, een ander dier, het tweede, geleek op een beer; het richtte zich op de ene zijde op, en drie ribben waren in zijn muil tussen zijn tanden; en men sprak tegen hem aldus: sta op, eet veel vlees.


De drie ribben zijn ook drie kreupelen, waarvan de beer leeft, weer als een beeld van bloed-offer afgoderij. De beer is een beeld van Saturnus die zijn kinderen opeet, oftewel de god Jehovah die zijn zoon Jezus offert.







Hoofdstuk 17. Zeker-Havah 11 – JUDAH treedt op tegen de Jezus Cultus

















Zeker-Havah 11

1 Open uw deuren, o LABANN, opdat het vuur, urim, JUDAH, uw ceders vertere (slachten) ! 2 Jammer, gij cypres, omdat de ceder gevallen is, en de geweldige bomen verwoest zijn; jammert, gij eiken van Basan, omdat het ondoordringbare, omheinde woud is neergestort. 3 Hoor, het gejammer der herders, omdat hun heerlijkheid verwoest is; hoor, het gebrul der jonge leeuwen, omdat de pronk van de Jordaan verwoest is.



Het land van Laban, als een beeld van Nuwd, was vol met geinfiltreerden. Ook hier waren de herder cultussen binnengedrongen. JUDAH was het vuur wat hiermee af moest rekenen.



JUDAH wordt aangesteld als een slager.



4 Zo zeide Mara, degene die mij bezit: Weid de slachtschapen; 5 hun kopers slachten ze zonder dat zij zich schuldig voelen; hun verkopers zeggen: geprezen zij de HERE, omdat ik rijk word; hun herders sparen ze niet. 6 Want Ik zal de bewoners der aarde niet langer sparen, luidt het woord van Mara, Mare; zie, Ik lever de mensen over, allen in de macht van hun naaste en in de macht van hun koning; en zij zullen de aarde tot een woestenij maken, en Ik zal uit hun macht niet redden.



7 Daarom heb ik de slachtschapen geweid – daarom zijn zij de ellendigste onder de schapen – en ik heb twee staven, wapenen, genomen, LAQACH = weggenomen, zien te bemachtigen, in gevangenschap nemen (van de herders), ook : trouwen, en dat zou dan gaan onder een Hoseaans verbond, maar we zien dat Zeker-Havah dus ook moest trouwen als een oorlogs-strategie, om de vijand gevangen te nemen. Ook in het Aramees is het 'oorlogs-buit'.



Op de ene las ik : Genade, Gaven, en de ander : Een bloedoffer aannemen ; zo heb ik de kudde geweid. 8 Drie herders heb ik in één maand verdelgd, omdat ik tegenover hen mijn geduld verloren had, terwijl zij ook een afkeer hadden van mij. 9 Daarop heb ik gezegd: ik wil u niet langer weiden; wat sterven gaat, sterve, en wat verdelgd dreigt te worden, worde verdelgd, en de overblijvenden mogen elkanders vlees eten.



Zeker-Havah moest als een spion infiltreren in de herder cultussen, en heeft hun staven gebruikt, maar verdelgde toen drie herders. Er zijn in de geschiedenis vele herder-goden zoals Jezus geweest. Het vlees eten van een afgod heeft te maken met het oordeel gebracht door Zeker-Havah. Zij eten elkaars vlees, wat een teken van krankzinnigheid is.



De staf van genade-gaven wijst op de charismata, en de genade die door zo'n herders-cultus wordt aangeboden. Door genade hoeft men niet meer naar school, en zal men elkaar in de haren vliegen, om zo elkaars vlees te eten. In diepte bestaat er geen genade. Genade is een geest van oorlog, van spijbelen, van luiheid en gemakszucht. Genade is een cheater program, een misleider. Genade is niet eerlijk, en is overmoedig, wat wordt opgewekt door Liefde. Je wilt iemand verwennen om zo je eigen schuld niet te hoeven voelen. Liefde bedekt schuld, maar rekent er niet mee af. Om met schuld af te rekenen moeten we naar school, en moeten we dingen leren goedmaken, als in jachtsloon. Dit is waarom Zeker-Havah even later deze staf moest breken. In de grond tekst was dit een wapen.



10 Toen heb ik mijn staf Genade, Gaven genomen en die verbroken, tenietdoende mijn verbond, dat ik met alle volken gesloten had.



Dan komt er een profetie over Judas, wat Grieks is voor JUDAH, die de komende herder cultus zou moeten verdelgen. JUDAH is dus een beeld van de urim.

12 En ik heb tot hen gezegd: Indien het goed is in uw ogen, geeft mijn loon, maar indien niet, laat het. Toen wogen zij mijn loon af: dertig zilverstukken. 13 Maar Mare zeide tot mij: Werp dat de pottenbakker toe; een heerlijke prijs waarop Ik hunnerzijds geschat ben! En ik heb de dertig zilverstukken genomen en die in het huis van Mare de pottenbakker toegeworpen. 14 Daarop heb ik mijn tweede staf, het aannemen van een bloedoffer, verbroken, tenietdoende de broederschap tussen Juda en Israël.



Dit gaat over Judas, JUDAH, die dertig zilverstukken kreeg voor het aangeven van Jezus, de valse herders-cultus van onschuldige bloedoffers. Dit is esoterisch natuurlijk, als een beeld van de oorspronkelijke man, Zeker, die door zijn onderworpenheid aan de grote moeder, Havah, de Jezus geest verdelgde. Zo kwam er een scheuring tussen JUDAH en Israel.



15 Toen zeide Mare tot mij: Neem u nog eens de uitrusting van een dwaze herder; 16 want zie, Ik stel een herder in het land: naar wat verdelgd dreigt te worden, zal hij niet omzien; het verstrooide zal hij niet opzoeken, het gewonde zal hij niet trachten te helen, het uitgeputte zal hij niet verzorgen; maar het vlees van de vette beesten zal hij eten, en hun hoeven zal hij afrukken. 17 Wee de nietswaardige herder, die de schapen verlaat: het zwaard over zijn arm en zijn rechteroog! Verdorren zal zijn arm, verduisterd worden zijn rechteroog.



Dit was ook gericht aan de valse Germaanse Messias, oDiN, het valse Germaanse eDeN. oDiN verloor zijn oog aan Mimir in ruil voor wijsheid.



Met de dertig zilverstukken werd het veld van de pottenbakker gekocht, de bloed-akker in het dal Hinnom, waar ook kinderen waren geofferd in het verleden. Het was een vuilstortplaats. De bloed-akker werd een begraafplaats voor niet-Israelieten, heidenen, zoals hen die Jezus volgden. Hier kwam ook het woord Gehenna vandaan, wat dus in wezen een plaats is waar christenen naartoe gaan, vanwege bloedoffer afgoderij. Zeker-Havah noemt deze plaats als de plaats van Mare, de grote moeder. De oorspronkelijke man onderworpen aan de grote moeder, waar Zeker-Havah een beeld van is, beeldt ook de stam JUDAH uit, die komt tegen de cultussen van bloedoffer afgoderij zoals het christendom. Dit is de betekenis van Judas, de Griekse transliteratie van Judah. Dit was het werk van een spion, Zeker-Havah, die in het Griekse wereldrijk moest infiltreren, tot het verbreken van de herders-god van bloedoffer-afgoderijen. Zijn naam was Iscariot, Iysh-Qarah, wat vechtslaaf betekent. Zeker-Havah was een krijger, een gladiator, die gezonden moest worden tot deze arena.



Judah moest afgezonderd worden. Judah werd later twee stammen, omdat Benjamin eraan verbonden werd, omdat Judah en Benjamin de urim en de thummim uitbeeldden.







Hoofdstuk 18. De demonisering van Assur










Op de bloed akker wordt het christendom, de valse herder cultus van bloedoffer-afgoderij, verdelgd, door het werk van JUDAH (Judas), door Zeker-Havah. Dertig zilverlingen waren zijn jagersloon waarmee hij dit gebied kocht. Dit was dus niet het werk van de duivel, zoals het NT zegt, maar het werk van Mare, de grote moeder. Hierom hebben de Israelieten het NT nooit aangenomen. Zeker-Havah werd door het NT belachelijk gemaakt. Maar feit is dat de profetieen van Zeker-Havah zijn uitgekomen, en dat het christendom hierdoor is vernietigd. Er is namelijk een grote uittocht. De bloed akker is een deel van Gehenna, de verbrandings-plaats. Gehenna is het gebied van de weeklacht in de grondtekst, wat een beeld is van het land Nuwd.


JUDAH, Judas, stierf door ophanging, wat een beeld is van het overwinnen van adem, de heilige geest. Toen JUDAH de Jezus cultus had verslagen, werd ook nog eens even de heilige geest, de adem, aangepakt. Zo ontving ook JUDAH het teken van Qayin en kreeg volop toegang tot Gehenna, Nuwd.


In de grondtekst betekent Christus 'slavenjuk' of 'jachtuitrusting', cheir. Zeker-Havah moest de uitrusting van een dwaze herder wegnemen, LAQACH, wat ook trouwen betekent, als krijgsgevangene nemen. Omdat Jezus kwam voor een wereldrijk van genade voor de luien en de dieven, so kwam Judah, Judas, als kasbeheerder, als een beeld van het loon-systeem, als een beeld van jachttrofeeen. Jezus stond voor het vergieten van onschuldig bloed, en Judah, Judas, stond voor het vergieten van schuldig bloed, in het esoterische, waar Jezus voor het materiele stond.


Zoals Zeker-Havah moest ook Hosea afvallige vrouwen trouwen. Zijn dochter moest hij Loruchama noemen, wat 'geen moederschoot' betekent. Dit was een teken van oordeel, dat Mare de moederschoot van de mensen zou weghalen, de grote moeder zou vervangen worden door alleen een vader, wat ook gebeurt is door het christendom.


Hosea 6


6 Want in eeuwige tucht, checed, heb Ik behagen en niet in slachtoffer, in kennis van Mare en niet in brandoffers.



In het boek Hosea krijgt de stam Efraim er flink van langs.



Hosea 12



2 Efraïm weidt ruwach, wind, adem, de heilige geest, en jaagt de gehele dag de oostenwind na, het vermeerdert leugen en verwoesting.



Efraim staat voor 'heilige geest junkies', zij die de heilige geest verafgoden, en de gnosis hebben verwaarloost, de profetie, de heilige kennis tot terugkeer en verovering van het paradijs.



15 Bitter krenkend heeft Efraïm gehandeld, maar Mare zal zijn bloedschuld op hem doen neerkomen, en hem zijn smaad vergelden.



De valse kerk eet en drinkt het lichaam van Jezus, een slachtoffer bereid door de Vader God. Dan zeggen ze : 'De kerk is het lichaam van Jezus', dus in wezen eten ze elkaar, en hierin zijn er dan hierarchieen als een voedsel-keten.



Micha 3



1 En ik zeide: Hoort toch, hoofden van Jakob en leidslieden van het huis Israëls, moest gij het recht niet kennen? 2 Gij die het goede haat en het kwade liefhebt, die de lieden de huid afstroopt en het vlees van hun gebeente; 3 ja, die het vlees van mijn volk eet, en hun de huid aftrekt, en hun beenderen breekt en ze uiteenlegt als vlees in een pot of in een ketel. 4 Dan zullen zij roepen tot de HERE, maar er zal hun niet geantwoord worden.



5 Zo zegt Mare aangaande de profeten die mijn volk verleiden; die, als zij iets met hun tanden te bijten krijgen, heil verkondigen, maar tegen hem die hun niets in de mond steekt, de oorlog uitroepen.



Checed betekent eeuwige tucht, wat ook voorkomt met het woordje owlam erbij wat eeuwig betekent. Checed, de eeuwige tucht, komt ook weer terug in Klaagliederen. Het boek Klaagliederen gaat over het land van Qayin, Nuwd. In het Hebreeuws is klaagliederen Qaynah. In het Aramees Yalela, ook als schreeuwen, en Marqda. Zij zijn drie Amazones die over het land Nuwd zijn aangesteld. In de eeuwige tucht is Zij aanhoudend, vast, streng, Amen, de Hebreeuwse vorm van Aletheia. Dit werd verkeerd getranslitereerd in MANA, werd in een gouden kruik gestopt, en toen in de ark. Ook de grote moeder probeerden zij tot voedsel te maken. Amen, Aletheia is de vaste moeder.

In het Aramees waren er ook klaag-priesters, onder Marqda. Zij waren de priesters van Nuwd, die het teken van Qayin hadden ontvangen. Onder het oude verbond waren dit de priesters van de stam Dan (DN, eDeN, oDiN).

De grote, heilige moeder, Amen, komt geregeld voor in het OT, in de Tanakh, Tenak.

Spreuken 27

6 Standvastig, aanhoudend, Amen, zijn de wonden door honger (ahab, ahav, wat ook weer verbonden is aan de moederschoot, de omheining) geslagen, maar overvloedig zijn de kussen van een vijand. 7 Een verzadigd mens vertreedt honigzeem, maar voor een hongerige is al het bittere zoet.



I Samuel 2


35 En Ik zal Mij een priester van Amen aanstellen, die door heilige honger handelt en Ik zal voor hem brengen tot Amen's gevangenis, zodat hij te allen tijde voor het aangezicht van degene met oorlogs-strepen wandelen zal.



De klaag-priesters van Marqda waren nomaden die rondzwierven, met jagerstenten. Zij waren verlost uit de stam Dan, eDeN, door het teken van Qayin. Ook in het land Nuwd waren er omheinde nederzettingen, maar het cukkah-feest van de trekkende jagerstenten was een belangrijk fundament. Dit is ook wat Nuwd betekent in de wortel tekst, als het land der nomaden. Zij waren gevlucht uit eDeN, het land van de stam DaN, waar ook de Germaanse oDiN cultus uit voortkwam.



In de Tanakh, Tenak, het OT van de Israelieten, werd Amen gezien als een vorm van de grote moeder. Zij was de aanhoudende, vaste, strenge tucht. Dit werd valselijk getranslitereerd op andere plaatsen in Mana, Manna, als brood wat uit de hemel kwam vallen, om de jacht uit te doven. Mana, Manna, staat voor de luie genade. Het Manna zegel moet verbroken worden. Manna, het levende, hemelse brood, kwam in de vorm van Jezus Christus tot de aarde, als de val van Lucifer, om de mens af te leiden van de gnosis door gemakkelijke genade. Er zal oorlog gevoerd moeten worden tegen Manna. Dit was ook een soort van verboden vrucht.



In het paradijs leidt de rivier de Tigris tot het Qidmah gedeelte van Assur. Qidmah betekent 'ouder dan Eden', en is in het westen van het paradijs, achter het land Nuwd. Assur was gedemoniseerd in Engelse mythe. Assur stond voor de boom der kennis van goed en kwaad, voor de verboden vrucht, terwijl in de grond tekst en wortel tekst, en ook in de esoterie, het meer een neutrale positie had.



Numeri 24



22 nochtans zal Kaïn tot verwoesting zijn; hoe lang nog of Assur voert u gevankelijk weg.



Assur was een plaats dieper in het paradijs. De oude profeten noemen Assur de roede van de toorn van de grote moeder, en ook als de keten waaraan de halsketen vastligt. De halsketen is dan de APH, het paradijselijke hart. De APH had de adem, de geest, overwonnen.



Hosea 14



4 Assur zal ons niet verlossen, op paarden zullen wij niet rijden. En wij zullen niet meer zeggen tot het werk onzer handen: Onze God! Want van U verkrijgt de vaderloze een plaats in de moederschoot.



Assur zou ons terugleiden tot de eeuwige tucht, en juist niet tot de behoudenis-leer van het NT. Hierom ging het volk in de ballingschap van Assur.



Het bloed van de vijandelijke prooi moet vergoten blijven worden, anders zullen zij onschuldig bloed vergieten. Schuldig bloed moet vergoten worden. Dit is waar het rode paard voor staat. Dit is waar Gad voor staat. Assur betekent grote oorlog, zoals het rode paard dit betekent, en ook : weg, be-weg-en. Assur is een rode lijn die leidt tot het land van Assur. Adam kreeg dit paard toen hij door de nachten van de paal was gegaan in het EE.






Hoofdstuk 19. De Grote Johannes Leugen


Dit vers stal het boek van Johannes, en veranderde het toen, zodat het een zegel zou worden.


Johannes 1


1 In den beginne was het Woord en het Woord was bij God en het Woord was God. 2 Dit was in den beginne bij God. 3 Alle dingen zijn door het Woord geworden en zonder dit is geen ding geworden, dat geworden is.



Dit MOEST zijn :



1 In den beginne was het bloed van de vijandelijke prooi en het was bij de grote moeder. 2 Dit was in den beginne bij de grote moeder. 3. Alle dingen zijn door het bloed van de vijandelijke prooi geworden en zonder dit is geen ding geworden dat geworden is.



Voor de leegte was er het bloed van de vijandelijke prooi. De leegte kwam hier uit voort, en bewaakt dit.



Genesis 1



1 In den beginne, reyshith in het Aramees, wat 'van de eerstelingen' betekent, dus het pinksteroffer



schiep, wat in het hebreeuws 'maken door snijden' betekent



de grote moeder de nederzetting, omheining, en de onderwereld.



Alles bestond dus door de jacht, door het bloed van de vijandelijke prooi.







Hoofdstuk 20. Loon of Gave ?


Je-Sus, Ge-Sus, is Grieks-Latijn voor 'varken van de aarde', oftewel 'het beest uit de aarde', het tweede beest, Jom. Judah, Judas, werd hiertegen uitgezonden in de jacht, wat voorzegd werd door Zeker-havah, Zacharia, die dit zelf ook was. Zeker-havah betekent de oorspronkelijke, voor-adamitische man onderworpen aan de oorspronkelijke heilige vrouw, de grote moeder. Zeker was de eerste Adam. De vier evangelieen waren opgesteld om deze jacht te bedekken, verborgen te houden. Assur maakte jacht op dit beest. In het Orions is dit beest een gratahaar, een rundachtig beest met horens, een varken met horens, als een zwijn ontstaan door inteelt.


De gratahaar werd aan de paal gespietst, maar de geest van het NT maakte hier iets anders van. De gratahaar, het varkens-beest uit de aarde, werd verheerlijkt.


Dit loopt parallel met de Griekse mythe van het Erymantische zwijn die altijd veel schade aanbracht. Hercules dreef het in de sneeuw om het te vangen, zoals Je-Sus werd geisoleerd in Getsemane. Het zwijn wordt geketend en door Hercules aan de keten meegenomen.


Het pinksterfeest is het Levitische offerfeest, waarin Je-Sus zijn gestolen gnosis moet prijsgeven, de KRA. In Efeze wordt van het varken uit de aarde de jachtuitrusting gemaakt.


Judah, als het zegel van het zwarte paard, staat voor de varkensjacht, door honger en duisternis de hebzucht overwinnen. Bij het oprijzen van Judah, de weegschaal, het meetsnoer, gaan er zware oordelen komen over hen die door hebzucht meer hebben genomen dan hun was toegedeeld.


Psalm 48


11 Gelijk uw naam, o grote moeder, zo is uw lof tot aan de einden der aarde; uw rechterhand is vol van gerechtigheid. 12 Laat de berg Sion zich verheugen; laten de dochters van Juda juichen om uw oordelen van het meetsnoer.



Mosy, zwakheid, verhongering, is een beeld van Judah, Judas. Mosy, Judah, Judas, moest het volk uitleiden, naar de honger in de wildernis om het volk zwak te maken, leeg te maken, zodat het openbaringen kon ontvangen. Dit was ook om het volk te testen en te ziften. Mosy, Judah, Judas, is het pad door de wildernis, ook voor David. In Psalm 6 wordt Mosy besproken als het proces om tot Teswi, te leiden, de voeten van de grote moeder, Haar fundament, ook als een bed. David maakt Haar voeten nat met tranen, waar hij ook tot zwakheid komt. Mosy, Judah, Judas moest Yam, Jom, de zee, oftewel Je-Sus verslaan, scheiden.



Het bloed van Je-Sus, van het varken uit de aarde, is dus het bloed van de vijandelijke prooi, en dit is helemaal verkeerd voorgesteld door het NT. Het NT heeft dit varken tot god gemaakt. Het NT staat schuldig aan zware afgoderij.



De mythe van Je-Sus, die trouwens is overgenomen van oudere, voor-christelijke mythes, gaat over het afsterven van de varkens-geest, een stuk oude natuur. Het pasen was oorspronkelijk een varkensjacht, wat het NT probeerde te bedekken. Dit leidde tot het pinksteren als een voorbereiding op de buffeljacht.



De buffeljacht is heel specifiek een metafoor van het komen van gave tot loon. Dit komt neer op het verslaan van de geest van kerstfeest, die door gaven de jacht wil uitdoven.

Visserij – van exoterische voortplanting (plat, pornografisch) tot esoterische voortplanting

Wat houdt dit ten diepste in ? De sex-industrie, ook de hele huwelijks-industrie waar alles om geld gaat, houdt nog iets diepers verborgen.

Visserij – van vrijwillig werk tot slavernij

De sex-industrie staat voor vrijheid, terwijl in de gnosis er geen vrijheid is, maar strenge wetmatigheden. Gnosis is ascese en slavernij, en alles daarbuiten is de sex-industrie. Vis en buffel zijn in het Aramees nauw aan elkaar verbonden. De gave maakt vrij, terwijl het loon bindt.

In 1 Korinte 10 staat : 'weest vast aaneengesloten, katartizo, 'tezamen komen door visserij', één van zin en één van gevoelen, gnome, in de gnosis van het oordeel, in de Arren, de gnosis van de esoterische voortplanting, de verjonging, het lamsvacht, de overwinning over Jezus Christus, Jom. Dat is de ware oproep tot eenheid, in het komen van vrijwillig werk tot slavernij.

De visserij is een belangrijk fundament in de bloedbanden. Christus bedekte de Chasma, de paradijselijke afgrond, de leegte, als een beeld van de moederschoot. In de moederschoot worden de bloedbanden gesmeed. Dit gebeurde door echo in het Grieks, bloedbanden hebben door heilig bloedvergiet van vijandelijk vee. In het hebreeuws is dit havah, Eva.

In Efeze 1 : 7 hebben wij apolytrosis, loon, door echo (eva, de bloedband door heilig bloedvergiet van vijandelijk vee), dus dit loon komt alleen door verbintenis aan een stam, en aan de moeder (havah, eva).

In Efeze 2 : 18 hebben wij (echo, echomen, eva) door het bloed van de vijandelijke prooi, door eenheid (heni, van heis), toegang tot pater, de paradijselijke afgrond.

In Galaten 6 : 10 hebben wij door echo (eva) het heilige meetsnoer, als een oordeel op hebzucht, het varken.

In Efeze 4 : 28 gaat het erom dat de dief moet komen tot echo (eva), door het lijden, door de tucht, door insnijdingen, door moeheid, voor eerlijk loon. Dit gebeurt in chreia, slavernij, wat komt van chasma, de paradijselijke afgrond.

Ook evangelie, euaggelion, betekent loon. In de wortels betekent het 'mooie tijdingen van het feest der runderen', en 'mooie tijdingen van het feest van vee', wat duidt op een feest van een geslaagde jachtsbuit, juist ook omdat in de wortel tekst de runderen, het vee, geleid worden tot het gerecht, het brengen van vee tot hun eindbestemming.

Filippenzen 1

7 Zo van u allen te denken spreekt voor mij dan ook vanzelf, omdat ik u op het hart draag (echo, eva), daar gij allen, zowel bij mijn gevangenschap bent als tot mijn verdediging en bevestiging van het evangelie, verdediging en bevestiging van het loon, van de jachtsbuit en het feest van de jachtsbuit, als deelgenoten zijt van mijn loon.



Visserij is dus een belangrijk fundament waarnaar altijd teruggekeert moet worden. Zij die visserij verwaarlozen kunnen geen slaaf worden, en zullen dus een eigen wil hebben die tot verderf leidt.



In het verhaal van de wonderbare vermenigvuldiging gaat het niet om 'brood en vis', maar om 'vis en vis' in de worteltekst, verschillende soorten vis. Vis betekent vermenigvuldiging en vruchtbaarheid. Dit is een metaforische mythe, die al voorkwam in oudere mythes voor het christendom. De vis werd verzameld in geweven manden, maar in de wortels betekent het zaad, en het trekken van een mes. Het wijst terug op het oorlogszuchtige 'mayim', bloed en zaad, wat de onderwereld schiep. Door echo (eva, havah) werden de stammen gevormd.








Hoofdstuk 21. Het Zegel van de Hemelvaart


Christenen worden in charismatische traditie geleerd toch maar vooral te streven naar het ingeburgerde 'de gaven van de geest'. Alhoewel dit allemaal hele mooie beloftes inhoudt is de uitdrukking volkomen misplaatst, en een misvertaling van het woordje 'charis'. Dit betekent namelijk loon. Charis is bounty, als oorlogsloon en jachtsloon, maar dit wordt door christenen heel selectief vertaald in gaven. Charis of Karis komt van het Hebreeuws-Levitische kra, wat het jagersloon van de Levieten was, en waardoor zij profeteerden. Het was hun jachtsgerei en wapenrusting, dat wat christenen 'de gaven van de geest' zouden noemen. Helemaal geen gaven dus, maar loon.


Het ontvangen van pneuma, als het eeuwige zaad, is een start-kapitaal, maar dit is ook geen gave. Het gaat namelijk om relatie tot de grote moeder, de grote moederschoot. Dit zijn allemaal hele strenge wetmatigheden. Er wordt ons niks zomaar in de schoot of de mond geworpen. De buffeljacht is de strijd tegen gaven, en voor loon. De buffeljacht vindt plaats na het pinksterfeest, als een vervanging van het kerstfeest, als een vervanging van de genadegaven, een vervanging van charismatisch christendom. Genade-gaven zijn middelen van Saturnus om de jacht uit te doven. Dit is ook een manier van omkopen.


Na het pinksterfeest is er dus veel te doen. De buffeljacht is komen van gaven tot loon. Ook is de visserij een belangrijk fundament voor de buffeljacht. Visserij maakt ons tot slaaf, en breekt het vrijwillige werk wat tot verderf leidt af. Er is geen jacht mogelijk zonder slavernij. Jacht zonder slavernij geeft de vijand macht over ons.


De buffeljacht moet volkomen gedaan worden, want waar de gave niet geheel is afgestorven, daar blijft nog een stuk vrijheid. Vrijheid is adem, terwijl slavernij bloed en zaad is. Slavernij bindt ons aan Assur.


Toen kwam de doodsmacht genaamd : Sepra. Dit was de letterlijk gemaakte metafoor van de hemelvaart. Hij begon te spotten, en te dreigen met eeuwige verdoemenis. De hele ruimte was gevuld met vuur. En Sepra sprak : 'Wat dacht je nu te doen ? Jij hebt de eeuwigmakende gave van genade verworpen.' Toen zakte Sepra ineen, en het vuur verdween, maar kwam toen even later weer sterk terug. 'Wat dacht je nu te doen ? Je hebt de eeuwige gave verruild voor loon, terug naar de goede werken, terug naar loon voor werken. Wat ga je doen ? Jij gaat ons niet verder ontmaskeren. En blijf van ons idool af, blijf van onze afgod af, onze held. Wat ga je nu doen ?' En toen weer zakte Sepra ineen. Er was een visioen van een reusachtige buffel, woest dat zijn schuilplaats was ontdekt, en toen een visioen van een reusachtig varken. Ze werden gedreven in ijs. Het varken begon te krijsen, maar raakte toen verdoofd door het ijs. Weer probeerde Sepra op te komen, en zei : 'Ik weet dat dit ons laatste uur is. Geef ons nog één kans op te spreken. Laat ons zeggen wat we willen zeggen. Wij geven op, dit vuur is te sterk, maar wij zullen een ieder innemen die niet beveiligd is tegen ons. Nog zoveel zielen die wij mee kunnen roven.' Toen vertrok Sepra.


De hemelvaart is in de wortel tekst van Tessalonicenzen de visserij, wat de hemelvaart dus probeert te bedekken. Sepra, de hemelvaart, wil door vrijheid de mens tot zijn slavernij brengen, door de visserij uit te doven. In Handelingen 1 is de grond tekst van de hemelvaart de jacht, hypo-lambano, door de jacht, door het vangen, het verkrijgen van jachtbuit. De hemelvaart kwam als een wolk, wat dezelfde wolk was die het volk leidde door de wildernis. In het Aramees is dit de Nan, de Nana, de wolk van Mercurius, kwik, het gif wat ook in de tand-industrie wordt gebruikt om mensen onder controle te krijgen. Deze wolk is een voorhangsel wat verscheurd moet worden. Sepra is dus de Romeinse god Mercurius, de god van de media en de handel, de god van de dieven. Deze nam Christus op als de wolk der heerlijkheid.


Iyowb 7


9 Gelijk een wolk, nana, mercurius, verdwijnt en wegdrijft, zo stijgt wie in het dodenrijk nederdaalt, niet weer op.


Mercurius is de kacah, de bedekker, de overwhelmer, de verdrinker, om mensen geheel te binden in kwik. Mercurius is een zombificator, maar in principe gewoon een voorhangsel. Assur wordt verborgen gehouden, de heilige verdrinkster. Door de heilige verdrinking sterft de adem, en neemt het visioen over. Mercurius is een doper om te verdrinken, om de mens onder de macht van het kwik te krijgen. De Levieten moesten metaforisch verdronken worden in het bloed van boze geesten, opdat de geest zou afsterven, en ze veilig zouden blijven tegen mercurius. Ook kregen ze visioenen door deze verdrinking. Vaak kwam deze metafoor na de metafoor van het afhakken van de armen, om de leegte, rust in te gaan.


De hemelvaart-keten houdt de mens van de jacht af. De hemelvaart verblind mensen met overlicht, om het cukkah-feest van de trekkende jagers-tenten, wat ook wel het nomadische loofhuttenfeest wordt genoemd, uit te doven. Het cukkah-feest brengt ons dieper in de duisternis, dieper in de onderwereld, tot nieuwe jachtsgebieden. Daarom moet het zegel van de hemelvaart verbroken worden.