Algemeen
Ofschoon
zeerobben en zeehonden,
met hun gestroomlijnde lijven en vinachtige ledematen, beide zijn
aangepast aan
een leven in water, leiden ze heel verschillende levens. Robben zijn
snelle
acrobatische jagers die hoofdzakelijk vis eten. In tegenstelling tot
andere
zeezoogdieren, komen ze veelvuldig voor in kouder oceanen en zeeen, met
name in
de buurt van Noor- en zuidpool gebied. Er zijn drie families: de
oorrobachtigen, de zeehondactigen (zonder oren) en de walrus. Zeekoeien
zijn de
enige plantenetende waterzoogdieren. Ze zijn traag en leven in
tropische en
subtropische kustwateren.
Oorrobachtigen
Oorrobachtigen
(zeeleeuwen en
zeeberen) bewegen zich makkelijker op het land dan zeehondachtigen. Zij
kunnen
namelijk hun achtervinpoten naar voren brengen en zich op vier
ledematen
voortbewegen. In zee zijn het goede zwemmers, die zich met hun sterke
vinpoten
door het water roeien. Anders dan de zeehondachtigen bezitten zij
uitwendige
oren. De bullen (mannetjes) zijn veel groter dan de wijfjes en wegen
wel vijf
keer zoveel. Bij zeehondachtigen zie je een dergelijk verschil in
omvang alleen
bij zeeolifanten.
Zeehondachtigen
Zeehonden
(oorloze robben) zijn
beter aangepast aan het leven in water dan oorrobachtigen. Ze zijn
volmaakt
gestroomlijnd door het ontbreken van oorschelpen; hun torpedovormig
lichaam; en
de naar achteren wijzende achterpoten, die niet naar voren gelegd
kunnen
worden. Bij het zwemmen brengen ze de achtervinnen naar elkaar toe-
zoals bij
in je handen klappen- en slaan ze opzij. Op het land kunnen ze niet
lopen en
rollen zich voort op hun buik. Tot de 19 soorten zeehondachtigen
behoren de
krabbeneter, de gewone zeehond, de zeeluipaard en de zeeolifant.