Algemeen
Walvissen
ontwikkelden zich uit
vierpotige zoogdieren, die miljoenen jaren geleden het land verlieten
om in zee
te gaan leven. In de loop der tijd pasten zij zich aan hun waterhabitat
aan en
werden glad en gestroomlijnd. Hun staarten werden sterke peddels, hun
voorsteledematen vinnen en om het ademhalen te vergemakkelijken,
verplaatsten
hun neusgaten zich naar bovenkant van de kop. Er bestaan 77 bekende
walvissoorten. Ze zijn onderverdeeld in twee groepen: de baardwalvissen
en de
tandwalvissen. Baardwalvissen zijn de grootste dieren op aarde. Ze eten
door
kreeftachtige diertjes uit het water te zeven. Tandwalvissen zijn
jagers die
het vooral op vissen en pijlinktvissen hebben gemunt.
Baardwalvissen
Ondanks
zijn immense omvang voedt
de baardwalvis zich met minuscule prooi. In plaats van met tanden is de
grote
bek gevuld met hoornplaten, die afhangen van de bovenkaak en zijn
omzoomd met
borstelhaar. Deze platen fungeren als zeef om immense hoeveelheden
kreefachtige
diertjes (krill) en visjes te filteren. Anders dan de tandwalvis bezit
de
baardwalvis twee spuitgaten (neusgaten) boven op zijn kop. Er zijn 11
soorten
baardwalvissen.
Tandwalvissen
Tot
de tandwalvissen behoren
dolfijnen, bruinvissen en potvissen. Deze walvisachtigen hebben scherpe
tanden,
die ze gebruiken om prooien, te vangen. Tandwalvissen lokaliseren hun
prooi
door speciale geluiden uit te stoten en vervolgens naar de echo's te
luisteren
(echolocatie). Bij de meeste soorten bevat het grote voorhoofd een
wasachtig
orgaan dat een functie bij de echolocatie heeft. De tandwalvis heeft
een
spuitgat bovenop zijn kop. Er zijn 66 soorten tandwalvissen.