Algemeen
Roofvogels
zijn formidabele jager
met hun kromme snavels, grote vleugels en scherpe klauwen. De meeste
maken
jacht op een veelheid aan dieren, die ze doden met hun geklauwde sterke
poten.
Roofvogels behoren tot de orde der Raptores en dat woord verwijst naar
`grijpen`. Hun moorddadige klauwen gaan dwars door een taaie
dierenhuid,
doorboren vogels in de lucht en rukken vissen zo uit het water.
Volwassen
dieren hebben weinig natuurlijke vijanden, van andere roofvogels en
mensen. Tot
deze diverse groep behoren condors, haviken, adelaars, valken en
gieren. Gieren
onderscheiden zich van de andere, omdat ze niet zozeer zelf doden,
maaar
hoofdzakelijk kadavers-het vlees van dode dieren-eten.
Gebouwd
om te doden
Met
uitzondering van gieren en enkele
andere soorten, houden roofvogels zichzelf in leven met het jagen op en
doden
van andere dieren. Hun lichaam is gebouwd om op de jacht. Ze bezitten
goedontwikkelde vleugels, waarmee ze zowel actief kunnen vliegen als
zweven.
Hun gezichtsvermogen is scherp-wel acht keer scherper dan dat van de
mens. Ze
hebben prooi daarom zo in de gaten. Eenmaal gesnapt, grijpt de
roofvogel prooi
met zijn sterke poten en scherpe klauwen beet en gebruikt zijn
machtige, kromme
snavel om het vlees te verscheuren.
Aaseters
Gieren
zijn gespecialiseerd in het
eten van kadavers. Met hun brede, rechthoekige vleugels kunnen ze hoog
aan de
hemel zweven en uitkijken naar kadavers op de grond. Hun snavel is
sterk
haakvormig en heeft scherpe randen om huid en vlees te kunnen
verscheuren. Met
hun ruwe tong raspen ze vlees van de botten af. In tegenstelling tot
andere
vogels binnen deze groept, bezitten gieren geen sterke voeten en
scherpe
klauwen. Ze doden en vervoeren immers geen levende prooi.