home
foto's
reizen

Turkije 1998

Istanbul, Cappadocië

8 - 22 mei







Maandag 4 mei
vertrek 13:10 van Schiphol naar Istanbul, aankomst 17:40.
Met taxi naar dichtstbijzijnde treinstation voor 800.000 lire met fooi. Ik kreeg nog ruzie met de taxichauffeur omdat ik met 100.000 inplaats van 1.000.000 wilde betalen. Voor 60.000 kan ik met het boemeltje de stad in. (±48 cent). Na wat zoeken vind ik het hotel. Ik wordt verwacht en ik wordt naar m'n kamer begeleid. Deze staat vol met 3 bedden en heeft een raam aan een lawaaiige straat. Er staat ook een televisie met een heleboel zenders. Allemaal turks. In een zijstraatje bij het hotel vind ik een goedkoop restaurantje (Lokanta). Nog steeds het zelfde systeem: uit bakken uitzoeken wat je wil hebben. Meestal at ik voor minder dan 1 miljoen (ƒ8,-). Gelukkig had ik oordopjes bij me, want in een zijstraat staan allemaal tafeltjes van restaurantjes waar ook veel bier wordt gedronken en het vooral na middernacht steeds rumoeriger wordt.





Dinsdag 5 mei
Na het ontbijt in het hotel maar eens op stap gegaan, te beginnen met een wandeling langs de Gouden Hoorn, een zijarm van de Bosporus. De 2e brug overgestoken naar de overkant (de Ataturk-brug). Na een klim via smalle straatjes kom ik bij de Galatatoren uit. Hierachter ligt het moderne Istan­bul. Een voetgangersgebied met een heleboel moderne winkels en een antiek tramme­tje. Ook een kerk waar net een kerkdienst bezig is. Na een afdaling aan de andere kant, met uitzicht over de Bosporus en via een duur restau­rant (nog nooit zo duur gegeten, 3 miljoen) kom ik weer bij de Bosporus uit. Langs de haven en een vismarkt steek ik via de beroemde Galatabrug de Gouden Hoorn weer over, naar Sirkeci. Nog even het Gülhane park ingegaan en op een terras met uitzicht op de Bosporus een gigantische pot thee bijna leeggedron­ken. Het was niet mogelijk om 1 glas te krijgen. Tot na zonson­dergang blijven zitten en met pa z'n verrekijker het scheepvaartverkeer over de Bosporus bespied. Aan de achterkant van het Topkapi paleis ben ik in de bosjes gaan piesen. Een paar gendarmes hielden mij aan en wilden mijn paspoort zien. Gelukkig spraken ze geen engels, maar het kwam er op neer dat ik daar dus niet mocht plassen. Via het Sirkeci station weer richtig hotel. Daar weer bij een restaurantje in de buurt van m'n hotel gegeten.


Woensdag 6 mei
's ochtends was het erg donker en barstte er een onweersbui los. Vrij snel was die voorbij, waarna het weer prachtig weer was, alleen een stuk frisser. Daarom maar m'n bergschoenen aangehouden hoewel dat dus helemaal niet nodig bleek te zijn, het bleef droog. Eerst naar het postkan­toor om een girobetaalkaart in te wisselen voor 20 miljoen en postzegels te kopen. Daarna de heuvel op naar het Topkapi paleis/museum. Een prachtig en groot complex, met veel toeristen, vooral grote groepen, maar zeker de moeite waard. Hierna een kebab met brood gegeten op een terrasje. In de schaduw van de bomen was het best wel koud. Verder gegaan en een bezoek gebracht aan de Blauwe moskee (Sultan Ahmed Camii). Ik moest natuurlijk mijn schoenen uittrekken en in een plastic tasje meenemen. Twee tasjes dus, want die schoenen zijn te groot. Prachtige blauwe tapijten op de vloer. Gedeeltelijk ook in gebruik als moskee. In het Sultanahmedpark nog een tijdje op een bankje in de zon gezeten. Ondanks dat ik m'n schoenen aanhad weinig lastiggevallen door schoenpoetsers. Wel aangesproken door een Turkse jongeman die kennissen had in Nederland. Hij nodigde me nog uit om tapijten te bekijken en thee te drinken, maar dat aanbod heb ik afgeslagen, hoewel het er niet op leek dat hij me iets aan wou smeren. Ik zat veel te lekker op dat bankje.






Donderdag 7 mei
Na het ontbijt eerst naar de Aya Sofia. Dit is gebouwd als kerk, later verbouwd als moskee en is nu een museum. Ook hier zijn heel veel toeristen. Na weer een kebab op een terras ben ik naar het Museum voor Turkse en Islamitische kunst gegaan. Wel een aardig museum met een hele mooie binnenplaats. Vanuit Sirkeci heb ik nog een Boottochtje gemaakt naar de overkant van de Bosporus, heen naar Üsküdar, wandeling langs de oever van de Bosporus naar Harem en daar weer terug naar Sirkeci met een ferry. Ik was eerst van plan om dit in omgekeerde volgorde te maken, maar een mannetje probeerde een muntje voor de overtocht voor 900.000 te verkopen terwijl bij het loket dit maar 150.000 was en ik kon niet van hem afkomen.



Vrijdag 8 mei
Na het inpakken van m'n bagage naar het Archeologisch museum. Een vrij groot museum waar een heleboel te zien was. Op het terras onder het genot van een glaasje thee kaarten geschreven en later naar het postkantoor gebracht. M'n bagage van het hotel opgehaald en met de trein naar het Yesiköystation. Dit bleek dus 1 station verder dan ik op de heenweg had, maar ook hier kon ik een taxi naar het vliegveld nemen. Ik dacht het internationale vliegveld te moeten hebben, maar dit was fout, het bleek toch het domestic te moeten zijn. Dit was weliswaar op loopafstand, maar niemand bleek de weg precies te kennen. Taxichauffeurs natuurlijk wel, maar tegen betaling. Ook goede richtingaanwijzers kennen ze niet. Ik moest 2 keer door de elektroni­sche controle; de 1e keer ging alles piepen, de 2e keer vonden ze waarschijnlijk m'n bergstok verdacht. Uiteindelijk was ik nog 2 uur te vroeg, ik had eventueel nog een uur eerder naar Ankara kunnen vliegen, maar ik moest op de groep wachten. Ik zag nog steeds nergens een groep mensen met wandelschoenen, maar na het instappen bleken zij al in het vliegtuig te zitten. Ik werd verwelkomd door de reisbegeleider van SNP, Harold Schoenmakers. Dit was het begin van de..................





SNP-REIS CAPPADOCIE
1.Vertrek uit Istanbul 20:00, aankomst Ankara 21:00. Ik ging via een andere uitgang in Ankara naar buiten, want ik hoefde niet meer door de douane. Uiteindelijk kwam de groep naar buiten. We moesten nog 4 uur met een busje naar Aksaray. Onderweg zijn we nog bij een restau­rantje gestopt om wat te eten. Het begon ook een beetje te regenen. De aankomst was na middernacht.


2. Zaterdag 9 mei
Na het ontbijt hadden we nog even tijd om het stadje te bekijken. Een aantal winkeltjes. In een drukke straat werden de paard en wagens door de politie weggestuurd. Omstreeks 12 uur gingen we per dolmus de stad uit. Ik had m'n regenkleding in m'n grote rugzak laten zitten. Gelukkig ging dit net goed, maar het werd wel steeds dreigender. Via het dorpje Asikli Höyük (hier waren allerlei vogels te zien, gelukkig had ik pa z'n verrekijker bij me) liepen we langs de Melen­diz-rivier naar het oosten. Overal stonden populieren, die daar waren aangepland voor de houtvoorziening. In die bomen zaten ook veel vogels, o.a. ook de nachtegaal. Rechts is de Hasan-vulkaan te zien. Vlakbij het dorpje
Selime zien we de eerste uitgehakte rotswoningen. Net op tijd komen we bij het pension aan waar we overnachten, want het begint te regenen. Dit is een zeer eenvoudig pension annex tapijtenwinkel. Voor het eten gaan we nog even een paar rotswoningen bekijken. Het eten wordt op plastic bordjes geserveerd, bij het ontbijt krijgen we aardappelschilmesjes en het brood in plastic emmertjes.
10km, 300m. stijgen en dalen, 3½ uur lopen





3. Zondag 10 mei
De vallei wordt steeds nauwer, dit heet de Ihlarakloof. Halverwege de kloof is een betonnen trap naar boven, waar een hele­boel turkse toeristen op plateauzolen naar beneden komen. Hier zijn ook een aantal in de rotsen uitgehakte kerkjes, sommigen met muur­schilde­rin­gen waar meestal de gezichten van beschadigd zijn. Ook is er een uitzichtpunt met een bord waarop een plattegrond van de Ihlarakloof. Hier is ook een groot en lelijk betonnen restaurant. Kennelijk is er ook een weg vlakbij. Wij bekij­ken een aantal van deze kerkjes en klimmen omhoog naar het uitzichts­punt. Daarna vervolgen we de route beneden langs de rivier. Aan het eind van de vallei klimmen we omhoog, naar
Ihlara, waar we overnach­ten in een redelijk pension.
13km, 200m. stijgen, 5 uur lopen



4. Maandag 11 mei
Na het ontbijt worden we door een busje naar de voet van de Hasan vulkaan gebracht. Via een oud vervallen Byzantijns dorp lopen we over oude lavavelden langs een stuwmeer naar een klein dorpje. Aan het begin van het dorp zijn heel veel vrouwen en schapen. Onduidelijk is wat ze daar aan het doen zijn. We hebben een afspraak bij het theehuis, maar omdat Harold niet weet waar dit is lopen we het hele dorp door, overal nagestaard door kinderen en vrouwen. Bij het theehuis staat het busje al klaar. Er is een mogelijkheid om terug te lopen, maar niemand heeft daar zin in. Voor het diner gaan we met z'n allen naar een termaal bad. Het lijkt een vervallen Center parks terrein. In een smerig groen uitgeslagen gebouw is een gloeiend heet bad met een galmende akoestiek. Afspoelen kan alleen met iets minder warm water.
17km, 400m stijgen, 700m dalen, max 6½ uur lopen






5. Dinsdag 12 mei
Vanuit
Ihlara vervolgen we de Ihlarakloof weer naar het oosten, tot het einde van de kloof. De kloof is afwisselend breed en smal, het weer is redelijk, wisselend bewolkt weer maar gelukkig droog. We hebben theepauze in een theehuis dat half over de rivier is gebouwd. Hier zitten mannen rummicup te spelen, kennelijk de nationa­le sport in theehuizen. Als de rivier door een nauwe kloof gaat met een stuw (er is ook geen pad langs het water), gaan we omhoog het dal uit. Vanuit een dorpje waar veel kinderen achter ons aanlopen en schreeuwen staat ons busje al klaar bij het theehuis. We moeten direkt verder, er is geen tijd om thee te drinken. We moeten n.l. nog naar Derinkuyu, een onder­aard­se stad, voordat die sluit. Via allemaal gangen en trappen moeten we naar beneden. Soms is er nauwe­lijks ruimte om gebukt verder te lopen. Na de bezichtiging (ik was er niet echt kapot van) en het eten van een ijsje gaan we verder met het busje naar Güzelöz. Onderweg in het busje voel ik ver­koudheid opko­men, dat aanhoudt tot ik weer terug ben in Nederland. Het is een heel eenvou­dig pension in Güzelöz, met 4 persoons kamers maar mooie tapijten op de vloer. We moeten dus meteen schoenen uittrekken voordat we binnen mogen.
17 km lopen, 400m stijgen, 5½ uur lopen + Dolmusver­voer



6. Woensdag 13 mei
De hele nacht heeft het geregend en het spetterd nog. Met een busje worden we naar een vallei in de omgeving van
Soganli getransporteerd, waar een openluchtmuseum is. Dit is het centrale deel Cappac­docië. In kloof klimmen we omhoog langs oude verlaten rotswoningen. Wel zijn er nog duiventillen te zien. Duiven werden voornamelijk gehouden voor de mest, maar ook de eieren werden gege­ten. In de 50-er jaren moesten de bewoners de grotten uit i.v.m. instortingsgevaar. Nu is het dus een toeristische trekpleister. Er zijn in dat openluchtmuseum ook 2 kerkjes in de rotsen uitgehakt. We klmmen door tot we boven aan de berg zijn. Tijdens de lunch boven op de berg regent en waait het en zoeken we beschut­ting in de luwte van een rots­spleet. We lopen verder langs een diep ravijn. Het is koud en winderig. Uiteindelijk dalen we af in het ravijn en wandelen terug naar ons pension in Güzelöz.
12 km, 300m stijgen, 400m dalen, 5 uur







7. Donderdag 14 mei
Het is bewolkt weer, maar droog. We verlaten ons pension en gaan via een groen dal en het dorpje
Basköy omhoog langs graanvelden door vallei tot we boven op een plateau aankomen. Ook hier zijn veel graanvel­den (lijkt Drenthe of zo iets) Na ±2 uur komen we bij weer bij de rand van een vallei. Hier zijn allerlei bunkers of garages in de rotsen uitgehakt, zo te zien niet lang geleden. Het eerste stuk lopen we langs een asfaltweg. Hier stapt een man uit een auto die ons via een paadje naar beneden begeleid, naar het theehuis in het dorpje Sahinefen­di. Deze man blijkt de eigenaar van het theehuis te zijn. We zitten op het balkon met uitzicht op het dorps­plein. Na de thee lopen we om een reusachtige tafelberg heen in een uur naar Taskim­pasja. Hier worden we door een turkse meneer opge­wacht. We logeren bij hem en z'n mooie vrouw. Zij hebben 2 dochters (er hangen foto's van hen), maar kennelijk logeren zij ergens anders. Na het eten gaan we nog even het dorp in. In een winkeltje koop ik sigaretten, een aansteker (die ik meteen 's avonds bij die mensen laat liggen) en een paar pakjes Halva (als kracht­voer). We slapen met een heel stel in de woonkamer. (nou ja, slapen, er wordt intensief gesnurkt).
18 km lopen, 400m stijgen, 300m dalen, 6 uur.



8. Vrijdag 15 mei
De dag begint zonnig. Via het dal van de Damsa noord­waarts komen we bij het 16 eeuwen oude klooster van Argancheli­os. Het oude klooster is pas gedeeltelijk gerestaureerd en we kijken daar even rond. Als we verder zullen gaan begint het flink te betrekken, het lijkt op een flinke onweersbui. Maar het blijft regenen, dus we gaan toch maar verder naar
Cemilköy waar we thee drinken in een theehuis aldaar. De kachel wordt nog maar eens opgestookt. Voorbij het dorp komen langs een stuw­meer. In de reisbeschrijving staat dat we daar zouden kunnen zwemmen, maar daar is het echt geen weer voor. Het blijft regenen. We lopen door hele vette klei, die enorm blijft plakken aan de schoenen, waardoor het lopen bijna onmogelijk wordt. De lunch stellen we uit totdat we in een verlaten dorpje aankomen wat helemaal uitge­houwen is uit rotskegels. Tijdens de lunch in zo'n rotskegel (die kennelijk gezien de mest als stal wordt gebruikt) schijnt de zon even, maar als we weer verder gaan, begint het ook weer regenen. We klimmen verder en dalen af langs een spekgladde helling tussen nog meer kegels door naar het voormalige griekse dorpje Musta­fa­pasja. We overnachten in een prachtig pensi­on, een oud grieks herenhuis.
17 km, 300m stijgen, 500m dalen, 6½ uur lopen (veel langer door de regen).







9. Zaterdag 16 mei
Eindelijk een dag vrij. De meeste tijd doorgebracht op het dakterras in de zon. Er komen wel steeds meer wolken. Met een aantal groepsleden gaan we lunchen in een cafe om de hoek. Dit wordt gerunt door 2 zusjes van ±15 jaar, de rest van de familie is weg. We geven ze een flinke fooi waarna de meisjes ons de plaatselijke disco laten zien.



10. Zondag 17 mei
De ochtend begint met een buitje, maar verder blijft het gelukkig droog. Na het verlaten van Mustafapasja moeten we een ravijn in. Het is even moeilijk om een goed pad naar beneden te vinden, en we moeten weer een stuk teruglopen voordat er een veilig pad naar beneden is. In dit ravijn loopt een riviertje dat we een aantal keer over moeten steken. Hier en daar zijn moeilijk bereikbare akkers, waar ook gewerkt wordt. In een van de grotten staat een bed en hangen kleren. Kennelijk wordt dit bewoond door een van de landar­beiders, of een herder. Via enkele smalle paadjes gaan we in het dal weer uit. We komen nog een paar schildpadden tegen langs de kant van het pad. Aan de overkant van een ravijn zien we het stadje Ortahisar, waar een grote rotsburcht is. In de rotswand zijn veel woningen uitgehakt, gedeeltelijk verlaten, gedeeltelijk zijn er nieuwe huizen tussen gebouwd. Na de klim naar de andere kant van het ravijn zijn we in het stadje, met de onvermijdelijke toeristenwinkels. Harold laat ons even alleen, hij zegt dat hij etenswaren moet inkopen. Enkele groepsleden gaan de toeristenwinkels binnen. Ik ben snel uitgekeken en ga met Jan het echte stadje in. We komen Harold tegen. Hij blijkt een verrassing voor ons te hebben: we lunchen in een prima restaurant waar we van een zeer overvloedige maaltijd genieten. Na het eten verlaten we het stadje aan de andere kant, via de begraaf­plaats. Inmiddels is het prach­tig weer, de zon schijnt, er staat een straf windje en het is warm. Door de beroemde Scarlet Valley, waar we tijdens een afdaling een hele buslading turkse schoolkinderen tegen­komen, lopen we door een terrein met veel rotske­gels en prachtige paadjes en tunneltjes naar
Çavusin, een vrij toeris­tisch plaats­je, waar we overnachten in groot pension. Elk jaar wordt hier weer een verdieping aangebouwd.
16 km, 300m stijgen en dalen, 6 uur.







11. Maandag 18 mei
De dag begint met mooi en warm weer en een strakblauwe lucht. Het lijkt erop dat het weer nu echt is omgeslagen. We lopen om de Akdag heen, een grote witte tafelberg. In de verte aan de overkant van een brede vallei zien we Avanos liggen, het einddoel van deze dag, maar wel via een grote omweg. Aan de andere kan dalen we af naar het open­luchtmu­seum van
Zelve. Hier zijn een bank en een postkantoor in een caravan, en daar wissel ik nog een betaalkaart in voor 10 miljoen. We klimmen weer een andere berg op, aan de andere kant is het tijd voor de lunch, in oud grafmonument met prachtig uitzicht op de volgende vallei. Langzaam wordt het steeds be­wolkter. We dalen af naar dal van de Kizilirmak. We moeten nog een eind door de vallei. Eigenlijk moeten we een stroompje over, maar omdat het water erg hoog staat kunnen we nergens fatsoenlijk oversteken. Er breekt onweer los, en met behulp van een tractor worden we over de rivier gezet. Harold regelt vervoer in een afthanse auto, die ons voor veel geld naar de Selsjoekische Karavanserai Sari Han brengt via een gigantische omweg en een paar andere dorpjes. Hier worden we opgepikt door het busje dat ons naar Avanos brengt. Een leuk en toeristisch stadje met een prima hotel.
15 km, 350m stijgen en dalen, 5½ uur



12. Dinsdag 19 mei
's Morgens hebben we nog wat tijd om
Avanos bekijken, 's middags vertrekken we met een busje naar de Sultansmoe­rassen. Met het busje rijden we langs enkele van de dorpjes waar we de afgelopen dagen langs zijn gelopen. Ergens langs een weg worden we gedumpt en lopen we door een landschap wat net zo goed in nederland zou kunnen zijn, als je de bergen in de verte wegdenkt. De wande­ling gaat langs een irrigatiekanaal en uiteindelijk komen we bij de oever van het moeras 2 uur Er zijn veel vogels te zien, zelfs door mij. Het is erg winderig, maar zonnig. We overnachten in een gammel pension, waarvan alles piept door de wind, aan de rand van het moeras. We eten in een restaurantje een eindje verderop.






13. Woensdag 20 mei
Om 6 uur begint de excursie met kleine bootjes over het moeras in de regen. Van de beloofde 300 vogelsoorten zien we niet veel, maar horen er iets meer. O.a. Karekiet, Wespendief, Snor, Visdiefje en veel zwaluwen. Na het ontbijt vertrekken we met de dolmus naar de Erciyesvulkaan, waar we in een gigantisch skihotel op 2000m hoogte overnachten. We gaan nog naar de krater­rand, gedeelte­lijk lopen we in een sneeuwbui. 'sAvonds maken we ons eigen eten klaar in de keuken van het hotel aan een gammele tafel.

8 km, 900 m stijgen en dalen, 5 uur



14. Donderdag 21 mei
Door eerst sneeuw en later de regen lopen we de hele dag, eerst over de oostelijke uitlopers van de Erciyes, dan dalen we af naar het noorden. We komen nog langs een tentenkamp waar niemand te zien is, het weer is te slecht. Ook passeren we een schaapskudde. De herder houdt z'n hond goed vast als we passeren. De hele dag regent het flink door en is het soppen. 's Avonds zien we op het televisiejournaal enorme overstromingen in het noorden van Turkije. We komen bij een hek met in alle talen verboden toegang, militai­re basis, maar Harold zegt dat we gewoon door moeten lopen. Bij een militaire wachtpost worden we tegengehouden en na wat heen en weerge­praat tussen een aantal militairen worden we naar een andere weg begeleid, waar we via een zo mogelijk nog soppiger pad na
15 km, 350m stijgen, 1000m dalen, 5½ uur we in Hisarcik aankomen. Hier gaan we eerst het theehuis in om een beetje warm te worden en op te drogen. We missen de bus van 3 uur naar Kayseri en moeten nog een uur wachten op de volgende, onder grote belangstelling van de plaat­selij­ke jeugd. We overnach­ten in Kayseri in een eenvoudig hotel. 's Avonds gaan we naar een bar in een ander hotel. Deze stad lijkt veel conser­vatiever. Hier is een optre­den van een bandje met zingende turkse dames. Een vreemd ritueel. De eigenaar bied een fles champagne aan terwijl de dame bij de tafel staat te zingen. Eerst neemt zij een glas en neemt daar een slok uit. Verder blijft de fles onaangeroerd. En de prijzen waren niet eens extra hoog.






15. Vrijdag 22 mei
Na de laatste nacht in Turkije hebben we nog even tijd om Kayseri te bekijken. Ik vind nergens winkeltjes om iets leuks te kopen. Ik koop alleen 10 pakjes Samsun, het goedkoopste pakje Turkse sigaretten. (Voor 700.000, ƒ5,60 voor 10 pakjes) De terugreis is per luxe bus naar Ankara. Onderweg worden we regelmatig van koffie, thee, coca-cola of Fanta voorzien. Halverwege is er een lunchstop in een restaurant dat kennelijk ook van de busmaatschappij is (5 uur). We komen veel te vroeg op het vliegveld, omdat Harold dacht dat we door Ankara heen moesten, maar we reden hier omheen. Het vertrek uit Ankara zou om 19:35 uur zijn, maar door onweersbuien hadden we een uur ver­traging. We zouden om 22:40 op Schip­hol aankomen, maar dat werd dus 23.45. Ik kon nog net met de laatste trein naar Muiderpoort, via Duivendrecht. aankomst 0.50, 1 uur thuis.






home
foto's
reizen