Maandag
4 mei
vertrek 13:10 van Schiphol naar Istanbul, aankomst 17:40.
Met taxi
naar dichtstbijzijnde treinstation voor 800.000 lire met fooi. Ik
kreeg nog ruzie met de taxichauffeur omdat ik met 100.000 inplaats
van 1.000.000 wilde betalen. Voor 60.000 kan ik met het boemeltje de
stad in. (±48 cent). Na wat zoeken vind ik het hotel. Ik wordt
verwacht en ik wordt naar m'n kamer begeleid. Deze staat vol met 3
bedden en heeft een raam aan een lawaaiige straat. Er staat ook een
televisie met een heleboel zenders. Allemaal turks. In een
zijstraatje bij het hotel vind ik een goedkoop restaurantje
(Lokanta). Nog steeds het zelfde systeem: uit bakken uitzoeken wat je
wil hebben. Meestal at ik voor minder dan 1 miljoen (ƒ8,-). Gelukkig
had ik oordopjes bij me, want in een zijstraat staan allemaal
tafeltjes van restaurantjes waar ook veel bier wordt gedronken en het
vooral na middernacht steeds rumoeriger wordt.
|
|
|
Dinsdag
5 mei
Na het ontbijt in het hotel maar eens op stap gegaan, te beginnen met
een wandeling langs de Gouden Hoorn, een zijarm van de Bosporus. De
2e brug overgestoken naar de overkant (de Ataturk-brug). Na een klim
via smalle straatjes kom ik bij de Galatatoren uit. Hierachter ligt
het moderne Istanbul. Een voetgangersgebied met een heleboel
moderne winkels en een antiek trammetje. Ook een kerk waar net
een kerkdienst bezig is. Na een afdaling aan de andere kant, met
uitzicht over de Bosporus en via een duur restaurant (nog nooit
zo duur gegeten, 3 miljoen) kom ik weer bij de Bosporus uit. Langs de
haven en een vismarkt steek ik via de beroemde Galatabrug de Gouden
Hoorn weer over, naar Sirkeci. Nog even het Gülhane park ingegaan en
op een terras met uitzicht op de Bosporus een gigantische pot thee
bijna leeggedronken. Het was niet mogelijk om 1 glas te krijgen.
Tot na zonsondergang blijven zitten en met pa z'n verrekijker
het scheepvaartverkeer over de Bosporus bespied. Aan de achterkant
van het Topkapi paleis ben ik in de bosjes gaan piesen. Een paar
gendarmes hielden mij aan en wilden mijn paspoort zien. Gelukkig
spraken ze geen engels, maar het kwam er op neer dat ik daar dus niet
mocht plassen. Via het Sirkeci station weer richtig hotel. Daar weer
bij een restaurantje in de buurt van m'n hotel gegeten.
|
Woensdag
6 mei
's ochtends was het erg donker en barstte er een onweersbui los. Vrij
snel was die voorbij, waarna het weer prachtig weer was, alleen een
stuk frisser. Daarom maar m'n bergschoenen aangehouden hoewel dat dus
helemaal niet nodig bleek te zijn, het bleef droog. Eerst naar het
postkantoor om een girobetaalkaart in te wisselen voor 20
miljoen en postzegels te kopen. Daarna de heuvel op naar het Topkapi
paleis/museum. Een prachtig en groot complex, met veel toeristen,
vooral grote groepen, maar zeker de moeite waard. Hierna een kebab
met brood gegeten op een terrasje. In de schaduw van de bomen was het
best wel koud. Verder gegaan en een bezoek gebracht aan de Blauwe
moskee (Sultan Ahmed Camii). Ik moest natuurlijk mijn schoenen
uittrekken en in een plastic tasje meenemen. Twee tasjes dus, want
die schoenen zijn te groot. Prachtige blauwe tapijten op de vloer.
Gedeeltelijk ook in gebruik als moskee. In het Sultanahmedpark nog
een tijdje op een bankje in de zon gezeten. Ondanks dat ik m'n
schoenen aanhad weinig lastiggevallen door schoenpoetsers. Wel
aangesproken door een Turkse jongeman die kennissen had in Nederland.
Hij nodigde me nog uit om tapijten te bekijken en thee te drinken,
maar dat aanbod heb ik afgeslagen, hoewel het er niet op leek dat hij
me iets aan wou smeren. Ik zat veel te lekker op dat bankje.
|
|
|
Donderdag
7 mei
Na het ontbijt eerst naar de Aya Sofia. Dit is gebouwd als kerk,
later verbouwd als moskee en is nu een museum. Ook hier zijn heel
veel toeristen. Na weer een kebab op een terras ben ik naar het
Museum voor Turkse en Islamitische kunst gegaan. Wel een aardig
museum met een hele mooie binnenplaats. Vanuit Sirkeci heb ik nog een
Boottochtje gemaakt naar de overkant van de Bosporus, heen naar
Üsküdar, wandeling langs de oever van de Bosporus naar Harem en
daar weer terug naar Sirkeci met een ferry. Ik was eerst van plan om
dit in omgekeerde volgorde te maken, maar een mannetje probeerde een
muntje voor de overtocht voor 900.000 te verkopen terwijl bij het
loket dit maar 150.000 was en ik kon niet van hem afkomen.
|
Vrijdag
8 mei
Na het inpakken van m'n bagage naar het Archeologisch museum. Een
vrij groot museum waar een heleboel te zien was. Op het terras onder
het genot van een glaasje thee kaarten geschreven en later naar het
postkantoor gebracht. M'n bagage van het hotel opgehaald en met de
trein naar het Yesiköystation. Dit bleek dus 1 station verder dan ik
op de heenweg had, maar ook hier kon ik een taxi naar het vliegveld
nemen. Ik dacht het internationale vliegveld te moeten hebben, maar
dit was fout, het bleek toch het domestic te moeten zijn. Dit was
weliswaar op loopafstand, maar niemand bleek de weg precies te
kennen. Taxichauffeurs natuurlijk wel, maar tegen betaling. Ook goede
richtingaanwijzers kennen ze niet. Ik moest 2 keer door de
elektronische controle; de 1e keer ging alles piepen, de 2e keer
vonden ze waarschijnlijk m'n bergstok verdacht. Uiteindelijk was ik
nog 2 uur te vroeg, ik had eventueel nog een uur eerder naar Ankara
kunnen vliegen, maar ik moest op de groep wachten. Ik zag nog steeds
nergens een groep mensen met wandelschoenen, maar na het instappen
bleken zij al in het vliegtuig te zitten. Ik werd verwelkomd door de
reisbegeleider van SNP, Harold Schoenmakers. Dit was het begin van de..................
|
|
|
SNP-REIS
CAPPADOCIE
1.Vertrek
uit Istanbul 20:00, aankomst Ankara 21:00. Ik ging via een andere
uitgang in Ankara naar buiten, want ik hoefde niet meer door de
douane. Uiteindelijk kwam de groep naar buiten. We moesten nog 4 uur
met een busje naar Aksaray.
Onderweg zijn we nog bij een restaurantje gestopt om wat te
eten. Het begon ook een beetje te regenen. De aankomst was na
middernacht.
|
2. Zaterdag
9 mei
Na het ontbijt hadden we nog even tijd om het stadje te bekijken. Een
aantal winkeltjes. In een drukke straat werden de paard en wagens
door de politie weggestuurd. Omstreeks 12 uur gingen we per dolmus de
stad uit. Ik had m'n regenkleding in m'n grote rugzak laten zitten.
Gelukkig ging dit net goed, maar het werd wel steeds dreigender. Via
het dorpje Asikli Höyük (hier waren allerlei vogels te zien,
gelukkig had ik pa z'n verrekijker bij me) liepen we langs de
Melendiz-rivier naar het oosten. Overal stonden populieren, die
daar waren aangepland voor de houtvoorziening. In die bomen zaten ook
veel vogels, o.a. ook de nachtegaal. Rechts is de Hasan-vulkaan te
zien. Vlakbij het dorpje Selime
zien we de eerste uitgehakte rotswoningen. Net op tijd komen we bij
het pension aan waar we overnachten, want het begint te regenen. Dit
is een zeer eenvoudig pension annex tapijtenwinkel. Voor het eten
gaan we nog even een paar rotswoningen bekijken. Het eten wordt op
plastic bordjes geserveerd, bij het ontbijt krijgen we
aardappelschilmesjes en het brood in plastic emmertjes.
10km,
300m. stijgen en dalen, 3½ uur lopen
|
|
|
3. Zondag
10 mei
De vallei wordt steeds nauwer, dit heet de Ihlarakloof. Halverwege de
kloof is een betonnen trap naar boven, waar een heleboel turkse
toeristen op plateauzolen naar beneden komen. Hier zijn ook een
aantal in de rotsen uitgehakte kerkjes, sommigen met
muurschilderingen waar meestal de gezichten van
beschadigd zijn. Ook is er een uitzichtpunt met een bord waarop een
plattegrond van de Ihlarakloof. Hier is ook een groot en lelijk
betonnen restaurant. Kennelijk is er ook een weg vlakbij. Wij
bekijken een aantal van deze kerkjes en klimmen omhoog naar het
uitzichtspunt. Daarna vervolgen we de route beneden langs de
rivier. Aan het eind van de vallei klimmen we omhoog, naar Ihlara,
waar we overnachten in een redelijk pension.
13km,
200m. stijgen, 5 uur lopen
|
4. Maandag
11 mei
Na het ontbijt worden we door een busje naar de voet van de Hasan
vulkaan gebracht. Via een oud vervallen Byzantijns dorp lopen we over
oude lavavelden langs een stuwmeer naar een klein dorpje. Aan het
begin van het dorp zijn heel veel vrouwen en schapen. Onduidelijk is
wat ze daar aan het doen zijn. We hebben een afspraak bij het
theehuis, maar omdat Harold niet weet waar dit is lopen we het hele
dorp door, overal nagestaard door kinderen en vrouwen. Bij het
theehuis staat het busje al klaar. Er is een mogelijkheid om terug te
lopen, maar niemand heeft daar zin in. Voor het diner gaan we met z'n
allen naar een termaal bad. Het lijkt een vervallen Center parks
terrein. In een smerig groen uitgeslagen gebouw is een gloeiend heet
bad met een galmende akoestiek. Afspoelen kan alleen met iets minder
warm water.
17km,
400m stijgen, 700m dalen, max 6½ uur lopen
|
|
|
5. Dinsdag
12 mei
Vanuit Ihlara
vervolgen we de Ihlarakloof weer naar het oosten, tot het einde van
de kloof. De kloof is afwisselend breed en smal, het weer is
redelijk, wisselend bewolkt weer maar gelukkig droog. We hebben
theepauze in een theehuis dat half over de rivier is gebouwd. Hier
zitten mannen rummicup te spelen, kennelijk de nationale sport
in theehuizen. Als de rivier door een nauwe kloof gaat met een stuw
(er is ook geen pad langs het water), gaan we omhoog het dal uit.
Vanuit een dorpje waar veel kinderen achter ons aanlopen en
schreeuwen staat ons busje al klaar bij het theehuis. We moeten
direkt verder, er is geen tijd om thee te drinken. We moeten n.l. nog
naar Derinkuyu,
een onderaardse stad, voordat die sluit. Via allemaal
gangen en trappen moeten we naar beneden. Soms is er nauwelijks
ruimte om gebukt verder te lopen. Na de bezichtiging (ik was er niet
echt kapot van) en het eten van een ijsje gaan we verder met het
busje naar Güzelöz.
Onderweg in het busje voel ik verkoudheid opkomen, dat
aanhoudt tot ik weer terug ben in Nederland. Het is een heel
eenvoudig pension in Güzelöz, met 4 persoons kamers maar mooie
tapijten op de vloer. We moeten dus meteen schoenen uittrekken
voordat we binnen mogen.
17
km lopen, 400m stijgen, 5½ uur lopen + Dolmusvervoer
|
6. Woensdag
13 mei
De hele nacht heeft het geregend en het spetterd nog. Met een busje
worden we naar een vallei in de omgeving van Soganli
getransporteerd, waar een openluchtmuseum is. Dit is het centrale
deel Cappacdocië. In kloof klimmen we omhoog langs oude
verlaten rotswoningen. Wel zijn er nog duiventillen te zien. Duiven
werden voornamelijk gehouden voor de mest, maar ook de eieren werden
gegeten. In de 50-er jaren moesten de bewoners de grotten uit
i.v.m. instortingsgevaar. Nu is het dus een toeristische
trekpleister. Er zijn in dat openluchtmuseum ook 2 kerkjes in de
rotsen uitgehakt. We klmmen door tot we boven aan de berg zijn.
Tijdens de lunch boven op de berg regent en waait het en zoeken we
beschutting in de luwte van een rotsspleet. We lopen verder
langs een diep ravijn. Het is koud en winderig. Uiteindelijk dalen we
af in het ravijn en wandelen terug naar ons pension in Güzelöz.
12
km, 300m stijgen, 400m dalen, 5 uur
|
|
|
7. Donderdag
14 mei
Het is bewolkt weer, maar droog. We verlaten ons pension en gaan via
een groen dal en het dorpje Basköy
omhoog langs graanvelden door vallei tot we boven op een plateau
aankomen. Ook hier zijn veel graanvelden (lijkt Drenthe of zo
iets) Na ±2 uur komen we bij weer bij de rand van een vallei. Hier
zijn allerlei bunkers of garages in de rotsen uitgehakt, zo te zien
niet lang geleden. Het eerste stuk lopen we langs een asfaltweg. Hier
stapt een man uit een auto die ons via een paadje naar beneden
begeleid, naar het theehuis in het dorpje Sahinefendi. Deze man
blijkt de eigenaar van het theehuis te zijn. We zitten op het balkon
met uitzicht op het dorpsplein. Na de thee lopen we om een
reusachtige tafelberg heen in een uur naar Taskimpasja.
Hier worden we door een turkse meneer opgewacht. We logeren bij
hem en z'n mooie vrouw. Zij hebben 2 dochters (er hangen foto's van
hen), maar kennelijk logeren zij ergens anders. Na het eten gaan we
nog even het dorp in. In een winkeltje koop ik sigaretten, een
aansteker (die ik meteen 's avonds bij die mensen laat liggen) en een
paar pakjes Halva (als krachtvoer). We slapen met een heel stel
in de woonkamer. (nou ja, slapen, er wordt intensief gesnurkt).
18
km lopen, 400m stijgen, 300m dalen, 6 uur.
|
8. Vrijdag
15 mei
De dag begint zonnig. Via het dal van de Damsa noordwaarts komen
we bij het 16 eeuwen oude klooster van Arganchelios. Het oude
klooster is pas gedeeltelijk gerestaureerd en we kijken daar even
rond. Als we verder zullen gaan begint het flink te betrekken, het
lijkt op een flinke onweersbui. Maar het blijft regenen, dus we gaan
toch maar verder naar Cemilköy
waar we thee drinken in een theehuis aldaar. De kachel wordt nog maar
eens opgestookt. Voorbij het dorp komen langs een stuwmeer. In
de reisbeschrijving staat dat we daar zouden kunnen zwemmen, maar
daar is het echt geen weer voor. Het blijft regenen. We lopen door
hele vette klei, die enorm blijft plakken aan de schoenen, waardoor
het lopen bijna onmogelijk wordt. De lunch stellen we uit totdat we
in een verlaten dorpje aankomen wat helemaal uitgehouwen is uit
rotskegels. Tijdens de lunch in zo'n rotskegel (die kennelijk gezien
de mest als stal wordt gebruikt) schijnt de zon even, maar als we
weer verder gaan, begint het ook weer regenen. We klimmen verder en
dalen af langs een spekgladde helling tussen nog meer kegels door
naar het voormalige griekse dorpje Mustafapasja.
We overnachten in een prachtig pension, een oud grieks
herenhuis.
17
km, 300m stijgen, 500m dalen, 6½ uur lopen (veel langer door de
regen).
|
|
|
9. Zaterdag
16 mei
Eindelijk een dag vrij. De meeste tijd doorgebracht op het dakterras
in de zon. Er komen wel steeds meer wolken. Met een aantal
groepsleden gaan we lunchen in een cafe om de hoek. Dit wordt gerunt
door 2 zusjes van ±15 jaar, de rest van de familie is weg. We geven
ze een flinke fooi waarna de meisjes ons de plaatselijke disco laten
zien.
|
10. Zondag
17 mei
De ochtend begint met een buitje, maar verder blijft het gelukkig
droog. Na het verlaten van Mustafapasja moeten we een ravijn in. Het
is even moeilijk om een goed pad naar beneden te vinden, en we moeten
weer een stuk teruglopen voordat er een veilig pad naar beneden is.
In dit ravijn loopt een riviertje dat we een aantal keer over moeten
steken. Hier en daar zijn moeilijk bereikbare akkers, waar ook
gewerkt wordt. In een van de grotten staat een bed en hangen kleren.
Kennelijk wordt dit bewoond door een van de landarbeiders, of
een herder. Via enkele smalle paadjes gaan we in het dal weer uit. We
komen nog een paar schildpadden tegen langs de kant van het pad. Aan
de overkant van een ravijn zien we het stadje Ortahisar, waar een
grote rotsburcht is. In de rotswand zijn veel woningen uitgehakt,
gedeeltelijk verlaten, gedeeltelijk zijn er nieuwe huizen tussen
gebouwd. Na de klim naar de andere kant van het ravijn zijn we in het
stadje, met de onvermijdelijke toeristenwinkels. Harold laat ons even
alleen, hij zegt dat hij etenswaren moet inkopen. Enkele groepsleden
gaan de toeristenwinkels binnen. Ik ben snel uitgekeken en ga met Jan
het echte stadje in. We komen Harold tegen. Hij blijkt een verrassing
voor ons te hebben: we lunchen in een prima restaurant waar we van
een zeer overvloedige maaltijd genieten. Na het eten verlaten we het
stadje aan de andere kant, via de begraafplaats. Inmiddels is
het prachtig weer, de zon schijnt, er staat een straf windje en
het is warm. Door de beroemde Scarlet Valley, waar we tijdens een
afdaling een hele buslading turkse schoolkinderen tegenkomen,
lopen we door een terrein met veel rotskegels en prachtige
paadjes en tunneltjes naar Çavusin,
een vrij toeristisch plaatsje, waar we overnachten in groot
pension. Elk jaar wordt hier weer een verdieping aangebouwd.
16
km, 300m stijgen en dalen, 6 uur.
|
|
|
11. Maandag
18 mei
De dag begint met mooi en warm weer en een strakblauwe lucht. Het
lijkt erop dat het weer nu echt is omgeslagen. We lopen om de Akdag
heen, een grote witte tafelberg. In de verte aan de overkant van een
brede vallei zien we Avanos liggen, het einddoel van deze dag, maar
wel via een grote omweg. Aan de andere kan dalen we af naar het
openluchtmuseum van Zelve.
Hier zijn een bank en een postkantoor in een caravan, en daar wissel
ik nog een betaalkaart in voor 10 miljoen. We klimmen weer een andere
berg op, aan de andere kant is het tijd voor de lunch, in oud
grafmonument met prachtig uitzicht op de volgende vallei. Langzaam
wordt het steeds bewolkter. We dalen af naar dal van de
Kizilirmak. We moeten nog een eind door de vallei. Eigenlijk moeten
we een stroompje over, maar omdat het water erg hoog staat kunnen we
nergens fatsoenlijk oversteken. Er breekt onweer los, en met behulp
van een tractor worden we over de rivier gezet. Harold regelt vervoer
in een afthanse auto, die ons voor veel geld naar de Selsjoekische
Karavanserai Sari Han brengt via een gigantische omweg en een paar
andere dorpjes. Hier worden we opgepikt door het busje dat ons naar
Avanos
brengt. Een leuk en toeristisch stadje met een prima hotel.
15
km, 350m stijgen en dalen, 5½ uur
|
12. Dinsdag
19 mei
's Morgens hebben we nog wat tijd om Avanos
bekijken, 's middags vertrekken we met een busje naar de
Sultansmoerassen. Met het busje rijden we langs enkele van de
dorpjes waar we de afgelopen dagen langs zijn gelopen. Ergens langs
een weg worden we gedumpt en lopen we door een landschap wat net zo
goed in nederland zou kunnen zijn, als je de bergen in de verte
wegdenkt. De wandeling gaat langs een irrigatiekanaal en
uiteindelijk komen we bij de oever van het moeras 2
uur
Er zijn veel vogels te zien, zelfs door mij. Het is erg winderig,
maar zonnig. We overnachten in een gammel pension, waarvan alles
piept door de wind, aan de rand van het moeras. We eten in een
restaurantje een eindje verderop.
|
|
|
13. Woensdag
20 mei
Om 6 uur begint de excursie met kleine bootjes over het moeras in de
regen. Van de beloofde 300 vogelsoorten zien we niet veel, maar horen
er iets meer. O.a. Karekiet, Wespendief, Snor, Visdiefje en veel
zwaluwen. Na het ontbijt vertrekken we met de dolmus naar de
Erciyesvulkaan, waar we in een gigantisch skihotel op 2000m hoogte
overnachten. We gaan nog naar de kraterrand, gedeeltelijk
lopen we in een sneeuwbui. 'sAvonds maken we ons eigen eten klaar in
de keuken van het hotel aan een gammele tafel.
8
km, 900 m stijgen en dalen, 5 uur
|
14. Donderdag
21 mei
Door eerst sneeuw en later de regen lopen we de hele dag, eerst over
de oostelijke uitlopers van de Erciyes, dan dalen we af naar het
noorden. We komen nog langs een tentenkamp waar niemand te zien is,
het weer is te slecht. Ook passeren we een schaapskudde. De herder
houdt z'n hond goed vast als we passeren. De hele dag regent het
flink door en is het soppen. 's Avonds zien we op het
televisiejournaal enorme overstromingen in het noorden van Turkije.
We komen bij een hek met in alle talen verboden toegang, militaire
basis, maar Harold zegt dat we gewoon door moeten lopen. Bij een
militaire wachtpost worden we tegengehouden en na wat heen en
weergepraat tussen een aantal militairen worden we naar een
andere weg begeleid, waar we via een zo mogelijk nog soppiger pad na
15
km, 350m stijgen, 1000m dalen, 5½ uur
we in Hisarcik
aankomen. Hier gaan we eerst het theehuis in om een beetje warm te
worden en op te drogen. We missen de bus van 3 uur naar Kayseri
en moeten nog een uur wachten op de volgende, onder grote
belangstelling van de plaatselijke jeugd. We overnachten
in Kayseri in een eenvoudig hotel. 's Avonds gaan we naar een bar in
een ander hotel. Deze stad lijkt veel conservatiever. Hier is
een optreden van een bandje met zingende turkse dames. Een
vreemd ritueel. De eigenaar bied een fles champagne aan terwijl de
dame bij de tafel staat te zingen. Eerst neemt zij een glas en neemt
daar een slok uit. Verder blijft de fles onaangeroerd. En de prijzen
waren niet eens extra hoog.
|
|
|
15. Vrijdag
22 mei
Na de laatste nacht in Turkije hebben we nog even tijd om Kayseri te
bekijken. Ik vind nergens winkeltjes om iets leuks te kopen. Ik koop
alleen 10 pakjes Samsun, het goedkoopste pakje Turkse sigaretten.
(Voor 700.000, ƒ5,60 voor 10 pakjes) De terugreis is per luxe bus
naar Ankara. Onderweg worden we regelmatig van koffie, thee,
coca-cola of Fanta voorzien. Halverwege is er een lunchstop in een
restaurant dat kennelijk ook van de busmaatschappij is (5 uur). We
komen veel te vroeg op het vliegveld, omdat Harold dacht dat we door
Ankara heen moesten, maar we reden hier omheen. Het vertrek uit
Ankara zou om 19:35 uur zijn, maar door onweersbuien hadden we een
uur vertraging. We zouden om 22:40 op Schiphol aankomen,
maar dat werd dus 23.45. Ik kon nog net met de laatste trein naar
Muiderpoort, via Duivendrecht. aankomst 0.50, 1 uur thuis.
|
|
|