1. Zaterdag
15 november 1997
Vroeg
opstaan om de trein van 7.15u te nemen naar Schiphol. Na wat heen en
weer lopen tussen de vertrekbalie voor de vlucht naar Zurich en de
afgesproken balie die in de brief stond, toch de groep gevonden (om
7:50). Na nog een tijdje wachten op wat laatkomers kunnen we
inchecken en wachten tot we kunnen vertrekken om 9:50, eerst
naar Zurich. Daar moeten we overstappen op het vliegtuig naar Malaga,
dat daar om 15 uur aankomt. Met een grote, nieuwe bus gaan we eerst
langs de kust totaan Motril. Hier gaan we het binnenland in richting
Granada. Al gauw gaan we een zijweg in en worden de wegen steeds
bochtiger. Via allerlei kleine plaatsjes komen we uiteindelijk in
Bérchules(1322m).
Eerst kunnen we niet verder omdat de hele weg volstaat met
autotjes. Dit blijkt van een soort markt van paddestoelen te
zijn. Het laatste stukje moeten we zowiezo lopen omdat de bus niet
meer verder kan door de nauwe straatjes van het dorp. Door onze gids
zijn we al ingelicht over het feit dat de spanjaarden heel laat
eten 's avonds. We eten en overnachten in een pension.
Dit wordt gerund door een spanjaard die met een nederlandse vrouw is
getrouwd. Het eten is lekker. Na het eten gaan we nog even een
rondje lopen in het dorp, dat wel uitgestorven lijkt. Er is nog
wel een kroeg waar wat spanjaarden zijn. Iedereen is moe naar de
reis en de meesten gaan ook vroeg slapen op een paar na die nog naar
de kroeg gaan.
|
|
|
2. Zondag
16 november
Na
een prima ontbijt en het doen van boodschappen voor de lunch in de
plaatselijke supermarkt (voor brood is gezorgd) vertrekken we uit
Bérchules
voor onze eerste wandeldag. Het is stralend mooi weer. Omdat we de
waarschuwing krijgen dat het weer in de bergen snel om kan slaan loop
ik de hele dag met een extra trui en m'n jas te zeulen terwijl ik die
dus helemaal niet nodig heb. Het is een pittige wandeling. Vooral de
afdaling vergt nogal wat van m'n knie, die een beetje begint te
zeuren. M'n stok komt goed van pas. Gelukkig ben ik niet de enige met
last van knieën en kon ik m'n stok uitlenen. We wandelen naar
Trevéles
(1479m). Eerst stijgen tot 2000m. Overnachten in hotel.
15km,
650m. stijgen, 550m. dalen, 5½ uur lopen.
|
3. Maandag
17 november
Een
zware tocht: Naar de flank van de Mulhacén, waar de Siete
Lagunas,
zeven meertjes op 3000m hoogte. Vooral het laatste stuk is een flinke
klim en boven staat een ijskoude wind vanaf de bergtop. De meertjes
zijn grotendeels bevroren en zo af en toe moeten we een sneeuwveldje
oversteken. De lunch is welliswaar in de zon, maar met alle kleren
aan achter een grote steen toch koud. Het uitzicht over de
Alpujarras valt wat tegen omdat we een bocht om gaan. Toch is
het helder weer. De terugweg is behoorlijk zwaar voor m'n knie, ik
ben blij als we er zijn, want hij doet behoorlijk zeer op het laatst.
Gelukkig is het snel weer over.
18km,
1500m. stijgen en dalen, ca. 9 uur lopen
|
|
|
4. Dinsdag
18 november
Vanuit
Trevéles
lopen we langs de flank van een berg en de Rio Trevéles in de
diepte. Meestal lopen we over een brede onverharde weg, soms een
afsnijding via een bergpaadje. Onderweg gaan we een diepe kloof
over, die helemaal in de mist is verdwenen. Tijdens de afdaling trekt
opeens de mist op en gaan we even terug om naar de kloof te kijken.
(die had een naam die iets met zwijnen te maken heeft) Ook tijdens de
afdaling zijn er soms heel wisselende uitzichten door de wisselende
bewolking. Via Capilerilla (=klein Capileira) dalen we verder af om
Pitres
te bereiken. In dit dorp is een prachtige kerk in de zelfde
bouwstijl als de moskeeen in Marokko. Er zijn hier duidelijk veel
moorse invloeden, typisch voor deze streek. We overnachten in
een klein pension met alleen koud water in de ene douche die we
allemaal moeten gebruiken en ik sla de douche dus maar over tot de
volgende ochtend. Ook het scheren overigens want er is alleen een
stopkontakt in die ene badkamer.
18km
lopen, enkele 100en m hoogteverschil, ±6 uur lopen
|
5. Woensdag
19 november
Van
Pitres
(1248 m.) afdaling naar de Taha (1000m) waar een paar kleine dorpjes
zijn. In éen van die dorpjes is een bron met licht koolzuurhoudend
water. Daarna stijgen we weer naar het dorpje Portugos waar we koffie
drinken. Verder stijgend kruisen we onze route van gisteren en lopen
verder langs de flank van de berg op 1500m hoogte om naar het stadje
Capileira
(1436m) af te dalen. Dit Moorse stadje doet nogal toeristisch aan. We
komen in een prachtig hotel. De douche doet het alleen als er niemand
op een andere kamer een douche neemt. Voor het eten krijgen we nog
een lezing over geologie. Het vlees wat ik ter vervanging krijg van
het varkensvlees wat de anderen krijgen is niet te eten, het
lijken wel schoenzolen.
14
km, 500m stijgen, 300m dalen, 5 uur.
|
|
|
6. Donderdag
20 november
Rondwandeling,
eerst naar Bubión, waar we koffie zouden drinken maar het cafe was
nog dicht. Het museum was uiteindelijk wel open, dit was wel aardig.
Wel nog even het dorpje doorgelopen. Weer verder langs bergpaadjes om
het moorse dorp Pampaneira
(1060m) te bereiken. Langs een elektriciteitcentrale de flank van de
berg Atalaya
op. Hier boven is het Tibetaans boeddistische dorpje gevestigd
waar de reïncarnatie van een bekende lama is geboren. We hebben
daar nog een tijdje bij de stupa gezeten. Dit maakte wel indruk op
mij, en ook wel op de anderen. Via allerlei bochtige en soms
glibberige paadjes aan de overkant van de vallei teruggelopen.
Eerst moesten we flink afdalen en weer stijgen om weer ons hotel in
Capileira te bereiken.
18
km, 450m stijgen en dalen, 6½ uur
|
7. Vrijdag
21 november
De
hele nacht regende het. Slecht geslapen en vroeg op moeten staan
(ontbijt om 7 uur) We nemen weer onze bus naar Granada.
Onderweg regende het nog steeds. In Granada na het inchecken in een
luxe hotel snel de stad in, want er is erg veel te zien. Eerst maar
naar de Alhambra, de oude forten van de Moorse koningen. Na de
bezichtiging ga ik met een paar groepsleden nog ergens wat eten. Het
idee was ook koffie, maar die hadden ze daar niet, dus toch maar aan
het bier. Dit is trouwens in de oude moorse wijk van Granada. Deze
wijk doet ook heel arabisch aan (marokkaanse souk). Op weg naar de
kathedraal raak ik steeds meer mensen kwijt. De kathedraal is 's
middags gesloten en we moeten wachten totdat hij weer opengaat.
Na de bezichtiging ga ik alleen nog een stuk door de stad. 's
Avonds eten we in het hotel. Tijdens de maaltijd stelt Marcel voor om
nog naar een Flamingo dansvoorstelling te gaan, wat we allemaal doen.
Dit was wel erg duur. Omdat ik geen spaans geld meer had kon ik de
3000 peseta lenen. Die heb ik later voor f.50,- omgewisseld. Op zich
was het wel leuk om dat mee te maken. De voorstelling was in een
langgerekte, smalle ruimte, misschien een oude wijnkelder. In
dit luxe hotel werkte de douche ook niet en ik ben dus maar half in
bad gegaan.
|
|
|
8. Zaterdag
22 november
Na
het ontbijt gaan we allemaal met taxi's naar het busstation. Hier
nemen we een lijnbus naar Malaga.
Op het busstation stappen we over op een bus naar het vliegveld.
Inmiddels is het prachtig weer, alleen de wind is een beetje koud.
Dan is het wachten op de tijd om in te checken om met het vliegtuig
(vertek 15:15) naar Geneve te nemen. Onderweg nog prachtig uitzicht
op de bergen en de wolken. In Geneve is het inmiddels donker. En
dan maar weer wachten op het vliegtuig naar Amsterdam. Aankomst 19:50
op Schiphol.
|
|
|
|
|
|
|