ROUWPROCES IS NIET IN TIJD UIT TE DRUKKEN.

In de laatste maanden van zijn leven had Gerard het vaak zo benauwd dat toen hij stierf, ik eigenlijk haast dankbaar en opgelucht het einde van zijn lijdensweg accepteerde. Nooit hebben we de familieband intenser gevoeld dan in die hectische dagen, waarin we alles met elkaar regelden en organiseerden met als slot de emotie van de crematie.
Zijn we straks in staat om de draad van ons bestaan weer op te pakken daar waar hij gebroken was, door 't plotseling overlijden van mijn broer en mijn man, zo vlak na elkaar?  Wij zullen proberen elkaar tot steun te zijn en te blijven, want al dit verdriet is te veel voor een mens.

En dan komt de grote stilte, waarin ik besef alleen achtergebleven te zijn in dit huis waarin we veertig jaar met elkaar gewoond hebben, waarvan de laatste twintig jaar samen. Wat nu? Ik maak een verslag van zijn laatste maanden als een soort rouwverwerking, waar ook familie en intieme vrienden wat aan hebben en begin met het uitzoeken van de duizenden tijdschriften, boeken en archiefstukken.
W a t- m o e t- w a a r h e e n ?
Ik besef dat als de jongens een dagje komen, zij het leeuwendeel verrichten, het zware: verzetten, opstapelen, versjouwen,
inpakken na eerst van alles uitgezocht te hebben. Maar ik zit elke dag uren op z'n kamer en het verdrietige is,
dat ik nauwelijks kan zien wat ik heb gedaan, hoewel ik voor mijn gevoel hard had gewerkt en honderden boeken in de cumputer had
ingevoerd.
Ik kan niet lang zitten, dan protesteert m'n rug en ik kijk af en toe eens wat er beneden te doen valt, ga naar de brievenbus of doe even een boodschap. Maar 't gekke is dat de straat wel uitge-storven lijkt: Iemand die net de deur uit zou gaan, heeft hem weer dicht als ik er langs loop. Ik zie iemand aankomen, maar die steekt over. Verbeeld ik me dat nou, ontlopen ze me? (een paar lieve buren niet te na gesproken?)
De baas van mijn supermarktje is hartelijk, maar ik kom er niet zo vaak meer, heb voor mij alleen niet zo veel meer nodig...
Mijn broer was even voor mijn man overleden en ook mijn schoonzus had dezelfde ervaring met bekenden uit de straat: met een kort knikje passeerden ze haar, als ze haar niet konden ont-wijken.
Met een maand meer ervaring dan ik, wist ze inmiddels: de mensen konden het niet aan! Wat moet je zeggen tegen iemand, die net haar man kwijt is? Je kunt toch beter doorlopen dan haar weer met haar verdriet te confronteren?
Een lieve buurvrouw vroeg eens: "Gaat het een beetje?"
"Och, ja, moet wel he?" "Nou, sterkte hoor", en ze ging naar binnen, maar dit was een uitzondering en deed me goed.
Kort geleden liepen een buurman en ik elkaar in de supermarkt haast omver, hij met z'n winkelwagentje, ik met m'n rollator.
"Oh!" schrok hij zichtbaar. "Nou moet het dan toch maar eens" en hij gaf me een hand. "We lieten U maar wat met rust, maar vertel eens, hoe gaat het?"
"Och ja, je moet verder he?" (er zat weinig variatie in mijn antwoorden). "Maar mag ik eens vragen, waarom liet U me met rust?
Dacht U, dat ik daar behoefte aan had?"
"Ja, eerlijk gezegd wel, wat hebt U er nou aan als ik U vraag hoe het er mee is? Ik begrijp zo toch ook wel, dat U 't moeilijk hebt? En wat moet ik dan zeggen?"
"Al zei U alleen maar, ik weet niet wat ik zeggen moet. 'k Vind het zo erg voor U! Dat was voldoende. Dat zou ik als troost ervaren! Als iedereen me ontloopt, voel ik me pas echt alleen!"
"U hebt gelijk, zo had ik het nog niet bekeken.Nou, tot ziens en het beste er mee!"
Een paar weken later sprak een ander uit ons blok me spontaan aan. " 'k Zag je aankomen en dacht: 'k Blijf even staan. 't Is nou zowat een half jaar, nu kan 't wel weer".
Ze moet de verbazing in m'n ogen gezien hebben... want hoe moet ik dit nou begrijpen? Wordt een 'weduwe' na een half jaar pas weer enigszins aanspreekbaar geacht?

CLAZIEN FADDEGON.

Dood went niet voor nabestaanden.
Omdat het een van de meest voorkomende ervaringen is, lijkt de verwerking ervan een kwestie van tijd waarin de pijn slijt en draaglijker wordt door begrip en steun van de omgeving.
Uit onderzoek van de Rijksuniversiteit Utrecht blijkt echter dat de omgeving vaak niet thuis geeft. Men durft niet met nabestaanden te praten uit angst iets op te rakelen. Maar je rakelt niets op,wamt de meeste nabestaanden zijn er zeker de eerste tijd nog dagelijks mee bezig.
(Vakgroep Klinische Psychologie R.U.).