DOORZETTEN OP FRIESE DOORLOPERS!

Als U dit leest vallen de mussen van de hitte misschien haast uit de bomen ... maar ongetwijfeld zal iedereen zich nog de ijskoude, maar meest opwindende nationale gebeurtenis van begin Januari '97 herinneren: DE ELFSTEDENTOCHT! ( voor 't eerst weer na 11 jaar!).
300 wedstrijdrijders en 16.000 toerrijders hielden zo'n 11,2 miljoen kijkers, allen aangestoken door de Elfstedenkoorts, aan de TV gekluisterd; vooral tijdens de twee pieken in de uitzending: de finish van de wedstrijdtocht én de laatste uren 's avonds, toen in het aardedonker, bij het inmiddels beroemde Bartlehiem, de barre lijdensweg voor de overgebleven toerrijders begon.
Vanaf de vroege ochtend voor de buis, ging Antje Adema even over tienen, toen de wedstrijdrijders voorbij Franeker 'de hel van het Noorden' inreden, wat boodschappen doen. Ze haalde buurvrouw Roelofs, die van dezelfde pauze gebruik maakte over, om even mee te gaan koffiedrinken en samen verder te kijken.
Antje, zowel als Siemy Roelofs van Friese afkomst, wezen elkaar enthousiast herkenningspunten in het wit bevroren landschap en pinkten een traantje weg bij het horen van het zoveelste Friese volkslied in de entourage van uitbundige feestvreugde.
Een paar dagen later, toen de euforie wat was afgenomen, maar de kou nog in alle hevigheid toegenomen (men sprak inmiddels van "gevoelstemperaturen" van min 20 tot min 30 graden!!) praatten Antje en Siemy lachend nog wat na over de verbazing van de buiten­landse media: "wat beweegt 16.000 Nederlanders om bij nacht en ontij in de bittere kou te beginnen aan een schaatstocht van 200 km?" (aldus CNN met een mengeling van meewarigheid en onbegrip). "Een soort nationaal masochisme?"
"Heb jij vroeger geschaatst?" vroeg Antje. Siemy was, zolang ze haar kende gehandicapt, ze liep óf met krukken, óf met een stok of een rollator en maakte gebruik van de Stadsmobiel, hét vervoer­middel voor ouderen en gehandicapten in de hoofdstad, afwisselend gezegend en verguisd.
"Ik heb vroeger wel op schaatsen gestáán, als je dat bedoelt, van die houten, weet je wel, Friese doorlopers, die had iedereen. Maar erop staan zonder te vallen was een ander verhaal.
In mijn herinnering ging er vroeger overigens geen jaar voorbij of sloten en plassen lagen dicht. En dan elk jaar die ellende, met mijn vader mee naar het ijs te moeten, want, hoe dan ook, ik moest en zou van hem leren schaatsen. Wat een ramp! Dan kreeg ik die marteltuigen ondergebonden ('k zie ze nog voor me met die ge­streepte, oranje banden!) en werd links, rechts, links, rechts meegesleurd, Praat me d'r niet van!" zei Siemy bitter.
"En? Heb je het uiteindelijk nog geleerd?" waagde Antje, toen het verder stil bleef.
"Wel nee, wat dacht je? Ik kon op die dingen niet overeind blijven en viel om de haverklap", zuchtte Siemy. "En kwaad dat-ie dan was! Nou, dan werd het natuurlijk helemaal niks! Elke winter verstuikte ik een paar keer een enkel, meestal de rechter, die dan dik en opgezet was met alle kleuren van de regenboog.
Thuis deed m'n moeder er dan een nat verband om en van haar moest ik blijven zitten, voet op een stoel.
Maar de volgende dag nam m'n vader me, ondanks haar protest weer mee naar het ijs, mopperend: "En nou hou je op met dat gejank! Je moet doórzetten! Wees niet zo kleinzerig! Zo leer je het nooit!"
Nou, ik leerde het dan ook nóóit en liep de rest van de winter met pijn. Na een paar jaar gaf hij het op, m'n broertje werd z'n vol­gende leerling,daar had hij meer succes mee.
Maar ik heb nooit meer OP schaatsen gestaan en verzwikte m'n voet zelfs met de beste schoenen aantoP elke oneffenheid. Soms ging het jaren goed, als ik maar oplette hoe ik m'n voeten neerzette. Maar de laatste jaren is het hopeloos. Bovendien ben ik al veel langer chronisch rugpatiënt, dit kan er dus óók nog wel bij.
M'n specialisten zeggen: "U moet er mee leren leven", maar ze ver­tellen je nooit hoe! Ja, niets forceren! Maar hoe doe je dat?
Van alles heeft het al geheten: voorlopig houden we het nu maar, behalve arthrose en botontkalking, op littekenvorming of zo, aan de enkelbanden wegens die ontelbare verstuikingen en kneuzingen. Maar wat schiet ik er mee op om te weten hoe het heet! De pijn gaat er niet van over en is vaak niet te harden.
En soms weet ik niet wat erger is: m'n rug of m'n voet! Ik heb er vaak zó genoeg van!"
Ze zocht in haar tas naar een zakdoek, snoot haar neus en veegde haar tranen af. "Sorry hoor, An, dat ik me zó liet gaat!
Ik ben zó blij met zo'n lieve buurvrouw tegen wie ik even mag zeuren en die even aandacht voor me heeft. Je weet niet half hoe goed me dat doet!"
Antje sloeg een arm om haar heen en stelde voor:"Zal ik nu eerst eens een kopje koffie maken? En vertel jij me dan ondertussen eens of je al een nieuwe column op stapel hebt gezet? Je weet, al schrijvend, zo treffend te verwoorden, waar het om gaat, vind ik. En ik bewonder je trouwens ook hoe je met je pijn omgaat, dat mag­ óók wel eens gezegd zijn!"
"Je maakt me verlegen, Antje", zei Siemy lachend. "maar ook wel een beetje trots en blij! Maar geef me nu maar een kopje koffie, alsjeblieft, vóór ik van verwaandheid naast m'n schoenen ga staan. Wat een Elfstedentocht al teweeg kan brengen, hč?

CLAZIEN FADDEGON.