DAT IS TOCH NIET TE VEEL GEVRAAGD?

Het ons aanbevolen Rijnreisje bleek een succes. Een varend hotel! Elke dag ergens anders logeren en toch steeds in hetzelfde bed! Alle comfort ... geen gesleep met bagage ... ideaal!!
Er waren meerdere (al dan niet zichtbaar) gehandicapten aan boord, liften voor hen die geen trappen konden lopen en hulpvaardige vrijwilligers, bereid om te assisteren waar het nodig was.
Nooit geweten dat de Rijn zo druk bevaren wordt! De ons tegemoet komende schepen vlogen ons stroomafwaarts voorbij. Wij zelf (de andere kant uit) ploeterden moeizaam tegen de stroom op - dat kwam door de lage waterstand, werd ons, leken, via de intercom door de kapitein uitgelegd.
We zwaaiden enthousiast naar andere passagiers- en rondvaartboten. Personeel van vrachtschepen en duwboten hadden daar geen tijd voor.
De gezellige salon met z'n grote ramen gaf een royaal uitzicht op het ons omringende water, de dorpen en drukke fabriekssteden, de bossen en later, vooral aan de Moezel, de wijnhellingen langs de glooiende oevers.
Elke dag legden we wel ergens aan. Loopplanken gingen uit en iedereen, met rolstoeler. en al kon van boord. Soms voor busexcur­sies door een schitterend natuurgebied, met ver beneden ons het Rijndal, nu met kleine speelgoedbootjes, waar wij zojuist nog ge­varen hadden. Kortom, afleiding zat. ook voor de toeristen langs de kaden, die het afmeren en ontschepen als "de beste stuurlui staan aan wal", bekeken en becommentariëerden.
We kregen prettige contacten met andere gasten, troffen elkaar aan tafel, in de salon of op het zonnedek, want ook het weer werkte redelijk mee, stellig tot verbazing van Erwin Kroll, die ons vóór we vertrokken, héél wat regen had voorspeld.
Het eten was fantastisch: 2 x p.d. warm, elke maaltijd een fes­tijn! We zaten in de eetzaal vaak aan dezelfde tafel, waar Tine Peters in haar rolstoel de vrolijke gangmaker was. Haar zuster was als begeleider mee en vertelde ons een keer dat Tine als gevolg van een autoongeluk, waarbij haar man om het leven kwam, o.a. een dwarslaesie en constant pijn had. Verder wilde ze er niet over praten.
De laatste avond, na het exclusieve 'captains dinner', was er live-muziek in de salon. De sfeer was opgewekt en ontspannen en zelfs mijn man, die bij een dergelijk evenement op de t.v. het uit-knopje meteen weet te vinden, vond het merkbaar gezellig.
De dansvloer werd ontruimd. waar zich meteen gegadigden voor meld­den. Ik durfde mijn pijn-kwelgeest, die zich de hele week vrij koest had gehouden, niet te provoceren en bleef rustig zitten kijken en genieten.
Het hoogtepunt van de avond was een demonstratie rolstoeldansen, waar drie van de aanwezige rolstoelers aan mee deden. Ook hier was Tine Peters het stralend middelpunt. We hadden nog nooit zoiets gezien en genoten van het enthousiasme waarmee deze gehandicapten met hun partners de meest ingewikkelde figuren maakten. Ze kregen vanzelfsprekend een welgemeend en hartelijk applaus.
De volgende middag aan de lunch. vlak voor de ontscheping, zag ik Tine pas weer. Ze was deze week meestal mijn tafel-maatje geweest, met haar zuster aan de andere kant.
Ik kwam nog even terug op de vorige avond: hoe ik haar bewonderd had.
Maar haar lach was verdwenen en met tranen in ogen en stem zei ze zachtjes: "Zeg maar niets. Dat was gisteren. Na vandaag is het feest uit! En ik moet weer wennen aan een verpleeghuis met z'n vieren op één kamer! Geen privacy, voor alles afhankelijk van anderen. Zelfs plassen moet ik op commando! Niemand heeft interes­se voor wat ik heb beleefd en als ik er niet tegen vecht, is straks ook mijn enige gespreksonderwerp: "verdriet, moeheid en pijn!"
In een opwelling sloeg ik een arm om haar heen. "Sterkte, lie­verd! Houd je haaks!"
Inmiddels had de bemanning het schip afgemeerd. Er stonden al enkele afhalers te wachten, het feest was inderdaad voorbij!
We hadden het nog even druk met afscheid nemen van medereizigers, waar we een paar weken later, toen de foto's klaar waren, van zeiden:"wie waren dàt ook maar weer?"
Maar Tine Peters zal ons nog lang bij blijven.
"Het verbeteren van privacy is momenteel een heet hangijzer in de politiek en de verpleeghuizen". Maar hoewel Staatssecretaris Terpstra zelf ook vindt dat de wachttijden voor allerlei voorzie­ningen t.b.v. gehandicapten onaanvaardbaar lang zijn, wil ze geen extra geld vragen aan het Kabinet om aan deze misstanden een eind te maken.
"Ik moet woekeren met het budget dat ik heb. Op is op!" aldus Mevrouw Terpstra tijdens de begroting van de Zorgsector in de Kamer in November 1996, dit tot verontwaardiging van de meeste kamerle­den. Niemand had juist van haar zo'n starre houding verwacht.
Toch hoop ik dat Anke en haar lotgenoten niet al te lang OP hun zo vurig gehoopte privacy hoeven te wachten.
Een kleine verbetering zou b.v. al zijn, als een ernstig hulpbehoe­vende naar de w.c. mag als het nodig is en niet hoeft te wachten tot de volgende toiletronde... dàt is toch niet te veel gevraagd?

CLAZIEN FADDEGON.