_K_L_A_N_T_E_N_S_E_R_V_I_C_E_


Marijke kwam niet vaak in het Winkelcentrum en accepteerde graag Anja's aanbod om mee te rijden naar de speciale Ouderen­beurs in de Meervaart. Ze waren kennelijk wat laat: de belang­rijkste programma-onderdelen waren net afgelopen en de in 't vooruitzicht gestelde lekkere hapjes waren op.
De aanwezige stands van de twaalf verzorgings- en verpleegte­huizen in de regio lieten zien, wat ze ouderen te bieden hadden. De slogan: "U geeft zelf aan wat u wilt, waarbij veel kan en niets moet!", had iets uitnodigends en geruststellends. Maar on­danks alle goede wil was het duidelijk, dat zelfs in noodgevallen voor de belangrijkste voorzieningen wachtlijsten bestonden: het SPOOK VAN DE BEZUINIGING kwam dreigend naderbij!
De organisatie had verder alles mee: het weer was stralend en de belangstelling overweldigend, waarvan nabijgelegen winkels meeprofiteerden.
Marijke en Anja namen een ijsje op een zonnig, gezellig terras, maar de op het plein surveillerende hulpagenten hadden niet kun­nen voorkomen, dat van één van de bezoekers een portemonnaie was "gerold". Sensatie-verhalen van overvallen speciaal op oude dames, brandden los: de daders werden steeds jonger, zelfs al meisjes van 13 en 14 jaar! vertelde een man geagiteerd, tussen twee slokken pils. Hij had het zelf gezien!
"'t Zal je maar gebeuren!"
"Er moet iets aan gedaan worden!"
"In wat voor wereld leven we tegenwoordig!" "Er is te weinig politie!"
De discussie was compleet: hun ijsje op. De tas onder de arm geklemd keken ze, op weg naar de auto, nog even bij C&A naar binnen, waar Marijke verbaasd riep: "Kijk dáár nou! Wat is dàt?"
Anja raapte een portefeuille-portemonnaie op, die vlak voor de ingang lag. Ze keken om zich heen, wie kon dàt nou nèt verlo­ren hebben? Voorbijgangers liepen ongeïnteresseerd door. Inspectie toonde wat kleingeld, kinderfotootjes en kassabonnen aan, maar ook enkele giropasjes en een rijbewijs op naam van een inwoonster van Lelystad. Jeetje, je zal dat toch maar kwijt zijn! Ze konden zich de paniek van de gedupeerde voorstellen. Anja ging even naar de klantenservice, waar ze haar naam en telefoonnummer achterliet voor het geval iemand zich kwam melden. Daarna besloten ze langs het politiebureau te rijden om hun vondst aan te geven. De agent aan de balie vond het tele­foonnummer van de automobiliste in Lelystad maar kreeg geen gehoor, ging dan een officieel formulier in zoveel-voud invullen. De portemonnaie werd geleegd en de inhoud opgeschreven. Nog een geluk dat er niet veel geld in zat! Hij kwam niet verder dan ƒ3,95, tot ze de openstaande ritssluiting aan de buitenkant van de portemonnaie zagen.
Oh! Daar had natuurlijk papiergeld in gezeten: dat was eruit ge­haald, waarna de dief de rest als niet van belang had wegge­gooid ... Ontdaan stonden ze bij de balie, hoe konden ze bewij­zen, daar niets mee te maken gehad te hebben?
"Als er papiergeld uitgehaald is, hadden ze de pasjes óók wel meegenomen", meende de agent, "die kunnen ze ook wel gebrui­ken, evenals rijbewijzen trouwens. Overigens: stel, u was de zakkenroller, dan gaat u toch geen geld uit de portemonnaie halen en die vervolgens naar de politie brengen?"
Ze waren er toch niet gerust op en vroegen de agent in het proces-verbaal op te nemen, dat hij zelf geconstateerd had, dat de rits openstond en het vak leeg was.
"Tsja ... maar dat zegt natuurlijk niets. U had hem toch ook zelf open kunnen maken?", merkte hij terecht op, keek toen met het rijbewijs in z'n hand naar de ingang, waar juist een jong echt­paar aarzelend binnen kwam. "De gelijkenis is frappant", zei hij zacht tegen Marijke en toen hardop: "Kan ik u helpen?"
"Ik ben m'n portefeuille kwijt", zei 't vrouwtje schuldbewust en op de vraag van de agent: "Wat zat er in?", noemde ze moeite loos op, wat hij zo juist had genoteerd. "Ik moet hem bij de ingang van C&A naast in plaats van in het netje van de kinder­wagen hebben gestopt. "
"Nou, dan boft u, want deze dames hebben hem net hier ge­bracht!"
"Hoe is het mogelijk? Bestaan zulke mensen nog?"
"Was even naar de Klantenservice gegaan", zei Anja, "daar had­den ze m'n adres en dan wist u in ieder geval, dat hij gevonden was."
"Dat heb ik gedaan, maar ze wilden nauwelijks luisteren, dan konden ze wel aan de gang blijven, zeiden ze, want dat gebeurde praktisch elke dag! Oh, wat ben ik u dankbaar!!", straalde ze. "Ja, maar wacht nou even voor u te vroeg juicht!", temperde Anja haar enthousiasme, "we ontdekten pas hier bij de politie, dat de rits openstaat en er niets meer in dat vak zit, we vinden het erg vervelend! Zagen het echt nu pas!"
"Ja, dat klopt! Die rits is stuk, daarom zat er niets in. Papiergeld had m'n man in z'n zak! Hier, dit is voor u beiden voor een bloemetje", terwijl ze Anja een tientje gaf en tegen haar man zei:
"Ga jij gauw even naar de kinderen in de auto, die zijn vast hele­maal van streek. "
"Koopt u daarvan dan maar een lekker ijsje voor ze!", weerde Anja het geld af.
"Zal ik de papieren dan nu maar verscheuren?", zei de agent op­gewekt. "Zo'n afloop gebeurt ook niet elke dag!"
Glunderend verlieten ze allen het politiebureau, hun dag kon niet meer stuk.