GEBROKEN HERINNERINGEN
De vrouw tegenover haar in de tram groette met een blik van her­kenning en wat hul­peloos reageerde Selma: "'k Zie wel wat bekends- help me even?"
't Was Annet Terhaar, een kantoorvriendin van lang geleden en vóór Selma een paar haltes verderop de tram weer verliet, wis­sel­den ze snel telefoon­nummers uit. Dezelfde avond nog belde Annet voor een afspraak, want dertig(!) jaar overbrug je niet even telefonisch, vond ze. Na een lang verblijf in Afrika, waar ze in ontwikkelingshulp had gewerkt, was ze sinds kort om ge­zond­heids-redenen in Neder­land terug en woonde bij gebrek aan eigen woonruimte voor­lopig bij haar ouders in.
Selma was daar vroeger vaak geweest, Annet moest als oudste van een groot gezin hard mee aanpakken vóór en na kantoor­tijd, want haar moeder was niet sterk. De vader her­in­nerde ze zich als een lieve, zorgzame man, altijd behulp­zaam in het drukke huis­houden. Ook al kwam hij moe van z'n werk thuis, hij stond meteen klaar met een kopje thee als ze met Annet meekwam.
Mevrouw Terhaar herkende Selma meteen - zei ze. Haar man scheen er meer moeite mee te hebben. "Mag ik me even voor­stel­len? Terhaar is de naam. Ken ik u ergens van?"
Maar toen in de loop van de middag hetzelfde ritueel zich meer­malen herhaalde, reageerde z'n vrouw ongeduldig: "Zeg vader, schei nou eens uit, nou weet je wel dat het Selma is, van vroe­ger!" En Annet zei: "Let maar niet op hem, hij is dement en vraagt tien keer hetzelfde. De ene dag is 't erger dan de andere.
Vader, schenk nog maar eens een kopje thee voor ons allemaal in - dàt heeft hij tenminste nog niet verleerd!"
Hij keek zó ongelukkig, dat Selma diep medelijden had met deze eer­tijds zo vitale man. "Hoe kan een mens zó afta­kelen", dacht ze verdrietig en: "Moeilijk voor z'n naasten daar constant begrip voor op te brengen!"
Annet en zij praatten heel wat af die middag en hoewel Selma het gevoel had, dat ze elkaar ontgroeid waren, spra­ken ze af con­tact te blijven houden.
Maar de manier waarop hadden ze zich wel anders voorge­steld: kort daarna kwam Annet na een verkeersongeval zwaar gewond in het ziekenhuis terecht. Of Selma eens op bezoek wilde gaan, vroeg Mevrouw Terhaar: de familie woonde alle­maal zo ver en 't zou nog wel even duren voor Annet weer op de been was...
"Zal ik u er eens met de auto heen brengen, dan bent u er zó. Mis­schien kan uw man ook mee?", opperde Selma voor­zichtig.
"Oh nee, dat is geen man om mee te nemen op zieken­be­zoek. 'k Kan hem eigenlijk ook niet zo lang alleen thuis laten. 't Is elke keer een verrassing wat hij nu weer heeft uitgespookt! Hij heeft de ziekte van Alzheimer, een ramp hoor!"
"Zal ik eens bij hem blijven, als u naar 't zieken­huis gaat?"
"Nee, dat wordt niets en dat zou hij ook niet willen. 't Valt niet mee, Selma, op m'n oude dag nog de zorg voor een volwassen kind te moeten dragen - want dat is hij. Jaren­lang dag en nacht met een demente man op te trekken is haast niet op te brengen en dit ongeluk met Annet heeft er geen goed aan gedaan."

Ze maakten een afspraak voor een bezoek. De eerste keer wilde Mevrouw Terhaar persé mee. Ondanks de alarmerende berich­ten viel Annets toestand Selma nog enigszins mee, al voorspelde de hoe­veelheid gips niet veel goeds.
Op de terugweg bracht ze Mevrouw Terhaar even thuis en nam de uitnodiging voor een kopje thee wat aarzelend aan. Ze voelde de spanning van de vrouw toen deze de sleutel in het slot stak en had meteen spijt meegegaan te zijn.
"O gutteguttegut, vader, wat heb je nou weer gedaan? Wat moet dit voorstellen?"

In een keuken vol stank en stoom, koffiedik op aan­recht, fornuis en grond, liet haar man zich wanhopig op een stoel zakken.
"Heb ik het wéér niet goed gedaan?", vroeg hij, half hui­lend. "Ik wist niet meer of ik koffie of thee moest zetten, heb het toen alle twee maar gedaan. Komen de kinderen allemaal? Daar heb ik ten­minste op gerekend...." Hij wees met een bevende vinger naar de grootste koffie- en theepot­ten, die Selma ooit gezien had en die op het fornuis stonden te pruttelen naast een zwart gebla­kerd pannetje over­gekookte en verbrande melk. Een enorme uit­stal­ling kop en schoteltjes stond naast elkaar op het aanrecht.
"Kan ik helpen?", bood Selma wat paniekerig aan, "zegt u maar wat ik doen moet."
"Nee, 'k wou graag, dat je wegging, Selma, ik doe het liever al­leen, 'k hoop dat je 't begrijpt!"
"'k Zal nog wel eens op bezoek gaan bij Annet. Zal ik u dan bel­len?", vroeg ze onzeker, ze voel zich overbodig, tot last...
Terwijl Mevrouw Terhaar de ergste chaos begon te red­de­ren, kwam haar man overeind, snoot z'n neus in een theedoek en zei, ter­wijl hij z'n hand uitstak: "Mag ik me even voor­stellen? Ter­haar is de naam. Ken ik u ergens van?"