_E_E_N_ _V A_A_S_J_E_ _T_R_O_O_S_T_.


De stapel ging schuiven en Karin kon nauwelijks een krachtterm onderdrukken toen de albums één voor één uit haar handen op de grond gleden. Er waren nog veel foto's niet ingeplakt en die lagen nu her en der over de vloer verspreid. "Dat heb je ervan als je alles tegelijk wilt doen", constateerde ze zuchtend.
Een paar dagen geleden was ze in een ijverige bui met dit ach­terstallige, in de loop der jaren steeds onoverzichtelijker uit­zoekwerk begonnen. Van de meeste foto's wist ze wel wie er op ston­den en ook nog wel enigszins wanneer ze gemaakt waren, maar eigen­lijk zou je consequent meteen op elk kiekje naam en datum moeten zetten, dat zou heel wat moeite achteraf besparen.
Eerst maar eens een kopje koffie, besloot ze en dan eens voor­zichtig kijken wat er te redden viel zonder weer van voren af aan te moeten beginnen!
Een poosje later zat ze, een album met wat oude fotootjes op schoot, op de bank en tuurde naar de kleine vacantiekiekjes van 1953: Robbie op een ezeltje op 't strand van Noordwijk, Robbie met Sjoukje op 't balcon van de villa waar ze een paar kamers had­den gehuurd, Robbie bij de zee bovenop een zandkasteel ...
In de brede witte rand van elk afdrukje zat een scheurtje, héél precies alléén maar in de rand, overal op dezelfde plaats, de fotootjes zelf waren intact gebleven ... Wat verdrietig probeerde ze te begrijpen, in te voelen, wat er destijds in het toen 3-jarige kennelijk gefrustreerde dadertje om moest zijn gegaan.
Robbie was bijna 3 toen Karin opnieuw zwanger werd. Het jaar ervoor had ze een miskraam gehad,ook nu begon het er op te lijken en wilde ze dit kindje behouden, was volledige bedrust noodzake­lijk, oordeelde de huisarts.
Gezinshulpen wisselden elkaar in sneltreintempo af, tot een schat van een nichtje uit Friesland, zó van de huishoudschool, zich over het gezinnetje kwam ontfermen en er weer wat "regelmaat in bracht, door Karin vanuit bed enigszins gnstrueerd. Haar man Dick was door z'n werk heel onregelmatig thuis, wat alles er niet eenvoudiger op maakte.
Na een paar moeilijke maanden mocht Karin op, deed gaandeweg wat meer in het huishouden en na twee vacantieweken in Noordwijk, waar Sjoukje ook mee naar toe zou gaan, kon Karin het wel weer alléén af dachten ze ...
De eerste week was een feest. Ze genoten van het mooie weer en toen Robbie over de teleurstelling heen was: het huis lag boven op een duin en niet vlak aan zee zoals hij had gedacht, leefde het kereltje op en kwam merkbaar tot rust. 't Was voor het kind een moeilijke, enerverende tijd geweest, waarin steeds andere mensen hem vertelden wat hij moest doen en vooral: wat hij moest laten.
Maar na een week ging het met Karin weer mis. Het advies van de dorpsdokter was onherroepelijk: liggen blijven! Een miskraam dreigde.
Met veel moeite werd vervoer per ambulance naar huis geregeld,Dick zou met Sjoukje en Robbie per trein volgen. De bagage werd net als op de heenreis met een bode verstuurd.
Nu, na veertig jaar, probeerde Karin zich voor de geest te halen hoe Robbie had gereageerd. Ze hadden hun best gedaan hem uit te leggen, wat er ging gebeuren, maar hoe moet een kind van 3 dat bevatten? Hun ongerustheid, de consternatie onder de andere pension­gasten, mama nu weer hier in bed; dan een ziekenauto onder aan het duin, terwijl de broeders mama op een brancard naar beneden balan­ceerden.
Ze kon zich niets meer over Robbie's reactie herinneren, was té zeer met zichzelf bezig geweest hoe te moeten liggen onderweg, in die oude, niet verende ziekenwagen (als tweede patiënt aan haken vlak onder het plafond opgehangen), vol angst door het schud­den en schokken haar kindje te verliezen.
Na het vertrek van de ambulance (een veel te dure naam voor dat oude vehikel!) had Robbie voor mama blauwe klokjes geplukt in de duinpan naast het huis. De hele reis had hij ze stevig vastgehouden, zelfs toen hij in de trein, op Sjoukjes schoot in slaap viel.
Later thuis, zichtbaar opgelucht dat hij Karin in haar eigen bed, onder Oma's hoede, terugvond, had hij de inmiddels verlepte bloe­metjes op haar bed gegooid: "Hier, voor jou!"
Gelukkig kwamen ze later in een vaasje, als 't ware troostend, nog een beetje overeind.
Maar Sjoukje moest weer terug naar Friesland. Oom Ab kwam hel­pen, daarna weer een gezinshulp en dáárna mocht Karin op: het kindje was nu levensvatbaar, oordeelde de gynaecoloog, de consequenties waren te overzien ... een gezond broertje werd geboren.
Inmiddels waren de fotootjes afgedrukt: leuke herinneringen aan de overigens toch zo mislukte vacantie, vond Karin destijds.
Nu, mijmerend op de bank, piekerde ze voor de zoveelste keer: waarom had Robbie alléén die randjes ingescheurd?
Hoe moeilijk had die kleine hummel het gehad! Wat was hem die zomer allemaal overkomen en wat had hij veel moeten verwerken!
Het zou toch heel begrijpelijk zijn geweest als hij die fotootjes jaloers en boos radicaal doormidden had gescheurd? Had hij dat niet gedurfd?
Nooit had hij gehuild of gezeurd, wat was dat voor een wonder­kind geweest?
Karin voelde zich schuldig, hoewel ze wist dat het onzin was, zeker nu na veertig jaar.
Ze stond op en legde abrupt album en foto's in de kast. Zo kon je 't leven ook wel blijvend ingewikkeld maken!

CLAZIEN

jan.'93