_H_E_T_ _
M_O_R_M_E_L_.

Sinds Hans plotseling met een hartinfarct in het ziekenhuis lag, was Jokes leven grondig veranderd.
Eigenlijk draaide het maar meer om twee dingen: het ziekenhuis en de telefoon, die ze de eerste dagen nauwelijks durfde gebruiken, uit angst niet bereikbaar te zijn voor het geval het met Hans slechter ging ...
De band met de kinderen, reeds lang met een eigen druk bestaan uitgewaaierd, had ze sinds jaren niet meer intiem gevoeld. Zij gaven haar de warme, zo nodige steun om overeind te blijven in de weken die voor haar gevoel alleen bestonden uit aandacht voor Hans, reizen, rusten om het vol te houden en tussen de bedrijven door wat eten: thuis, onderweg of bij lieve vrienden.
In het ziekenhuis herkende ze inmiddels enkele gezichten en luis­terde naar verhalen over andere patiënten. Keek naar de eindeloze stoet mensen die door de draaideur naar binnen werd geschoven, waarna men zich in de hal verdrong. En als de portier z'n hand op­stak begonnen de voorsten te hollen, alsof er een wedstrijd was uit­geschreven wie het eerste z'n slachtoffer zou bereiken.
Na enkele dagen was het vreemde eraf, ze begon de weg in de dool­hof van gangen te herkennen en het volgens de portier zo “vernuftig” kleurensysteem, waarmee je de weg gemakkelijk zou kunnen vinden, te begrijpen. En toen de toestand van Hans verbeterde kreeg ze gaande­weg wat meer aandacht voor de patiënten om hem heen. Daar hij in­middels uit bed mocht, wachtte hij haar vaak bij de lift op, waarna ze samen naar zijn zaal terug wandelden.
Op een middag, langs ,een één-persoons kamertje lopend, schrokken ze van een hard, schel geluid en keken verbaasd naar binnen.
De vrouw in het bed legde nadrukkelijk een vinger op haar getuite lippen en siste zenuwachtig geschrokken "sstt”, terwijl ze kramp­achtig probeerde haar lachen in te houden. Haar mannelijk bezoek, op z'n knieën onder het bed, deed pogingen een heel klein Yorkshire terriertje tot bedaren te brengen en in een tas te stoppen waarin het beestje klaarblijkelijk ook mee naar binnen gekomen was. Grinnikend liepen ze door en Joke herinnerde zich, dat ze vroger in haar verpleegsterstijd ook wel eens had meegemaakt, dat bzoek een poes meegesmokkeld had. Ze hadden af en toe zelfs enkele zwerfkatten in het ziekenhuis waar ze werkte, die 's nachts een lekker warm plekje kwamen zoeken en 't was moeilijk te voorkomen dat een patiënt één ervan in bed lokte.
In de paar uur speling tussen het middag- en avondbezoek zat Joke die middag in de Brasserie tegenover het ziekenhuis te lezen toen haar aandacht werd getrokken door een man, die met z'n rug naar haar toe aan een tafeltje zat te praten.
"Dag meisje, hoe is t? De dokter nog geweest?" drong tot haar door.
" 'k Heb wat lekkers voor je. ‘k Was net op tijd, de winkel zou net sluiten", hoorde ze hem duidelijk zeggen. Maar 't gekke was: ze zag geen sterveling bij hem in de buurt.
"Ja, sorry hoor, Castor moet ér mee, 'k hoop, dat hij zich nu koest houdt".
Tegen wie had hij het in vredesnaam? Nieuwsgierig keek ze over de rand van haar tijdschrift: die gestreepte pullover, die tas op
de grond, dat Yorkshire terriertje, nu met de riem aan de stoelleuning vast, was dat niet dezelfde man van zopas onder het bed?
Hij zag haar blik... "De techniek staat voor niets hè?" glunderde hij en hield haar een minuscuul apparaatje voor, dat hij in z'n handpalm had.
"Wat een uitvinding hè? Nooit gezien? .. Een pockettelefoon!!
'k Had net m'n vrouw aan de lijn in het ziekenhuis aan de overkant. 'k Heb een haring voor d'r gekocht, ze had trek in wat hartigs.
'k Moet straks óók nog proberen dat mormel ongezien mee naar bin- nen te krijgen" en hij wees naar het hondje achter hem op de grond.
Ze keek ... en tegelijk zagen ze verbijsterd het drama, dat zich daar aan 't voltrekken was: "Het Mormel" deed zich tegoed aan wat kennelijk de haring voor 't vrouwtje had moeten zijn... de restanten en wat stukjes papier lagen om hem heen verspreid.
Z'n baas vloog vloekend overeind. De onderdelen van het tele­foontje kletterden over de tegelvloer.
Bij Joke brak de spanning van weken ...
ze lachte en huilde tegelijk!

CLAZIEN.