De Lemmerboot
december 1944

13 Nov.: vandaag precies een week geleden, gingen Elly en ik 's morgens naar Lemmerboot om een kaartje. Er stond een ontzaglijke rij, maar na heel veel moeite hadden we eindelijk meneer Achterberg te pakken, een reuze geschikte fijne man van de Rivierpolitie die ons direct bij meneer Prins bracht. En ja hoor, we kregen een kaartje en om twaalf uur reden we in vliegende vaart naar huis, we konden wel juichen! Om 5 uur ging de boot maar om 4 uur moesten we al op de kade zijn. -- We moesten echter nog een behoorlijk tijdje wachten, want de boot lag op stijger 5 goederen in te laden, maar de passagiers moesten er op 17 in. Tot half 7 hebben we op de kade staan blauwbekken ..... 't was de grote boot, de Jan Nieveen en hij lag zo zwaar geladen, dat je de hele zeereis ternauwernood kon merken, dat je op een schip zat. We zaten allerberoerdst, eerst een hele tijd op een leuning, later op een koffer en de rest van de nacht om beurten op de koffer en kleine hoekplaatsje op de zachte bank ....

De reis was iets vreselijks, de mannen, die aan 't begin van de reis hadden op 't dek moesten zitten, opdat de vrouwen beneden plaats hadden, kwamen langzamerhand allen naar beneden, zaten en stonden in de gangetjes en op de trap te roken, zodat 't op het laatst beneden niet meer uit te houden was, je kon de rook wel snijden, ventilatie was er absoluut niet, 't was een hel! We hadden wind achter, zodat we om half 12 in Lemmer waren, hoe 't ooit 4 uur geworden is, weet ik niet, maar eindelijk mochten we aan land en hebben tot kwart voor 5 op de kade in de storm en in de regen staan klappertanden tot onze fietsen werden afgeroepen. Toen waren we net zo ver, dat het ons niets meer kon schelen, wat er mee gebeurde, worden ze gestolen: 't zij zo, we zetten ze tegen de huizen aan, op slot, nog een hangslot eromheen en verdwenen weer tot tegen zevenen aan boord.
En dan de terugreis ...
...We waren om 4 uur al in de Lemmer, waar we de boot al direct zagen liggen de kaartverkoop begon om 5 uur, zeiden ze. Eerst gingen we op zoek naar het huis van de fam.T.,waar we ons mochten verkleden, we zetten er onze bagage neer in gingen eerst op de fiets naar de boot. Om 6 uur hadden we, bevroren en nat, gemangeld en vertrapt een kaartje. Nog 3 à 4 na ons werden geholpen en toen waren ze uitverkocht en een lange rij wachtenden moest terug en maar zien dat ze tot Zondagavond onderdak kregen.
Bij de familie T. had onder grote hilariteit de verkleedpartij plaats.
Ik gespte mijn rogge-buik om, en in 't midden tussen m'n benen aan een fietsriem, twee ronde worstjes, het pond vlees op m'n rug onder m'n windjack, en vóór een paar pakjes boter evenals in m'n mantelzakken, 'k zag er bespottelijk uit! Elly had een riem om en aan beide kanten een serie worstjes die in haar beide broekspijpen hingen, onderaan in haar lange broek had ze de paar stukjes zeep,die ze nog over had,gebonden, en 't hele zaakje van onderen met een touwtje dicht,verder precies zoals ik.
We kregen een kopje hete melk en verdwenen tegen 7 uur in 't stikdonker en een stromende regen. We waren een van de laatsten op de boot en kregen beneden een plaatsje in de kajuit, haast tegen de w.c. aan, op de koffers.
't Was er ontzettend benauwd, en we zaten in angst en vreze voor onze boter. Tegen achten was er controle door de Lemster politie, die gelukkig erg soepel was, maar de boot vertrok pas om 9 uur, want zowat een uur lang werd jacht gemaakt op een paar zwarte handelaars, een meisje van een jaar of 21 en een man, die voor de 73e keer overvoeren. Na het vertrek ondergingen we een gedeeltelijke vermageringskuur, dwz m'n windjack en Elly's vest konden weer gewoon dicht, wat een hele opluchting was.
Nog geen halfuur buiten de haven (we hadden de kleine boot en de storm op zij) begonnen we geweldig te slingeren en het aantal zeezieken vermeerderde zodat we algauw van onze plaats op de koffers verhuisden naar een zacht plaatsje op de bank. Van de atmospheer in de loop van de avond en nacht zal ik maar niet veel zeggen, 't is "misschien" wel een beetje te begrijpen.
Het enige toilet voor mannen èn vrouwen was nog geen meter van ons af. De passagiers die beneden zeeziek werden, konden onmogelijk gauw genoeg boven komen, want ook op de trap naar boven zaten wel 8 mensen, meest mannen, uit de kou van boven gevlucht waren. 't Gevolg was, dat je na een half uur zelfs in het gangetje naar onze kajuit al uitgleed....
Constant stonden minstens 2 mensen tegelijk aan weerskanten van de closetpot te spugen... 'k Ben niet zeeziek geweest, maar was wel misselijk van de lucht... Om een uur of 1 vond ik 't verstandiger maar een frisse neus te gaan halen. Na een expeditie van een klein kwartier was ik aan de, 'k snap nu, hoe iemand die dronken is, zich voelt als hij loopt. 't Schip slingerde zo verschrikkelijk, dat je met geen mogelijkheid kon lopen, zonder je aan alle kanten vast te houden. Aan dek was de toestand allerverschrikkelijkst, ze hingen bij bosjes over de railing, 't was er stikdonker en je struikelde, vooral op 't achterdek, haast over de "lijken", tenminste daar lagen minstens een stuk of 14 voor dood naast elkaar in de regen op de grond in allerlei toonaarden te kreunen. De Lemster politie, die aan boord gebleven was, zorgde voor het "verkeer". " Nee mevrouwtje, niet aan deze kant, dan krijgt U alles in Uw gezicht, aan de andere kant is nog wel een plaatsje". Ik hielp ook nog mee, om een paar van die doodzieken wat meer in de luwte te slepen.
Toen ik weer terug kwam beneden, vertelde Elly met een benauwd gezicht, dat het pakje boter in haar mantelzak stuk was gegaan en ze midden in de botersaus greep, haar zak drééf. Ze zochten een paar boterhamzakken en Elly verdween met een allerongelukkigst gezicht naar boven, 'k zag haar niet eerder dan tegen de ochtend terug.... Eén klont boter had ze uit haar zak opgevist, maar de rest had ze maar laten zitten en ten einde raad had ze verder de hele nacht maar boven in de kou gezeten om de boter te laten stollen. Ze was zo koud als een steen en is nu óók flink verkouden.
Om een uur of 2 midden in de nacht, ontzettend lawaai!!! de boot voer over de ketting van een boei heen en zat even later vast op een zandbank. Tot 4 uur hebben we niets anders gedaan dan vooruit, achteruit, stil liggen, tot de kapitein eindelijk verklaarde, dat hij niet wist waar we zaten: we waren "de Hoek" voorbijgevaren en nu was hij de koers kwijt, 't anker werd uitgeworpen en toen het licht werd, lagen aan de andere kant van Pampus...
Pas tegen 8 uur waren we in Amsterdam (in plaats van 2 uur). We waren haast de eersten van de boot en onze fietsen werden het eerst afgeroepen geweldige bof dus. Er stond wel "iets" in uniform op de steiger, men mompelde zelfs "CCD=" maar we waren al verdwenen, voert ze tot het besef kwamen, dat de boot " al" aan was. Ze gaven als onze opinie beiden te kennen: al zouden we een kaartje en F100.- toe krijgen, dan nog zouden we er voor bedanken. Eens maar nooit weer.
In de andere kajuit had nog een dame gezeten met een hondje en iedere keer als ze toen ze zeeziek werd, naar de w.c. moest, trippelde het beest mee. 'k Zat in doodsangst voor m'n worstjes, die als ik zat, vrolijk onder m'n jurk uit bengelden. 'k Heb wel gemerkt, dat er genoeg waren met een "clandestiene" buik. Elly liep ál zo ongelukkig met haar boek vol en zette hier en daar een been. Alles kwam gelukkig aardig goed over: alleen het pakje boter in Elly's mantelzak was stuk gegaan en had flinke sporen achtergelaten.