ZATERDAG 30 MEI 1981..

Ik was al vroeg op. de eerste zitting, moest overigens al om half 7 aan 't ontbijt zijn. Gelukkig wij om half 8. Toch was ik ver voor 7 al aan dek, nadat ik uit 't patrijspoortje al vroeq eilandjes en vuurtorens had qezien.
We voeren door een enorm lange haven, waar zo vroeg toch al heel wat gewerkt werd. Ik maakte een foto van e.e.a.

Na het ontbijt gingen we weer buiten in de zon over de railing hangen en nieuwsgierig kijken wat er allemaal gebeurde. We hadden inmiddels al wat haven-ervaring ( 3 x) maar dit was wel heel anders. Inmiddels hadden we aan een kade aangemeerd, maar van ontscheping scheen voorlopig nog weinig te komen. We werden af en toe door de omroepinstallatie op de hoogte ge­bracht van het feit dat we maar geduld moesten hebben.

Inmiddels was er op de kade heel wat te zien. Aan de overkant lagen ook een paar Russische boten nieuwer (en naar later bleek) sneller dan de onze. Op de kade zagen we heel wat militairen of douane? In ieder geval veel uniformen.
Mannen waren de kade aan het aanvegen, er lag nogal wat grlnd, ze waren dichtbij aan het bouwen en verder lag het vol plas- sen.
Er werd gesjouwd met witte kastjes, waar we van alles bij fantaseerden. De loopplank werd uitgelegd we hebben ze in soorten vandaag, een hele hoge met een hoge, smalle, wiebelen- de trap en onder aan de loopplank kwam een vlonder en aan weerszijden een wit kastje waar mannetjes in uniform in zaten te wroeten. En toen er opeens keiharde marsmuziek over de kade klonk, dachten we, dat het uit die kastjes kwam, dat daar een geluidsinstallatie in zat. Maar 't geluid kon ook harder en zachter, zonder dat er een mannet je ergens aan zat in het kast je. ;t Bleek later van verderaf te komen, want aan het begin van de kade (een flink eind lopen !) was de aankomsthal met douane enz. en daar zaten grote luidsprekers aan vast, zagen we later.
Het grote schip tegenover ons kreeg ook van die witte kastjes aan weerskanten van de loopplank. Van onze loopplank werden inmiddels ontelbare blikken trommels naar beneden gedragen. Tamelijk plat, 8-kantig. Er werd van alles over gefantaseerd:
Afluisterapparatuur! Alles wat we zeggen staat eropl
Maar toen ze 's avonds nog in de regen op de kade bleken te liggen, geloofden we niet meer dat het belangrijk was.
Eindelijk mochten we naar beneden, we waren 't inmiddels wel goed zat en voor we allemaal via die smalle loopplank van het schip af waren, was er wel weer een goed uur voorbij. Onderaan de loopplank moesten we onze pas afgeven aan een mannetje in uniform. Die keek dan even goed of we wel leken op de fotoI dan kregen we een soort wal-pasje met een nummer en hetzelfde nr werd in de pas gestoken en de pas in het kastje. Toen het hele eind naar de aankomsthal; waar douane stond om de bagage te onderzoeken. Wij met allemaal een enkele tas, leverden niet veel werk op, maar toch wist iemand uit mijn tas het in het Russisch geschreven papiertje op te vissen, waar die Russen
aan boord geschreven hadden over die geschreven muziek voor Ab in de muziekwinkel in Leningrad. Na lezing werd het weer in m'n tas teruggestopt.
Inmiddels hadden we aan boord al te horen gekregen dat we geen roebels in gingen kopen, want dat kostte allemaal veel te veel tijd. Hoe we die Kozakkenshow moesten betalen, zouden we wel horen , in ieder geval in nederlands geld. En verder hadden we geen geld nodig, we kwamen voor de lunch toch weer terug en gelegenheid om uit te geven hadden we ook niet. Nou dat was niet helemaal waar. Van de van Arjen meegekregen 7 roebels hebben we er 1 gebruikt en 1 aan de familie Bakker gegeven.
Eindelijk kwamen we bij de bussen, mooi groot en met aircondi­tioning, dus dat viel mee. Onze chauffeur heette Sacha, ver­telde Dick en onze gidse Tanja. Ze sprak hollands, maar niet "vloeibaar" zei Dick. Tot onze verrassing kwam Mevr. Westerhof toch nog mee, maar dat was meteen de laatste keer dat ze Le­ninggrad zag, want het was een veel te grote krachttoer voor haar.
Toen we vertrokken regende het inmiddels en het werd die dag nauwelijks meer droog.
We reden de stad in, hadden deze keer geen plattegrond, alles was ons volkomen onduidelijk. Toch bleek later dat de noodzaak elke keer weer terug te gaan naar de boot, ook voordelen had. Inmiddels werden een paar punten van Leningrad ons bekend en konden we ons, als we weer een beetje in de buurt van de haven waren, een heel klein beetje oriënteren.
Onze gidse Tanja bleek in 7 maanden nederlands geleerd te' hebben. Gedwongen? Waarom? Ze sprak heel erg monotoon, je zou het haast met een machine of robot kunnen vergelijken.
(Voor ons toen een nieuwe uitvinding. red.) Ze sprak het niet best uit, kon b.v. de H helemaal niet zeggen en zei er een "g" voor.
Had af en toe gewoon te weinig woorden, of gooide er een duits woord tussen, maar opvallend was haar opmerkelijk goede gram­maticale zinsopbouw, waarin ze nergens fouten maakte.
Iets wat je juist bij andere buitenlanders wel hebt.Van de 15 groepen van ons hadden er 10 een hollands sprekende gids. (hoe die anderen het deden weet ik niet).
We reden vanaf de haven eerst over een soort eiland, waar de grote straten, kleine, middelste en grote avenue heetten. De dwars erop staande straten waren genummerd.
Het zag er saai en grauw uit en dat lag niet alleen aan de regen, want de volgende dag kwamen we er weer 4 keer langs en toen was het echt niet veel beter. We kwamen vrij gauw aan de oever van de rivier de NEVA, die dwars door Leningrad stroomt. Een van de eerste dingen die ik zag was een vreemd soort boot, die zeer snel voer, de hele voorplecht omhoog, en op het water steunend op een paar stangen, zo te zien. Maar iemand uit de groep vertelde dat dat echt niet alleen hier voorkwam.
Pas achteraf thuis, turend op een kaartje kunnen we ons een heel klein beetje oriënteren. Af en toe stopten we even, mochten er even, 10 minuten uit voor een fotopauze , waar we gezien het afgrijselijke rotweer, niet eens elke keer allemaal gebruik van maakten.
De eerste stop hadden we bij een brug over de Neva, wat me daarvan het best is bijgebleven zijn de beide grote zuilen.
Die schijnen nu als vuurtoren dienst te doen. ik maakte een detailfoto van een fragment. Het schijnt hier het Alexander Poesjkin plein te heten: we werden meteen overdonderd door enorme imposante gebouwen. Hetzelfde gebouw bleek elke keer weer nieuw voor me te zijn en we zeiden bij alles: Ooohh!!
Op het laatste konden we niets meer in ons opnemen!
Leninqrad heeft (tenminste in dat deel waar wij waren) een mengeling achtergelaten van ongezellige flats met concierqe uit Parijs en paleizen van Wiesbaden.
Op dat Alexander Poesjkin plein moeten we dus gezien hebben:
Het Universiteitsgebouw van de Zoologie, het Centraal Scheep­vaartmuseum en de 2 zgn Rostralkolommen aan de ene kant van het water en aan de overkant het Winterpaleis en de Hermitage met hun lichtgroene kleur.
Ik maakte van de fam.Bakker in de haast (in de regen) een foto met het Winterpaleis op de achtergrond en dan maar weer hard hollen de bus in.
Een vrouwtje dat op het plein de tramrails aan het schoonmaken was met een bezem, zagen we meerdere keren, maar een foto lukte geen een keer. Jammer!
Ze was beslist veel ouder dan 55, de leeftijd die onze gidse noemde, waarop elke vrouw gepensioneerd wordt. Toen ze daar­over werd aangesproken zei ze overigens, dat men na die leef­tijd vrijwillig kon blijven werken. Ze noemde later ook be­dragen die men verdiende per maand, ik ben 't vergeten, maar die lagen ver beneden ons peil.
Ik kan achteraf nergens de hoogte van' die enorme Rostrals (zuilen) vinden, maar lees wel ergens wat de hoogte van zo'n beeld, als waarvan ik een foto maakte, 5 meter is. Binnenin kun je met een trap bovenin komen bij de vuurtorenlichten.
Wat ons meteen al opviel in Leninngrad, was dat er zo ontzet­tend weinig auto's waren! Nu was 't wel een weekend., dus mis­schien geen zuiver beeld, maar bij ons rijden er in het week­end in de stad toch ook heel veel. Bij een van de paar 'stops' die we hadden, gingen enkele filmers (die hadden we er ook nog al onder, bv Hr Westerhof, ) midden op straat staan filmen, juist om aan te tonen, hoe weinig verkeer er was. Wat er wel was: veel openbaar vervoer, trams en bussen, trolleybussen in allerlei kleur en formaat. Ik maakte nog een foto van een mo­ment, waarop er, naar mijn mening, net wel veel openbaar ver­voer om een bocht kwam.
Maar er waren ontzettend veel autobussen met groepen . Ontel-bare! Ook in allerlei kleuren met allerlei namen. Ook velen met een bord 11 Intourist". In totaal heb ik in die 2 dagen 2 hele fietsen gezien en dat was nogal buiten Leningrad op weg naar Poesjkin en we allen met elkaar maar 2 honden gezien!
En dat ging dan zo van: 0 kijk eens, een hond!!
We kwamen er achter dat bij de Trolleybus-halte de letter M stond, maar dat was de Russische T. (Opmerkingen uit onze groep: "Waarom zetten ze dan een M, als ze een T bedoelen?). Dat sloeg ook op andere Russische letters; b.v. P=R en H=N.
We reden door de Nevsky Prosjekt, de drukke winkelstraat, waar de Russische bibliothecares aan boord mij al verteld had dat de boekhandel ann muziekhandel was. We zagen hem uit de bus vandaan, er werd zelfs door de gidse op gewezen, maar uitstappen was er niet bij. stilstaan zou daar ook volslagen onmogelijk zijn geweest, daarvoor was het veel te druk ,met hoofdzakelijk lijnbussen en gewone bussen en een enkele auto, In een van de boekjes over Leningrad die we later op de boot hebben gekocht staat zelfs een foto van de boekwinkel.
In een plantsoen waar we langs kwamen, zagen we een heel stel vrouwen aan het werk, onkruid wieden, plantjes erin zetten enz.
Waar we nu vanmorgen precies rondgereden hebben, is volstrekt een raadsel. - We kwamen langs een groot plantsoen waar juist een bruidspaar vandaan kwam. De gidse vertelde naar aanleiding daarvan dat daar een soort eeuwige vlam was, waar de bruid haar bruidsbouquet; neer ging leggen. Dit was ook een belang­rijk plein bij de 1-Mei-viering.
Het werd zo langzamerhand heet in de bus. Door de korte afstan­den functioneerde de airconditioning niet, de raampjes moesten dicht omdat het inregende en bij elke 'stop' kwam iedereen weer met natte kleren naarbinnen.
We hadden ook nog een stop op het plein voor de St.Isaac-kathe­draal (inde regen), aan het plein lag een groot gebouw van
"Intourist" . Wat alles vrij moeilijk maakt voor toeristen zoals wij zonder kaart of documentatie, we konden ons niet oriënteren, wisten niet of ternauwernood wat we zagen, konden straatnamen niet of met moeite ontcijferen en waren er dan per bus al lang voorbij.
Op het plein voor de Cathedraal met z'n gouden dak stond het standbeeld van Nicolaas I hoogte 16.5 meter, verder zagen we alleen regen en andere toeristen. Er werd een frans sprekende toerist aangeschoten door iemand die haar in gebarentaal een doosje kaviaar wou verkopen.Hoe het afgelopen is, weet ik niet want wij hadden haast!
Langs net standbeeld van Peter de Grote (de bronzen ruiter), op het Decabristenplein . Naar wat ik er over begrijp, is dat een van de beroemdste standbeelden, ook vaak afgebeeld op medailles en postzegels.
De granieten rots waar hij op staat, is er speciaal voor naar Leningrad vervoerd, wat bijna 2 jaar tijd kostte. Het stand­beeld is van de 2e helft van de 18e eeuwen nadat Pusjkin een gedicht hierover schreef :'The Bronze Horseman' is het onder deze titel de litteratuur ingegaan en werd het in de volksmond zo genoemd.
In de 2e wereldoorlog is het (tijdens hetbeleg voor de Duit­sers) helemaal met zandzakken ingepakt en intact gebleven. 't Lijkt haast ongelooflijk, hoe dat grote beeld steigerend op z'n achterpoten (dus ook het enige steunpunt) zo kan blijven staan! Een slang kronkelt zich om de achterpoten van het paard.
We werden weer teruggebracht naar de aankomsthal en liepen de hele kade weer af naar de boot.
We kwamen veel en veel te laat aan tafel door de hele ellende van de pasjes-omruiling. Terwijl de tweede zitting al moest gaan eten, kwamen nog steeds lui van de eerste zitting nat en ver­kleumd binnen. Het was een grote ellende, via de omroep-instal­laties kwamen constant mededelingen, de tafel stewards wisten zich geen raad en het eten werd koud.
Nauwelijks was de laatste binnen, werden we weer aangemaand om naar de bussen te gaan. Maar toen was het pas goed een ramp, want via de ene looppplank waarover 600 (een paar gingen niet mee) mensen naar beneden moesten, kwamen nu ook mensen naar boven, bezoek voor de bemanning, allemaal met bloemen.
Ik zag en hoorde Groeneveld heel kwaad tekeer gaan tegen een of andere geuniformeerde hoge piet en 't resultaat was even later aan het andere einde van de boot nog een loopplank.
Overigens hadden beide loopplanken inmiddels ook aan het ondereind twee uitgangen gekregen, netjes met touwen van elkaar gescheiden. Witte maakte 's avonds bij het thuiskomen een flinke smak en kwam met z'n voet tussen het plankier en de eerste tree terecht, beschadigde niet alleen z'n been (had z'n enkel wel kunnen breken) maar ook de touw-afrastering,werd lief overeind geholpen door een van de uniform-jongetjes, die 't ook niet konden helpen, dat 't zulk rotweer was en deze poppenkast allemaal verplicht was. Weer verdwenen onze passen in de witte kastjes en kregen we walpasjes om weer de stad in te gaan.
Een echtpaar had onderling de nummers verwisseld, wat bij thuiskomst allerlei moeilijkheden gaf, want ze leken toen natuurlijk niet op hun foto's, wat elke keer wel goed werd gecontroleerd.
Bij de douane werden we weer gefouilleerd, ik trof nu een grote Russin, die onder de kreet "Bücher!" zich op alle tassen stortte enbij mij : "Ha, Bücher!" er het russische woorden- boekje uithaalde, wat ze me overigens, na inspectie, glimla-chend teruggaf.
We gingen weer naar de bus, hadden dezelfde gids weer en gingen nu in één ruk door naar de Hermitage.
Regen! regen!! Ik maakte een paar foto's, die overigens naar later bleek, mislukt zijn. Ten eerste reed het ijskarretje (uitverkocht) net weg en de andere paar foto's zijn letterlijk onthoofd. Eén van een fotograaf met z'n stalletje op het Paleis-plein (paraplu erboven), je kon van jezelf een foto laten maken met een van de enorme gebouwen op dat immense plein als achtergrond. Als, je een foto wilde maken van (zoals ik deed) b.v. van de enorme poort voor het gebouw van de Generale staf met alle paarden erboven op, dan moet je wel een voorgrondje hebben, anders is het immense plein veel te 1eegJ 't Was dus jammer dat de paarden er gedeeltelijk afgevallen zijn. Het ontzettend grote (helemaal lege) plein (alleen auto­bussen mochten er staan, een enkele auto die even stopte kreeg meteen een bekeuring,een foto hiervan durfde ik niet aan!)
deed zo kolossaal aan! Achteraf geloof ik, en velen met mij, dat dit wijken van Leningrad zijn, waar geen mens komt, we verbaasden ons nl zo over de leegte, of Leningrad ontvolkt was. Wonen hier wel mensen?
Maar we zaten gewoon in de verkeerde buurt, want later en zeer speciaal in winkelstraten en in de buurt van stations en parken zagen we erg veel voetgangers, (maar dat was dan vooral morgen, want toen was het mooi zonnig weer!).
In ieder geval hadden we ons nu, inde regen aan te sluiten in een immens lange rij, allemaal van plan om de Hermitage van binnen te bekijken. Op dit enorme Palace Square is in Jan.1905 de eerste Russische Revolutie begonnen, waar tijdens een vreed-zame demonstratie meer dan duizend mensen werden gedood en meer dan 5000 zwaar gewond.
Palace Square is nu het middelpunt van alle parades, festi­viteiten en massale meetings van het volk.
Op het Plein staat ook een hoge (47.5 m!) pilaar, de Alexan­der-Kolom met er bovenop een engel met een kruis, ter her­denking aan de overwinning op Napoleon (geplaatst 1830-'34)
Als ik het dan nu, na thuiskomst, lees en begrijp, is het Winterpaleis en de Hermitage gedeeltelijk hetzzelfde. Het winterpaleis (1754-1762) is een van de Hermitage gebouwen, dit is van 1838, toen het gerestaureerd werd na de brand van 1837
( 230-140-22 m) ; verder heb je nog, the little Hermitage (1775) ,"the Hermitage Theatre" ,(1775-1787), "The old Her-mitage" 1775-1787, en "the new Hermitage 1852.
­Alle gebouwen zijn onderling verbonden door bogen, overdekte bruggen en een hangende tuin.

De enorme collecties in de Hermitage, een van de grootste musea van de wereld, bevatten 2.700.000 tentoongestelde voor­werpen.Ze hebben het grote beleg van Leningrad doorstaan, deels in de kelders van het gebouw, deels waren ze overge­bracht naar de Oeral. De gebouwen zelf werden zwaar beschadigd en later gerestaureerd.
We liepen in een draf-tempo het museum door, waar we maar een fractie van gezien hebben. Moesten jassen en grote tassen aan de ingang afgeven. (de meesten hadden dit in de bus gelaten). Er waren 2 stalletjes met kaarten en boeken, maar niemand sprak daar een verstaanbare taal. Witte zocht natuurlijk af­beeldingen van daar aanwezige klokken. Fotograferen mocht je er wel, maar niet flitsen. Nu terugdenkend aan het museum, is het enige dat we goed gezien hebben en wat ons eeuwig zal bij­blijven: het grote cijfer 9 zwart op een gele achtergrond, wat Dick constant in de hoogte hield en wat we in de gaten moesten houden.
't Was er verschrikkelijk druk, niet alleen onze 15 groepen, maar talloze andere, van verschillende nationaliteiten, liepen door elkaar, elke groep proberend bij elkaar te blijven, wij met cijfers, anderen met vlaggetjes of paraplu's als herken­ningsteken. 't Was een grote ramp, we konden er op deze manier ook maar heel even aan snuffelen, maar gezien? Nee!!!

We hebben geconstateerd dat er Rembrandts hingen en ik heb even een glimpje opgevangen van 'de Verloren zoon" van Rem­brandt en een zelfportret. Er hingen ook schilderijen van Frans Hals,v.Ostade, Breughel enz. Kostbare wandtapijten, een
klok met haan en uil van Catharina, ik maakte er een foto van, of 't wat is? Er stonden prachtig beschilderde tafels, kost­baar serviesgoed, we holden hoe langer hoe harder, raakten af en toe in paniek omdat we de '9' kwijt waren, prachtig brons en ivoren snijwerk moesten we hard voorbijlopen, omdat de gids uitmaakte waar we belangstelling voor moesten hebben. Zagen de tsarentroon in de kleine troonzaal en waren in een goed uur het museum doorgedraafd en stonden tot ieders onuitsprekelijke verbazing allemaal om half 5 bij de bussen. Dick was zo blij dat hij iedereen voor de medewerking bedankte, maar we waren wel goed kapot!!
wie niet mee ging naar de Opera konden nu allemaal in een bus (4) stappen en zouden bij de boot worden afgeleverd, de rest ging allemaal naar de Don Kozakkenshow, waar we helemaal heen reden (????), geen idee,maar 't was wel ver! en we zagen een heel qroot deel van Leningrad. Nu heel veel lopende mensen, haast geen verkeer (alleen die bussen dan), enorme drukte bij de stations en we kwamen dan eindelijk bij het Operagebouw
(of hoe het ook maar heette), waar voor ons een speciale voor­stelling werd gegeven. We werden verwelkomd in resp. Engels, Frans en Duits, er werd verteld dat de zaal thans helemaal van ons was. En ik had een prachtige gelegenheid om veel foto's te
maken en te flitsen. Dat werd heel veel gedaan! .
Erg mooi en de moei te waard! Na afloop werden we weer snel door de bussen weggereden naar de boot. Eerst moesten de groepen 1 t/m 8 de zaal verlaten. De anderen moesten in de zaal wachten. Op die manier wou de leiding proberen het wach­ten bij de boot tot een minimum te beperken. Maar ondanks dat duurde vanavond het wachten op de pas, heel, heel lang. 't Was bar koud, 't waaide hard en 't regende. Wij hadden nog gele­genheid met een kopje thee wat bij te komen, maar een uur later kwam de fam.Bakker pas aan, door en door verkleumd, Mevr.Bakker liep van tafel weg en we waren al bang dat ze ziek zou worden, maar gelukkig was ze de volgende morgen weer present.
Mevr. Westerhof was vanmiddag aan. boord gebleven, want 't was te vermoeiend voor haar. De 1e en 2e zittingen aan tafel liepen helemaal door elkaar heen, 't was zo onoverzichtelijk en druk voor 't personeel! De laatsten gingen pas om 10 uur van tafel. Onze tafelsteward had de kaas voor Witte vergeten, voor 't eerst, ze vond het erg vervelend, maar 't was geen wonder, want wat een drukte!
Over Leningrad nadenkend, na 1 dag, voelen we ons eigenlijk overdonderd, uitgeput. Als 't zo doorgaat mogen we wel een week vacantie nemen, om na deze reis weer bij te komen!
Gelukkig gaan morgennacht de 2 uren die er voor Leningrad af gingen er in een keer bij, kunnen we we weer bijslapen.
Niemand heeft vandaag onderweg de gelegenheid· gehad ergens naar de wc te gaan, koffie of thee te drinken, een kaart of postzegel te kopen. Wat een armoe!! .Iemand blijkt voor de Hermitage een ijsje gekocht te hebben voor 3 hollandse gul­dens. Er was dus toch wel iemand die iets anders dan roebels aanpakte. Ik heb er een nieuw filmpje ingezet, maar ben bang dat de vorige foto's mislukt zijn, daar hij verkeerd stond afgesteld! Afwachten!
En de douane aan boord heeft inmiddels alle luikjes en kasten dichtgeplakt (verzegeld).
Twee dagen lang een enorme drukte aan de kade, bagage van het personeel van boord en van nieuw personeel aan boord.
Enorm veel levensmiddelen werden ingeslagen, waar we met zo'n 1000 mensen een week van moeten eten, enorm!!
Een meegenomen auto, die de hele reis op het bovendek heeft gestaan, werd hier met een hijskraan op de kade gezet.
2e dag LENINGRAD. (zondag).
Met ingang van vandaag waren de zittingen omgedraaid, d.w.z. groep 9 tm 15 tot nu toe de 2e zitting, vormden van nu af de eerste zitting, d.w.z. om 7 uur aan het ontbijt. Kort nachtje
dus! Moe? -- Geen tijd voor!!
Meteen na het ontbijt werden we ontscheept,d.w.z. dat wij al om half negen in de bussen zaten, want, o wonder, het ging vanmorgen vlot, er waren 2 loopbruggen, elk met 2 uitgangen, en 't was beter verspreid. De reis van vanmorgen was naar de voorstad Pusjkin. Hoe vroeg het ook was, we zagen al mensen in rijen voor de winkels staan, velen zaqen we lopen met een typisch melkemmertje, de melk wordt hier kennelijk nog los verkocht. We zagen kraampjes met o.a. kool en aardappelen.
Ergens op een plein een heel stel bloemenstalletjes. Nogal wat mensen met rugzakken op. Verder hadden ze hier hetzelfde soort kinderwandelwagentjes als bij ons, zo'n zgn buggy, maar ook een heel ander soort, dat je voor je uit moest duwen.Verder zagen we veel ijskarretjes, andere karretjes waar men een of ander drinken kon kopen en kranten waren er ook te koop.
Maar niet voor ons, want wij zaten in de bus.
Langs een of andere winkel (ik zag het niet), verkochten ze
kennelijk electrische apparaten waar de gidse op wees dus 't scheen iets byzonders te zijn.
Onderweg zagen we, veel rode spandoeken met opschriften die we niet konden lezen, en hier en daar hele foto-galerijen, vol­gens de gidse, waren dat mensen (uit een bepaalde wijk steeds) die zich byzonder uitgesloofd hadden.
25 km van Leningrad ligt Pusjkin.We schijnen iets van het stadje gezien te hebben en ook het lyceum waar Pusjkin van 1811 tot 1817 op is geweest. (vroeger heette het Tsarskoye Silo). Het paleis in Pusjkin werd in 1710 door Peter de Grote aan zijn vrouw Catherina geschonken; toen had het nog niet de afmetingen en het allure van later, waartoe het in het midden van de 19e eeuw werd verbouwd. In de laatste oorlog is het practisch geheel verwoest, maar 't is prachtig gerestaureerd, met het interieur zijn ze trouwens nog steeds bezig.
Je kon hier wel constant met je mond open van verbazing rond blijven lopen. Prachtig aangelegde tuinen, het schitterende Catherina Paleis, met al z'n kolommen, met al het blauw en goud en alle beelden, 't was zo fantastisch mooi!
Ook hier weer in de rij staan voor we binnen konden.
De bussen stonden ergens buiten het park en we moesten een heel eind lopen voor we bij het paleis waren.
Je kunt nauwelijks geloven dat het hele complex in de oorlog door de duitsers haast compleet was verwoest. Voor een deel hadden ze er zelf in gehuisd. 't was als gevangenis gebruikt voor Sovjet kruisgevangenen en veel van het kostbare interieur was de straat opgesleept.
Inmiddels zijn 12 zalen heropend en gedeeltelijk in de oor­spronkelijke staat teruggebracht. Maar in al die zalen waar overal foto's stonden van hoe het geweest was in 1945, liep je je te vergapen aan pracht en praal.
We liepen door een blauwe kamer, een rose kamer, een chinese kamer, hadden bij de ingang sloffen over de schoenen aan moeten doen. Eerst overdreven met hilariteit, hadden we er later het grootste begrip voor, als we de met de kostbaarste houtsoorten ingelegde vloeren zagen.

Tot Witte z'n schrik, weigerde z'n fototoestel, en dat terwijl er zoveel klokken te fotograferen waren! Een van de jongens uit onze groep, die zelf veel foto's maakte, kwam assisteren.
't Stond op 36, zei W. hoe kon dat nou, het filmpje zat er nog maar net in. De toegeschoten hulp draaide de film tot aan het begin door en knipte verschillende keren af. De ramp bleek la­ter, toen Witte zich herinnerde er helemaal nog geen nieuw filmpje in gezet te hebben. (wel gisteravond in de mijne). . Het filmpje was dus vol en over de gemaakte dia's heen is dus diverse malen weer geknipt. Nou, 't drama moeten we dus af­wachten, we hebben beloofd het hem te zullen schrijven.
W.kocht van hem een nieuw filmpje dat hij in voorraad bij zich had en dat werd er meteen in gezet, zodat hij later nog wat foto's maken kon, maar toen waren de mooie klokken voorbij...
In elke kamer zat een vrouwtje op een stoel toezicht te hou­den. Witte zag opeens hoe een van hen een boekje vond en vroeg of iemand van ons dat had verloren? Het bleek een Russisch bijbeltje te zijn. Door iemand daar met opzet laten vallen?
Is daarom de controle op boeken zo streng?
Ik maakte zelf wel hier en daar een foto (ook hier mocht je niet flitsen).
Opmerkelijk waren de enorme spiegels, het prachtige houtsnij­werk, dat daarin verguld werd, (ze waren ermee bezig dus we konden enigszins zien hoe het werd), en de grote kachels.
Voor de oorlog moeten die helemaal van Delftsblauwe tegeltjes geweest zijn, maar die zijn in de oorlog allemaal verwoest.
't Was, zei men, nu tijdelijk met plakplastic gedaan om het­zelfde effect te krijgen.

Op de terugweg uit het Paleis, raakten we met een groep van ca 10 man de weg kwijt. De voorsten hiervan zeiden: deze kant zijn ze uitgegaan ende anderen liepen daar braaf achteraan. Hoge trappen opklimmend kwamen we uiteindelijk in wat de Cameron Galery werd genoemd (naar een van de architecten).
We mochten hier niet in, hadden er kaartjes voor nodig en onze groep was hier kennelijk niet.
We liepen wel langs de hele galery, alle ramen waren wit ge­schilderd, zodat je niet naar binnen kon kijken, maar hier en daar was voor de frisse lucht (??) een raam opengezet, en konden we even om een hoekje kijken, prachtige gouden koetsen stonden er en we vingen er een glimp van op. Maar we hadden wel een beetje de zenuwen waar Dick met de groep gebleven was.
We bleven angstvallig bij elkaar ,de trap weer af naar beneden leverde een beeld voor een mooi plaatje op, een beel­dengroepje op het eind van de muur met een grote vijver op de achtergrond.
Door het park zoekend, roepend (Dick had ons inmiddels gevon­den) op weg naar de bus, werden we door een jongen met speld­jes aangehouden en ik ruilde een speldje van Lenin voor een bal-pen, hij scheen er blij mee te zijn.

Op de terugweg naar Leningrad zagen we grote flatgebouwen in de buitenwijken met appelbomen er vlak voor.
Goed en wel weer in de stad zagen we in het voorbijrijden een glimp van het immense oorlogsmomument, 't schijnt er nog maar een paar jaar te staan.

De terugkomst aan boord voor de lunch liep nu gesmeerd, we raken op elkaar ingespeeld. De leiding maakte in onderling overleg dat we meer verspreid op de kade aankwamen, dus was de wachttijd voor het omruilen van de pasjes zo klein mogelijk geworden. Aan boord, naar de w.c.'s, eten en vlug weer weg.
De omroepinstallatie is nergens zo veel gebruikt als die paar dagen in Leningrad.
Weer aan boord, passen omruilen, kade aflopen, je nog eens verbazen over het gekke grind dat hier en daar lag, net geite­keuteltjes.
Door de aankomsthal, er was vandaan geen douane meer! We konden ansichten kopen in de hal, namen voor 1 roebel en gaven fam.Bakker ook een roebel voor kaarten.
Het 5 roebelbiljet van Arjen dat we nog hadden, hebben we niet gebruikt, hadden de mogelijkheid er ook niet voor.

We gingen met de bus de inmiddels een beetje bekende route door de stad naar de Isaac Kathedraal. Gebouwd van 1818 - 1858, architect Montferrand. Totale hoogte 101.52 m., lengte 111.2 m. breed 97.6 m. Muurdikte tot 5 m.
Een van de grootste kathedralen ter wereld, er kunnen 14.000 mensen in (staanplaatsen). Hij wordt gesteund door enorme ko­lommen van 13 tot 17 meter hoogte. De centrale dom heeft een diameter van 22 m.
Voor het vergulden van het verblindende gouden dak van de dom was 100 kilo goud nodig! De muren van het interieur bestaan uit allerlei soorten en kleuren koel marmer en ander waardevol gesteente.
En alles is versierd met zo'n 500 schilderingen, sculpturen en mozaiekwerken, veel bijbelse motieven. De plafondschilde­ringen zijn zo fantastisch mooi, je zou eigenlijk op de grond moeten kunnen liggen om alles eens op je gemak te kunnen bekijken. We zagen sommigen hun fototoestel op de grond leggen om zo het plafond te kunnen fotograferen.
In 1928 nam de Staat het beheer van de Dom over omdat de geestelijkheid het onderhoud verwaarloosde en na een grondige restauratie werd de Isaac kathedraal in 1931 als museum geopend. De kathedraal was een van de minst beschadigde ge­bouwen na het beleg van Leningrad, de Duitsers konden zich hierop het best oriënteren, toch is er nog heel wat schade toegebracht tijdens de bombardementen, maar alles is weer helemaal gerestaureerd.
Ook hier moesten we weer met en tussen allerlei andere groepen proberen bij elkaar te blijven en de '9' te volgen. Onze gidse was alleen te verstaan als je vlak voor haar stond, iets wat ik ook nu dan maar vergat, in de hoop daar later thuis wel eens iets over te kunnen lezen.
Opmerkelijk was nog de slinger van Foucault, aangebracht nadat de kathedraal museum werd. Opgehangen in het hoogste punt van de centrale Dom, 93 m. lang met een gewicht van 54 kg, bewijst
hij de asdraaiing van de aarde.

Mensen met meer tijd dan wij konden nog naar boven klimmen en zullen daar op de bovenste collonnade een fantastisch uitzicht over de stad gehad hebben.
Nadat we ons vergaapt hadden aan de grote ikonen, helemaal in mozaiek , de prachtige deuren (gegarandeerd het grootste deel niet gezien) moesten we weer naar buiten.
Dick vond het jammer dat onze gidse de tekst van de oud-rus­sische spreuken , die in de kerk boven de bogen waren aange-· bracht, niet kon lezen. Ze kende deze oude letters niet. Dick wist dat zo'n tekst de opdracht van een kathedraal was. Overi­gens wist ze tot onze verbazing alle jaartallen en namen van architecten even uit haar hoofd op te dreunen.
Aan de buitenkant verbaasden we ons nog over de handige uit­vinding , om netten te spannen over beeldengroepen boven de ingang, om op die manier de duiven te beletten hier te neste­len.
Bui ten stapten we weer in de bussen, reden voor de laatste keer langs het Decabristenplein met het mooie ruiterbeeld van Peter de Grote en de slang naar de oevers van de Neva en naar de Peter en Paul=vesting. Bij een plantsoen er vlak bij bleven de bussen staan. (Nee!! bleven ze er maar staan, ze kwamen aan de andere kant, zodat we later op de terugweg de verkeerde kant uit liepen en tussen de tientallen bussen tevergeefs onze bus 9 zochten, tot we Dick zagen zwaaien met z'n 9 en z'n rode das.
We hadden deze dagen al steeds de fantastisch mooie gouden spits (1225 m hoog) van de Peter en Paul Cathedraal gezien.
We gingen over de St.John's brug, over de Slotgracht (?), zagen op een van de oevers van de Neva mensen heerlijk in het zonnetje in badpak liggen. We zouden er zo wel even bij willen ploffen, maar nee! Voort! We waren hier gekomen om te kijken! Zonnen kan altijd nog! (hopen we).
Door de St.John's poort en dan door de St.Peterspoort.
Het Peter en Pauls fort dateert van 1703, 't was het eerste begin van de stichting van Leningrad.
Het fort ligt 700 m, langs de Neva. Het heeft van 1717 -1918 o.a. gediend voor het opsluiten van politieke gevangenen.
Sinds 1922 is het onder beheer van de Staat een historisch mo-nument geworden.
Ook hier weer heel veel mensen, we liepen door een straat met spandoeken er boven, die er hingen ter gelegenheid van de viering van het zoveel jarig bestaan van het fort. Wij begrij­pen dat de Russen erg op tradities gesteld zijn, allerlei ver­jaardagen van van alles en nog wat worden jaarlijks gevierd met een heel hoop bombarie.
Het fort is met de hele geschiedenis van Leningrad (en Rus­land) gedurende een paar eeuwen verweven en in de kazemat­ten, waar we ook even bi j gekeken hebben, hebben heel wat be­langrijke Russen gevangen gezeten in de loop der tijden.
Ook Dostojewski en Theodor Kröger, die er in zijn boek "Het vergeten dorp" over schrijft. Ook Maxim Gorki heeft hier in 1905 gevangen gezeten.
Een brede laan leidt van de St.Peters poort naar de St Peters en Paul Cathedraal (1712-1732) , sinds 1924 een museum.Ook hier van binnen weer fantastisch veel moois te zien, veel ikonen!
In de kerk liggen alle tsaren begraven, op het graf van Peter de Grote stonden bloemen. Alle tsaren liggen er in wit-marme­ren graftombes tot Alexander III toe. 2 graftombes waren van een andere kleur en steensoort (30 in totaal).

Op de spits van de 122 mm hoge Belfroid zit een engel als weer-haan met een kruis. Onze gidse, zoekend naar het woord, noemde het eerst een 'engelaar', wat niet direct begrepen werd.
Het klokkenspel luidt (op Nederlandse klokken!) elk kwartier een riedeltje en speelt 4 x per dag het Russische volkslied.
Vanaf de vesting wordt elke dag om 12 uur een kanonschot afge­vuurd. (ook ter herdenking van het een of ander).
Tegenover de Kathedraal zagen we het Muntgebouw, eens de eerste leverancier van gemunt geld op de wereld. Nu maken ze er alleen nog medailles, badges enz.
Ik maakte hier op het fort ook nog een foto van een reclame­zuil.( nou ... reclame, 't zal eerder propaganda geweest zijn.
Op de brug, weer van het fort vandaan, waren we getuige van een gebeurtenis; die onze illusie van een zonnig, vredig Leningrad wreed verstoorde. Een agent (?)< iemand in uniform in ieder geval, joeg daar de paar zonnebaders weg. Een paar dames in bikini pakten hun kleren bij elkaar en verdwenen om de hoek van het fort. De militair stond bij een jong stel, waarvan de mannelijke helft net in z'n overhemd werd gejaagd. Anderen hadden gezien dat hij zich had moeten ligitimeren.
Enkelen hadden de moed e.e.a. te filmen, ook ik waagde een foto eraan, toch is 't een beetje eng, je hebt geen idee wat hier wel of niet mag.
We hebben deze dagen zo allemachtig veel sorten uniformen gezien, maar afgezien van het feit dat de gelegenheid ons vaak ontbrak, durfde ik 't vaak niet hier foto's van te maken.
stel je voor dat ze je filmpje alleen maar inpikken, dan ben je de andere foto's ook kwijt.
Toen nog naar de Staatswinkels, die kan ik helemaal niet meer terugvinden de kaartjes. Er waren er 3 naast elkaar en op een groot plein ervoor stonden weer tientallen autobussen gepar­keerd. In de winkels hoorde je ook weer allerlei talen, hoewel met deze Trouw-invasie (onze reis was door Trouw georgani­seerd), wel overwegend Nederlands. Je kon hier met Neder­lands geld betalen, de meisjes aan de kassa's zaten alles met rekenmachientjes om te rekenen en hadden een kassa vol doosjes met allerlei geld van allerlei landen. De middelste winkel waar we het eerst in gingen, was ook het drukst, daar' waren allerlei boeken en grammofoonplaten te koop. Witte kocht er een boekje over Pusjkin, verder hadden ze er allerlei Russi­sche souvenirs, meestal dingen die we ook aan boord hadden en allerlei prullaria, en daarvoor moest je dan in een eindeloze rij staan.
We hadden anderhalf uur gekregen en ik zag het niet zitten.
Witte bleef met z'n Pusjkin-boekje zoet in de rij staan, en ik ging er weer uit naar de volgende winkel, dat bleek meer een levensmiddelenzaak te zijn. 't Zou overigens niet best zijn· als je alleen op deze winkels aangewezen was voor je dagelijk­se levensbehoeften, want ze hadden meer niet dan wel. 't was echt hoofdzakelijk afgestemd op de toerisst, die iets voor thuis wil meenemen.
Ik kocht een doos chocola met de torens van Leningrad op het deksel, 3 doosjes thee, een doos lucifers, een klein tabletje chocola en 3 blikjes bier, merk Tuborg, stom, want dat kwam uit Denemarken, weet ik veel! Zag ik later.
En in de 3e winkel (inmiddels had ik Witte weer ontdekt}, kochten we een musicassette voor Ab. Zagen er verder horlo­ges, sieraden, barnsteen, hout en linnengoed enz. enz. We waren royaal op tijd klaar en gingen nog wat in de zon op een bankje op het plein ervoor, zitten uitblazen. Maar wat we het hardste nodig gehad hadden: papieren zakdoekjes! hadden ze niet!
Wat een ellende toch, dat we nergens anders wat mogen kopen!
Ik heb overigens geen echte winkel gezien, alleen van uit de bus.
Nog wat ideeën over Leningrad: we zagen enorm veel uniformen! Van allerlei soort. O.a. ook net matrozen.
Lange rijen, mensen aan de oever van de Neva voor een rond­vaart-boot, zouden wij het noemen.
Onderweg van Pusjkin naar. Leningrad hadden we een heel lange rij jongemannen, allemaal in uniform, een greppel zien graven, waar klaarblijkelijk een kabel gelegd moest worden (op Zon­dag).
Ook het oude vrouwtje was vandaag weer op hetzelfde plein de tramrails aan het vegen.
We reden ook langs het enorm grote gebouw van de Pravda.
De w.c. van de aankomsthal was erbarmelijk vies en zonder closet-papier (maar was wel kosteloos). En we hebben nergens zoveel openbare telefooncellen gezien als hier (rood).
We waren vlot aan boord, iedereen begin 't te leren, 't was overigens erbarmelijk koud!
ft Was een hele drukte bij het schip, veel familieleden van personeel op de kade, of ook nog aan boord, veel liepen met een paar bloemen.
(bloemen waren vast en zeker duur, we zagen ze nooit met een bos bloemen lopen zoals bij ons, hoogstens een stuk of 4 a 5.)

Om 5 uur gingen we even naar de bar om op te warmen en een kopje thee.De eerste zitting ging pas om 8 uur aan tafel!!
Er was veel nieuw personeel, dat naar we gehoord hebben, 6 mnd moet varen. Ook hadden we aan tafel 2 nieuwe tafel­stewardessen , Arthur was gebleven, hem beschouwden we nu als onze oudste, verder hadden we er Natasja en Lena bij, maar van beiden ging niet veel uit. Misschien was het van beiden pas de eerste keer? Lena bleek 19 jaar oud te zijn, overigens is Arthur al 28.
Er werd door de omroepinstallatie constant in het Russchisch omgeroepen, we verstonden er geen woord van, maar hoorden wel dat er veel namen omgeroepen werden.
Alles was verlaat, maar wij hadden er het valste begrip voor.
We vonden het trouwens toch een wonder dat er met al dat nieuwe personeel iets te eten op tafel kwam. Misschien de eerste dag wat rommeliger, maar al gauw net zo lekker. Arthur lette nu altijd op de kaas, maar toch misten we onze resolute Ludmilla van de eerste week. De tweede zitting kreeg pas om half 10 te eten.
De kerkdienst van deze Zondag, waar de hele dag geen tijd voor was geweest, was uiteindelijk pas 's avonds om half 11.
En toen we hoorden dat die geleid werd door onze Dick
(Ds Pruiksma), besloten we er heen te gaan in de grote lounge.

Op de laatste dag in het vragenuurtje, werd er een aanmerking over gemaakt dat er zo weinig tijd was geweest voor de kerk­dienst. (daar zouden ze volgend jaar rekening mee proberen te houden).
De preek van Dick begon pas om 22.45. We voeren inmiddels, hadden uitgebreid aan dek staan kijken naar het vertrek
met kleine sleepbootjes, want het schip moest weer helemaal omgedraaid worden.
't Was moeilijk om je aandacht bij de dienst te houden, werd meteen al gezegd, omdat de zon zo mooi onderging.
Ik weet er dan ook weinig meer van, er werd ontzettend veel, (lekker vals door een paar mannen vlak bij ons, maar kennelijk vol overtuiging!), gezongen.
Het onderwerp van Dick z'n preek: "De eenwording van de mens­heid", was wel goed gekozen, maar 't kwam voor mij toch niet voldoende uit de verf.
Overigens vonden we dat hij wel veel wist en een brede belang­stelling had, ook voor Russisch Orthodox, R.K. en Joodse godsdiensten.
Vannacht werd de klok 2 uur achteruitgezet, de kerkdienst eindigde om over half 12, en een snack voor 't naar bed gaan liet zich nog best smaken (mij tenminste).
--------------------
Clazien Faddegon.